• No results found

Zeelt – Tinca tinca Aantal monsterpunten: 63 (37%)

5 Beschrijving amfibiesoorten van Eemland

5.9 Rugstreeppad Bufo calamita

Met een maximale lengte van acht centimeter is de rugstreeppad wat kleiner dan de gewone pad (Bufo bufo). Kenmerkend is de dorsale gele streep over de rug, waaraan de soort zijn naam heeft te danken. Een streep die overigens niet altijd zichtbaar is. De ogen hebben een opvallend groen gekleurde iris in tegenstelling tot de gewone pad waarvan de ogen oranje van kleur zijn. De lichaamskleur varieert van lichtgeel tot donkergroen met daardoorheen een onregelmatig vlekkenpatroon. De kliervelden zijn meestal oranje en de wratjes vaak rood (Ottburg, 2008e). De buikzijde is geelwit afgezet met kleine zwarte vlekjes. Rugstreeppadden kunnen muisachtig snel lopen en zijn in staat om in één nacht tot wel drie kilometer afstand af te leggen.

Habitat De rugstreeppad komt vooral voor in pioniersituaties, met name habitat

waar de bodem sterk opwarmt. Zodra de vegetatiesuccessie voortschrijdt en de vegetatie dichter wordt verdwijnt de soort. In hun natuurlijke habitat, overstromingsvlakten en de kustzone, wordt door rivierdynamiek en winderosie de pioniershabitat op ongeveer dezelfde plaats in stand gehouden (Ottburg et. al., 2007c). In het tegenwoordige cultuurlandschap is de rugstreeppad in staat om zich als cultuurvolger ook (tijdelijk) te handhaven in suboptimale habitats zoals bouwplaatsen, groeven en in poldersloten (Van Eekelen, 2005). In dergelijke habitat gedraagt de rugstreeppad zich mobieler en legt gemiddeld grotere afstanden af. Grotere aantallen rugstreeppadden worden gevonden in geaccidenteerde terreinen met een open karakter met weinig of nagenoeg geen vegetatie en een zandige ondergrond (Van der Coelen, 1992). Hier kan de soort zich ingraven voor overwintering, maar hier kunnen nachtactieve dieren zich ook overdag verschuilen (Arntzen, 1981). De voortplantingswateren zijn vaak ondiep en vallen soms droog.

Verspreiding in Nederland In Nederland wordt de rugstreeppad in alle provincies

aangetroffen met uitzondering van het vasteland van Groningen. De kern van zijn verspreiding ligt in West- en Midden-Nederland (Ottburg, 2008e).

Verspreiding in Eemland Van Laar (1992) meldt het voorkomen van de

rugstreeppad onder andere in de Noordpolder te Veen en Zuidpolder te Veen en in de Zuidpolder te Veld. De Zuidpolder te Veld grenst aan het beheergebied van Vereniging Natuurmonumenten. Van Laar meldt ook dat de rugstreeppad vooral in de nabijheid van dekzandwelvingen is waargenomen, zoals in Zuidpolder te Veld en de Bikkerspolder (provincie Utrecht), en dat dit er op duidt dat de rugstreeppad pendelt tussen de overwinteringsplaatsen op de hoger gelegen dekzandwelvingen en de voortplantingsplaatsen in het aanwezige polderland. Dezelfde redenering geldt ook voor de verschillende dijken waar in het verleden rugstreeppadden zijn aangetroffen. Dijken zoals Meentweg, Meentdijk, Wakkerendijk en Eemdijk die gefunctioneerd hebben als overwinteringsplaats. In Creemers en Van Delft (2009) wordt voor de verspreiding van de rugstreeppad aangegeven dat de soort in het onderzoekgebied met twee of meer dichtheidsklassen is gedaald of lokaal is uitgestorven. De auteurs die het gebied toch veel hebben bezocht, ook in de avonduren voor andere fauna-inventarisaties, vroegen zich dan ook af of de soort inderdaad is verdwenen of is gemist. Op 2 mei 2005 hebben zij (Jonkers en Ottburg, ongepubliceerd) rugstreeppadden waargenomen in de nabij gelegen Groeve

Oostermeent. Groeve Oostermeent ligt ten westen van snelweg A27 ter hoogte van het onderzoeksgebied, dat is gelegen aan de oostzijde van de snelweg. De afstand tussen beide locaties bedraagt nog geen drie kilometer. In hoeverre het hier om dezelfde populatie gaat die door de snelweg is versnipperd is onbekend.

Tijdens het maken van dit rapport zijn onverwachts nog recente waarnemingen via de beheerder Jan Roodhart boven water gekomen. Op drie plaatsen langs de westzijde van de Meentweg (oude kering tussen Noordpolder te Veen en Noordpolder ter Veld) zijn in 2008 en 2009 meerdere rugstreeppadden aangetroffen. In het verspreidingsbeeld hebben de waarnemingsstippen een nummer. Dit nummer correspondeert met de ondertaande nummering en de daarbij behorende tekst.

1. Op het erf van familie Hoogeboom zijn in 2009 bij een verbouwing van een kelder ongeveer 30 rugstreeppadden in verschillende levenstadia waargenomen;

2. Op het erf van familie Roodhart (een neef van de beheerder Roodhart) zijn een tiental rugstreeppadden gevonden. Rondom de schuren zijn de dieren aangetroffen onder dakpannen, houtstapels en houtrillen. De verrommeling op het erf biedt voldoende schuilmogelijkheden voor de rugstreeppadden; 3. Op het erf van beheerder Jan Roodhart bij de open kapschuur, de losliggende

funderingsstukken bij de schuren en onder de tegels bij en in de tuinkas worden geregeld rugstreeppadden aangetroffen. In 2008 is nog een dood ingedroogd exemplaar gevonden in de tuinkas. Elk jaar hoort of ziet de beheerder rugstreeppadden en vaak gaat het om enkele tientallen.

Het blijft curieus dat er tijdens het onderzoek helemaal geen rugstreeppadden zijn gehoord, gezien of gevonden in het onderzoeksgebied. Zowel geen adulte als pas gemetamorfoseerde dieren. Aanbevolen wordt om in het onderzoeksgebied (beheergebied van Vereniging Natuurmonumenten) gericht onderzoek te doen naar het voorkomen van de rugstreeppad en vast te stelen of de rugstreeppad inderdaad verdwenen is in het onderzoeksgebied of dat het om kleine relictpopulatie gaat die voornamelijk op de Meentweg voorkomt.

Bescherming en bedreiging In de huidige situatie heeft de rugstreeppad op de

Rode Lijst de status ‘gevoelig’, maar dat betekent niet dat de soort geen specifieke aandacht verdient. Zo is de rugstreeppad afhankelijk van geschikte pionierssituaties, waarvan het natuurlijk aanbod in ons land terug loopt. Een voorbeeld hiervan is het beteugelen van de grote rivieren door stuwen en kribben. Gelukkig zijn er plannen (deels in uitvoering of reeds uitgevoerd) om dit soort situaties ook weer ongedaan te maken. Bijvoorbeeld het verwijderen van stortsteen tussen de kribvakken langs de IJssel (in planfase). Schaalvergroting in de landbouw, een toename van de infrastructuur en de vele bouwprojecten zorgen voor een versnippering van populaties en directe afname van leefgebied. Voor de bescherming van de rugstreeppad kan men het beste inzetten op het behoud van de huidige populaties en verdere uitbreiding daarvan. In het rivierengebied dient de samenhang tussen binnendijkse en buitendijkse gebieden voor de rugstreeppad te worden versterkt. Op

Eén van de rugstreeppadden die is waargenomen in Groeve Oostermeent.

Onder is duidelijk de variatie in kleur, patroon en structuur op de rug te zien. Ook is bij beide dieren duidelijk de gele streep over de rug zichtbaar waaraan de soort zijn naam heeft te danken. De streep over de rug is niet altijd aanwezig.