• No results found

13 Appendices

13.4 Appendix IV: Delphi methode

13.4.4 Ronde 2; Resultaten

FACILITATION Stelling 1:

Het feit dat de proces facilitator inhoudelijk kennis heeft van de keten draagt bij aan een effectief ketenoverleg.

Stelling 3

De inhoudelijk kennis die de proces facilitator heeft, kan een gebrek aan vaardigheden voor het managen van het groepsproces compenseren.

Vraag 1: Heeft u nog aanvulling/opmerkingen ten aanzien van deze resultaten? Nee, kan me eigenlijk in alle antwoorden vinden

Ik denk dat het belang van inhoudelijke kennis vooral aan de voorkant van een nieuw overleg belangrijk is om de spelers rond te tafel te krijgen. Ik merk dat nu ik bezig ben met een nieuwe tafel. Ik moet me echt wel een beetje inleven in de materie om als serieuze gesprekspartner erkend te worden.

Ik kan mij vinden in de vermeld argumenten. Nee helder zo

Nee, we zijn het wel aardig eens lijkt me.

Table 13.8 - Antwoorden Vraag 1

Stelling 2

Het feit dat de proces facilitator vaardigheden heeft met betrekking tot het managen van een groepsproces draagt bij aan een effectief ketenoverleg.

Stelling 4

Vraag 2: Heeft u nog aanvulling/opmerkingen ten aanzien van deze resultaten?

-

Eens met de opmerkingen

Ook hier zijn naar mening de belangrijkste argumenten weergegeven. Nee

Nee, er ontstaat een goed beeld zo.

Table 13.9 - Antwoorden Vraag 2

Vraag 3a:

Met bovengenoemde resultaten in acht nemende, hoe groot schat u de invloed van het hebben van inhoudelijke kennis van de keten van de procesfacilitator op een effectief ketenoverleg, op schaal 1 t/m 10 (1=helemaal niet, 10=in zeer hoge mate).

Vraag 3b:

Met bovengenoemde resultaten in acht nemende , hoe groot schat u de invloed van het hebben van vaardigheden van de proces facilitator met betrekking tot het managen van een groepsproces op een effectief ketenoverleg, op schaal 1 t/m 10 (1=helemaal niet, 10=in zeer hoge mate).

(3a) (3b)

4 8

6 9

6 9

7 9

5 8, waarbij ik 10 interpreteer als 'allesbepalend'

DOELCONSENSUS

Stelling 5

Het hebben van doelconsensus draagt bij aan een effectief ketenoverleg.

Vraag 4: Heeft u nog aanvulling/opmerkingen ten aanzien van deze resultaten? -

Eens met de opmerkingen

Goede procesvaardigheden, enige inhoudelijk kennis, een (SMART) doel voor het project en de individuele deelnemers bepalen voor een groot het succes.

Nee

Nieuwsgierigheid of eigenbelang kan in een eerste bijeenkomst een vervanger zijn van doelconsensus. Dat is maar goed ook want een a priori doelconsensus in een nieuw samengestelde groep kan niet, daarvoor moet je juist uren maken samen. Over het nut van doelconsensus zijn we het wel eens: als er niet vlot een gedeelde missie ontstaat valt de samenwerking uiteen. Een interessante vervolgvraag is hoe je vaststelt of er sprake is van doelconsensus (op schrift? unaniem? SMART?) en hoelang je er als kwartiermaker over mag doen om met de groep op dat punt uit te komen: twee vergaderingen? Drie?

Table 13.11 - Antwoorden Vraag 4

DEELNEMERS

Stelling 6

Wanneer alle stakeholders, die noodzakelijk zijn voor het circulair maken van de keten, vanaf het begin af aan deelnemen aan het ketenoverleg, draagt dit bij aan een effectief ketenoverleg.

Stelling 7

Vraag 5: Wat is uw mening met betrekking tot de bovengenoemde tegenstrijdigheid?

Naar mijn idee is betrokkenheid bij het project waar het ketenoverleg mee aan de slag gaat leidend. Als betekent dat bepaalde ketenpartijen geen belang hebben bij dat specifieke onderwerp houdt je ze op de hoogte en laat hen meepraten bij het agenderen van een volgend onderwerp.

Dit is dus een hele lastige. Het mechanisme expliciet maken in de groep kan misschien helpen om mensen er wel bij te houden. Verder betekent het dat je moet proberen mensen aan de groep te binden door het groepsproces te laten groeien. Dus tijd investeren in groepsproces. Denk aan samen eten, excursie etc.

Soms is het gewenst dat stakeholders zich later aansluiten in het proces. Dit is situatie/project afhankelijk.

Je hebt altijd te dealen met tegenstrijdigheden in een groep, dat zal altijd wel ergens een keer de kop op steken. Soms om andere belangen zoals, financiële mogelijkheden, mogelijkheden van de organisaties die deelnemen, persoonlijke mogelijkheden. Zaak is het helder met elkaar te krijgen, te bespreken en als facilitator hier alert op te zijn anders kan het frustrerend werken op het proces.

Hier ligt inderdaad een dilemma, goed gezien. Wanneer een van de partijen er aan de haren is bijgesleept en zich eigenlijk niet zo betrokken voelt dan is er inderdaad kans dat deze zich als een stoorzender gaat gedragen en niet bijdraagt aan effectief ketenoverleg. We zien iets daarvan bij een deelnemer in een ketenoverleg: de ondernemer in kwestie heeft maar matig belang bij de contacten, ziet de tijdsinvestering als 'brengen' ipv 'halen' en ziet geen reden om bij te dragen in de kosten van het ketenoverleg. Een oplossing die nu in onderzoek is, is dat de hij zelf niet deelneemt maar dat zijn sector wel vertegenwoordigd is. Het kan zijn dat hij zich dan terugtrekt maar het is ook mogelijk dat hij, nu hij weet waar de grens ligt, er toch bij blijft. Voor de kwartiermaker is daarbij van belang dat hij een keuze aanreikt die voor het ketenoverleg zelf neutraal is, bijvoorbeeld dat geen van beide opties schade oplevert, dat er zoveel mogelijk lijnen open blijven, en dat heroverweging op termijn mogelijk blijft. Er hoeft dan geen druk op de deelnemer te worden uitgeoefend maar er kan gezegd worden: kies maar, het is ons om het even. Oftewel: het is hier geen onderhandelingssituatie.