• No results found

13 Appendices

13.3 Appendix III: Interviews

13.3.4 Marten Imelman

Verfketenoverleg Smallingerland

Formuleert probleem --> 5 partijen --> met elkaar aan tafel om probleem op te lossen.

Eenvoudig probleem geformuleerd, zodat er een haalbaar doel is. ‘Hoe kun je verf uit de schuren van mensen krijgen en terugbrengen in de kringloop’. Kwartiermakers kwamen brainstormend op dit idee.

Neer gelegd bij gemeente Smallingerland, hebben ze geadopteerd, leuk doel. Kijken of al die potjes verf die bij particulieren staan te verpieteren niet deels nog gebruikt kunnen worden.

Gemeente Smallingerland heeft partijen erbij gehaald, een kringloopwinkel.

Marten nog gekeken om er bouwbedrijf bij te halen. Lukte niet: Geen prioriteit, ene had zelf milieustraat, zamelde zelf al in. Andere was in eerste instantie wel geïnteresseerd, maar nam niet deel en noemde ‘tijd’ als argument, er zat te weinig belang voor hen in.

Uiteindelijk drie partijen, Marten, overheid en kringloop. Marten vertegenwoordigde transitie.

Onderwijs (MBO) even bij gehad, maar zag geen toegevoegde waarde bij dit probleem en was ook zo. En was voor hun ook niet interessant.

Kringloopwinkel twee rollen, vraag en aanbod: vroegen om die potjes en zetten het in de schappen.

Gemeente ook twee rollen, overheid en recycling (als in milieustraat --> haalde goede potjes eruit en leverde aan kringloopwinkel). Dus vier geledingen in vorm van twee personen.

Verder geen partijen gevraagd, kernteam vraagt om één vertegenwoordiging per geleding, dus heel klein kernteam.

Doel was dat hele concrete problemen, verder geen extra dimensie aangegeven. Niet naar meerdere vraagstukken gekeken, zo zijn wij er niet ingestoken.

Onlangs vroeg aan de gemeente, hoe staat het ermee. Gaat hartstikke goed, wel toe aan volgende stap. Wat vervolgstap is moeten we over brainstormen.

Eerste traject is gefinancierd door KvK, alleen initiële stukje. En daarmee klaar, want kwartiermaker was niet meer nodig, Smallingerland kon het zelf doen, dus Marten snel tussenuit. Was dat betreft bijzonder ketenoverleg, heel anders dan alle anderen.

Verder niks met verfsector, was toeval, was ook niet noodzakelijk.

Deelnemers kwamen niet zelf om deel te nemen, die publiciteit was er nog helemaal niet. Kringloopwinkel kwam via de gemeente. Enige die belang erbij had, waren overheid en kringloopwinkel. Bij kringloopwinkel zate er vast een verdienmodelletje achter, maar geen inzicht in. Deel van verf gebruikten zij om meubels weer op te kalifateren en rest in de winkel neer, daarmee verdienen ze ook nog wat. Kringloopwinkel wou natuurlijk verduurzamen, hergebruiken van materialen zitten bij hun in de genen. Kringloopwinkel per definitie duurzaam.

Duurzaamheid bestaat uit 3 p’s, people, planet en profit, dus deze moeten wel in balans zijn met elkaar. Je moet ook winst maken, als het geld kost dan is die balans verloren. Er zit dus ook winstoogmerk in. Overheid hebben idealen/doel, voornamelijk deelname om te verduurzamen.

Van te voren niet bepaald wanneer het succes is. Gemeente: ‘als het goed loopt en daar lijkt het een beetje op’, dus geen harde meetcriteria (subjectief).

Wel geneigd te zeggen, stel dat ik vijf partijen had verzameld, of zelfs per geleding meerdere partijen, dan wordt het al moeilijker om het tot een succes te maken. Omdat iedereen met een eigen intentie/persoonlijke agenda zit, en om die op elkaar af te stemmen, heb je een aparte methodiek voor nodig. Die bij Duurzom wel wordt gehanteerd, maar bij CODIN niet. Ik kan met voorstellen dat grotere ketenoverleggen moeilijker van de grond komen, omdat de intenties niet zijn afgetast en geen inzicht hebben in persoonlijke agenda’s. Succes hier omdat er maar twee partijen zijn, al gauw op één lijn (of snel duidelijk dat het niet op één lijn zit).

Overig voordelen voor organisaties: netwerk wordt uitgebreid en ze halen er inspiratie uit voor andere ideeën binnen hun organisatie. Ze worden enthousiast tijdens het ketenoverleg, maar hoe dat verder wordt uitgewerkt binnen hun organisatie weet hij niet.

Bij verfketenoverleg Smallingerland zeker te maken met een vertegenwoordiger vanuit overheid die koploper was op gebied van duurzaamheid. Wel zijn collega op milieustraat meegekregen, echter ook koploper op duurzaamheid. Sprake van doorvoeren binnen organisatie (in dit geval gemeente) eigenlijk niet aan de orde. Wel wethouder meegekregen, die gaf ook goedkeuring.

Geen publiciteit aangegeven. Misschien alleen oproep in plaatselijk blaadje van geef verf aan die en die kringloopwinkel. Maar weet hij eigenlijk niet. Als gemeente en kringloopbedrijf zou publiciteit inderdaad wel interessant kunnen zijn.

Duurzom (mede-oprichter)

Bedrijven stappen naar jullie --> willen verduurzamen --> actiepunten opstellen -> netwerk opbouwen. Voordeel dus dat bedrijven al bereid zijn te verduurzamen, hebben de motivatie al.

Verder voordeel tov Codin: Codin bedenkt een (probleem) doel en zoekt daar partijen bij. Wij (Duurzom) hebben contact met partijen en komt probleem uit voort, dus dat ervaren zij echt als probleem. Bij CODIN het gevoel dat je partijen eerst het probleem moet ‘aanpraten’ voordat ze mee willen doen. Dat is het lastige van CODIN aspect, van het verfketenoverleg. Wij (Duurzom) zeggen doe je mee en welke problemen loop je tegen aan.

Waarom start je een keten op/waarom zullen partijen zich überhaupt aansluiten bij zo’n overleg --> er moet dus al iets van probleem zijn, anders hoef je er niet mee te beginnen. Dit probleem wordt dus bepaalt door de oprichter (vaak niet de bedrijven)

Bij betonketen paar partijen hadden helder probleem voor de geest, andere partijen moesten er bij worden getrokken.

Denk je dat manier van CODIN wel werkt of ben je er sceptisch over? (lange stilte)

Binnen CODIN niet echt een methodiek, enige methodiek die achter gedachte CODIN zit is dat er is uitgedacht welke geledingen er aan tafel moeten zitten en waarom? Maar daarna wordt het overgelaten aan de voorzitter: hoe die dat overlegt insteekt; waar die begint; waar die eindigt. Er is geen methodiek voor. Alleen wordt verteld welke mensen er aan tafel moeten komen, en dan, en wat dan… Ja probleem definieren, maar hoe, ja zoek maar uit. Er is dus vervolgens geen methodiek, geen plan van aanpak en daarom niet altijd even succesvol.

Daardoor is de rol van kwartiermaker heel bepalend/heel belangrijk! Duurzom heeft wel een methodiek.

Eerst partijen bepalen en met welke intenties zitten ze aan tafel, passen ze bij elkaar. Als iemand alleen winst wil maken, dan past die daar niet bij, je hebt met 3 p’s te maken, ook people en planet. Als alle intenties zijn getoetst, weet je in ieder geval dat intenties hetzelfde zijn. Dat is al heel belangrijke voorwaarde wanneer je wil samenwerken. Vervolgens intenties concreter maken, wat is persoonlijke agenda van ieder bedrijf. Elk bedrijf heeft eigen redenen om deel te nemen aan overleg, wat komt ie brengen en wat halen. Als alle persoonlijke agenda’s op één hoop, dan kun je zien waar ze elkaar kunnen helpen.

Bij duurzom wordt vooral gekeken naar fysieke keten, aanbod, vraag, recycling.

Waarom moeten die andere drie geledingen (transitie, kennis, overheid) er perse bij zitten. Als bedrijfsleven het zelf kunnen, heb je die anderen niet nodig. Die bedrijven komen pas in tweede instantie erbij, als blijkt dat die nodig zijn. En dan heeft die partij ook een duidelijke rol; met een duidelijke vraag worden ze erbij gehaald, dus dit wordt van concreet van hun gevraagd. Van begin af aan erbij betrekken, dan zien zij niet in wat ze komen doen. Voorbeeld kennisinstelling bij verfketenoverleg Smallingerland. Dan haal je ze erbij omdat CODIN dat zo beschrijft.

Peter zal zeggen, overheid meteen bij betrekken anders hebben ze het gevoel dat ze er pas bij worden gehaald als ze nodig zijn. Maar dat laatste klopt ook gewoon. Maar hij heeft punt dat veel overheden nog soort van arrogantie hebben, denken dat ze maatschappij kunnen maken, denken dat ze heel belangrijke en relevante rol hebben.

Tegenlicht (Jan Rotmans): ‘Overheid hoeft niet in te krimpen, maar rol moet anders worden. Ze moeten faciliterend orgaan worden in plaats van bepalend’. Dat is de crux, als je hun in die rol drukt, sommige overheden zijn daar blij mee, sommige gemeentes hebben die faciliterende houding, willen dolgraag eerst het MKB aanhoren en inspringen bij mogelijke problemen. Andere (ouderwetse) overheden zullen zich gepikeerd voelen, hebben de arrogantie dat ze er vanaf begin af aan bij willen zijn. Misschien afhankelijk van type gemeente zou je kunnen kiezen voor ketenoverleg of aanpak Duurzom. (arrogante gemeenten --> aanpak

Wij beginnen bij bedrijfsleven en daar ontstaat de vraag, en vanuit die vraag wordt eventueel het principe van ketenoverleg ingepast. Principe ketenoverleg is dan echter alleen weer welke partijen halen we erbij, en dan…via die typische wijze van ketenoverleg gaan we aan de gang, nee, want die werkwijze is er niet. Dus hanteren we onze eigen wijze, het enige wat we doen is benodigde partij (overheid/kennis) erbij halen, maar daarmee geen ketenoverleg (als CODIN).

Bij Codin worden al die zes geledingen erbij gehaald, omdat het moet. Als er een gedachte achter zit, die zes geledingen moeten erbij want we gaan vervolgens op de volgende manier te werk, dan kan ik me er iets bij voorstellen, maar die hele volgende manier is er niet.

Ook kwaliteit van kwartiermaker erg belangrijk voor succes van ketenoverleg.

Moet een balans tussen 3 p’s zitten, dus ergens in het midden. Meeste bedrijven zitten daar niet meteen (vaak meer aan de profit kant). Maar als intentie er is om op te schuiven richting het midden is prima, maar dat lukt ook. Sommige bedrijven moet je er van overtuigen dat als ze verduurzamen ook daadwerkelijk die kant opschuiven, want verduurzamen betekent ook: energiekosten omlaag, grondstofverbruik (=kosten) omlaag. Ziekteverzuim gaat enorm omlaag, verloop personeel gaat naar beneden, bespaart ook geld. Allemaal maatregelen die geld opleveren. Dus bedrijven mogen op zich wel van profit kant insteken. Uiteindelijk doel is om in het midden uit te komen, die balans te hebben. Dat die bedrijven inzien dat ze bij verduurzamen ook financieel belang hebben. Bedrijven denken vaak dat verduurzamen duur is, maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn, integendeel zelfs, het kan om deze redenen geld opleveren.

Ongeveer 16 bedrijven aangesloten bij Duurzom, totaal geen relaties/verband tussen de bedrijven (qua grootte/sector o.i.d), enige relatie is intenties. Toetsen ze op gebied van intenties, 3 op gebied van profit, 3 op planet and 3 op people. Hebben ze die 9 intenties dan zijn ze aangesteld. Vervolgens gaan we die intenties vertalen in concrete actiepunten, duurzame agenda per jaar bekijken wat ze willen realiseren. Op 1 A4 intenties vertalen in duurzame agenda. Die 9 intenties zijn universeel, op iedereen toepasbaar, de grootste gemene deler van al die bedrijven. De duurzame agenda is persoonlijk, per bedrijf verschillend. Die intenties zijn niet branche- of grootte gerelateerd.

Derde stap is opzetten van circle of trust (CoT). Zitten 5 tot max 10 duurzame ondernemers met allemaal duurzame agenda. Die duurzame agenda’s worden op tafel gelegd, met bepaalde methodiek wordt gekeken welke agenda’s overeenkomen en waarop ze kunnen samenwerken. Of onderneming A (die al iets gerealiseerd heeft) kan B vertellen hoe die iets moet realiseren. Hierdoor kan B het makkelijker, sneller en goedkoper realiseren. Zo’n netwerk wordt lokaal samengesteld, lokale CoT, hierdoor is concurrentie niet aan de orde. Zitten totaal verschillende bedrijven in.

Het opstellen van duurzame agenda kunnen ze misschien zelf ook wel (iets dergelijks), maar Duurzom hanteert bepaalde methodiek. Bedrijven worden ook getriggerd om dingen op te nemen in hun duurzame agenda, die ze zelf misschien niet hadden bedacht.

Er zijn nu ook samenwerkingsverbanden waarbij partijen ook elk kwartaal bij elkaar zitten. Maar die hebben niet die eerste stap gezet, het toetsen van intenties, niet die duurzame agenda opgesteld. Dus ze zitten bij elkaar zonder dat ze elkaars intenties en duurzame agenda’s kennen. De oprichters zitten vaak wel op één lijn (4 a 5), maar van de volgende die toetreden weet je helemaal niet goed wat hun intenties zijn, en dan komt er niks uit, iedereen wil wat komen halen. Bij Duurzom betalen bedrijven jaarlijkse contributie, hierdoor soort drempel om mee te doen. Naast het feit dat intenties worden getoetst.

Voordelen methode Duurzom:

Duurzame business realiseren; sneller, makkelijker en goedkoper.

Doen vaak zaken met elkaar, weten van elkaar dat het gelijk gestemden, dus eerder vertrouwen Wij geven intentieverklaring af, meesturen met offertes, hierdoor opdracht

Leren van elkaar, kennisdelen

Zijn elkaar commissaris, beetje bedrijf heeft raad van commissaris maar dat kost veel geld. Ook elkaars adviseur, in verleden kochten ze dat in, nu adviseren ze elkaar.

Dus bijdragen die Duurzom vraagt, relatief weinig, anders vijf keer zoveel kwijt geweest.

Je hebt 5 fases van duurzaamheid:

1. Denial – ontkenning, gelukkig weinig bedrijven, maar ontkennen dat er een duurzaamheids (milieu) probleem is. ‘Bedrijven die achterin de sloot hun gif dumpen’

2. Compliance, ze houden zich aan de wet. ‘dumpen afval niet meer in de sloot, maar brengen netjes hun afval naar afvalverwerkingsbedrijf’. Niet omdat ze dat willen, maar omdat dat moet.

3. Aanvragen van certificaat (stapje verder). Daarmee laten ze zien dat ze zich keurig aan de regels houden en aan bepaalde criteria voldoen. Niet intrinsiek gemotiveerd, meer strategisch of puur marketing-technisch gedreven. Dit zijn hele duren trajecten vaak. Wat je vaak ziet is dat bedrijven aan bepaalde criteria voldoen, krijgen ze certificaat en vervolgens gaan ze weer verder met dagelijks gang van zaken. Zijn niet bezig met nog meer verduurzamen. Volgend jaar weer net aan die criteria voldoen, zodat certificaat weer wordt uitgereikt.

4. Strategic asset – strategisch middel. Opnemen in de strategie, om je daarmee te onderscheiden van de rest. Op zicht goed, je moet er ook wat aan doen, kan niet zomaar wat opschrijven. Maar dit is nog niet ultieme fase van duurzaamheid.

5. Core value – intrinsieke motivatie. Behoort tot je kernwaarden, je bent intrinsiek gemotiveerd om te verduurzamen.

Duurzom richt zich op deze bedrijven uit fase 5.

In fase 4 wel voordelen behalen, op marketing technisch gebied, maar mag niet teveel kosten

In fase 5 zit nu 5% - max 10% van het MKB, maar dit percentage is zeker groeiende. Ongeveer 30% van MKB bevindt zich in fase 3,4, 5. Dus 70% van MKB is nog totaal niet bezig met duurzaamheid. Kwestie van tijd dat dit omslaat, straks kan niemand er meer omheen. Die 30% moet nog paar procent stijgen en dan heb je soort van omslagpunt. Rond 35 – 40% van bepaalde massa iets aanhangt, dan slaat het om, heb je kritische massa gecreëerd en volgt de rest: omslagpunt – tipping point.

Certificaat krijg je aan eind van certificeringstraject, ongeveer 150 certificaten, heeft Peter uitgezocht. Maar er is maar 1 vignet die hierop (die intenties) toetst en dat is het Duurzom vignet. Dat vignet krijg je aan het begin aan verduurzaamheidstraject, na intentietoets. Wij gaan uit van vertrouwen, dat iemand intenties heeft vinden wij belangrijker dan wat hij doet, uiteindelijk moet hij het wel goed doen. Als de verkeerde intenties er aan te grondslag liggen, zal hij zich beperken in wat hij doet, alleen het hoogst noodzakelijke doen, om mooie sier naar buiten te maken. Vignet wordt eenmalig afgegeven. Kan me voorstellen dat je zo’n vignets weer moet innemen. Stel iemand heeft onterecht dat vignet gekregen, heeft de intenties gefaked. Dan zit hij in CoT met andere intenties dan de rest, en dat gaat opvallen (niet aanwezig/werkt niet mee/laat niet achterste van zijn tong zien). Groep gaat vragen stellen en bedrijf wordt vervolgens door groep uitgestoten en vignet kan worden afgenomen. Nog niet voorgekomen, maar stel me voor dat dat zo zal gaan. De controle die we hebben.

Duurzom wordt heel groot. Nu zijn we met 14 mensen in heel Nederland, donderdag leiden we weer 8 op. En overal worden lokaal CoT opgericht, dat breid zich uit over heel Nederland als een olievlek. Hopelijk worden wij dan als orgaan gezien dat ontzettend veel weet van het MKB, omdat wij die duurzame agenda’s opstellen. Hele boel partijen ontzetten interessant om te zien waar individuele bedrijven mee bezig zijn. In deze manier zijn we uniek.

Ik kan voor duurzom heel rijtje voordelen opnoemen, wat levert het de ondernemer op: Gezamenlijke duurzame ambities realiseren

Sneller Makkelijk Goedkoper

Zaken doen onderling

Exposure naar buiten toe met vignet Marktpositie

Onderscheidend Voor ketenoverleg:

Als er publiciteit aan wordt gegeven door een overheid, speelt exposure ook een rol.

Persoonlijk moet ik meer zoeken naar argumenten om toe te treden tot ketenoverleg dan om toe te treden naar ons.

Als Peter zou beginnen op onze manier: concentreren op bedrijven, intenties, duurzame agenda. En daarna in een CoT zet, dan komt vanzelf kan ik mij zo voorstellen, op basis van duurzame agenda’s, een ketenoverleg. Bedrijven bij elkaar zitten in een thematisch CoT, dat begint een klein beetje op ketenoverleg te lijken. Dan zet je bedrijven bij elkaar die gezamenlijk probleem hebben en die gaan dat proberen gezamenlijk op te lossen. En eventueel nodig je daar nog overheid of onderwijs bij uit. Dus dit begint al meer op ketenoverleg te lijken. Maar begint altijd bij fysieke MKB, heel vraaggericht zijn wij bezig, waar CODIN heel aanbodgericht bezig is. Dat is het grote verschil.

Hoewel Dirk Bours misschien ook zal zeggen wij (CODIN) zijn vraaggericht bezig, zoeken 6 geledingen bij elkaar over verduurzamen van verfketen en zij bepalen samen wat speerpunt is. Maar feit dat zij worden benadert voor verfketen, dan is al bepaalt dat het over verf gaat en dat doen wij niet. Wij bedenken niet het onderwerp van een thematische CoT. Bedrijven zijn ook super gemotiveerd om mee te doen, hebben het zelf bedacht.

Als je denkt dat is een duurzaam bedrijf, die zou in CoT horen. Maar ze willen er toch niet inzitten, dan schort er iets aan hun intenties, dat is onze ervaring.

Ketenoverleg gaat volgens mij heel moeizaam. Waarom pakken die bedrijven het niet op, bij bijvoorbeeld voedselketenoverleg, geen intenties, geen persoonlijke agenda en wij van duurzom zijn de externe procesbegeleider die die processen sturen. Terwijl bij ketenoverleg, moet één van die bedrijven voorzitter worden, en geen enkel bedrijf zit daar op te wachten. Laat alsjeblieft iemand anders dat doen, dat organiseren van die bijeenkomsten, daar heb ik geen tijd voor. Terwijl een externe procesbegeleider/voorzitter wel nodig is. Als je als overheid echt iets wil doen aan duurzaamheid en je wil iets bereiken, moet je CoT opzetten. Zet in je gemeente een CoT op en daar komen misschien wel ketenoverleggen uit voort.

De overheid kan ook wel beginnen, en wel als volgt. Stel provincie/gemeente wil duurzaamheid bij haar bedrijven vergroten, wat overheid tot zijn beschikking heeft is ondersteuning of faciliteren, misschien wat financiele middelen, en heel misschien nog mankracht, ambtenaar die paar uurtjes projectleider is. Hoe kun je die middelen/dat het beste inzetten. Stel overal CoT inzetten, daaruit komen interessante punten naar voren voor provincie/gemeente. Bijv CO2 groningen, aantal mensen willen graag laadpalen hebben, gemeente Groningen zegt we beginnen niet aan laadpalen, want we weten niet hoeveel gebruikers er zijn. Nou wij (CoT)