• No results found

Invulling van de witte vlekken

10.3 De rol van de overheid

10.3.1 Faciliteren

De overheid kan een belangrijke rol spelen bij het tot stand brengen en faciliteren van het breed gedragen verlangen naar meer samenhang en integratie in het brede veld van onderzoek rond voeding en gezondheid. Die rol past ook bij de wens van de overheid om op dit terrein – en breder ook gezond leven – beter en meer te regisseren. En ook bij haar wens om het onderzoeksveld te kunnen bevragen in kwesties rond voeding, gezondheid en een gezonde leefstijl, en bij haar rol als bewaker van de voedselkwaliteit en bevorderaar van de volksgezondheid. De overheid kan voor- waardenscheppend en faciliterend opereren ten aanzien van dit onderzoeksveld door bijvoorbeeld: Subsidiestromen sterker te bundelen. De versnippering van het onderzoek wordt deels veroorzaakt door versnippering van fondsen, ook vanuit de overheid. De overheid kan, daar waar andere actoren dat niet doen of niet kunnen, grootschalig onderzoek financieren dat gericht is op de relatie tussen voeding en gezondheid of op methodologieontwikkeling. Dit is vooral van belang als het erom gaat te achterhalen welke veronderstelde verbanden tussen voeding en gezondheid nu wel en niet waar zijn.

De aard, duur en hoogte van de subsidies goed afstemmen op de problematiek die onderzocht wordt. Onderzoek naar voeding en gezondheid (en bijkomende factoren) vraagt een lange adem en een goed doordachte financieringsstructuur en timing. Naast het feit dat gedegen onderzoek zelf vaak veel tijd in beslag neemt, is het in het kader van multidisciplinaire samenwerking ook belang- rijk te beseffen dat het tijd kost om onderzoekers elkaars taal te leren verstaan en spreken. Samenwerking tussen onderzoeksvelden afdwingen door aan subsidies bepaalde voorwaarden te verbinden. De overheid kan als voorwaarde stellen dat al het met publiek geld gefinancierde onder- zoek wordt vermeld in een centrale database, wellicht de Nederlandse Onderzoek Databank (NOD) van de KNAW, volgens een bepaald format dat idealiter aansluit bij de wijze waarop onderzoeks- voorstellen geformuleerd zijn. Hierdoor kunnen zowel subsidieverstrekkers als onderzoekers gemak- kelijker kennis nemen van onderzoek dat elders plaatsvindt en daarbij aansluiting zoeken.

Bijkomend voordeel is dat zo ook geldstromen inzichtelijker kunnen worden gemaakt.

Sommigen suggereren zelfs om een topinstituut of expertisecentrum rondom voeding en gezond- heid op te richten dat tot taak heeft integratie en samenhang tot stand te brengen.

10.3.2 Regie op het onderzoek

Verschillende malen is in dit rapport een rol aan de overheid toegedicht om het probleem van versnippering in het onderzoek mede aan te pakken. De vorm die overheidsregie moet hebben, is echter niet eenvoudig te bepalen. Een belangrijk aspect hierbij is dat fundamenteel, academisch onderzoek een ander speelveld is dan toegepast onderzoek en daardoor een ander soort structuur en regie behoeft. Samenwerking over domeingrenzen en vraagsturing zijn voor toegepast onderzoek van groter belang dan voor fundamenteel onderzoek, terwijl regie (in de zin van afstemming, focusen en concentreren) voor fundamenteel onderzoek belangrijker is. Mogelijke invullingen van een regierol zijn onder andere het prioriteren van onderzoeksvragen en coördinatie van onderzoek, als ook het versterken van multidisciplinariteit en het betrekken van de periferie in het onderzoek. Regie moet overigens niet betekenen dat er geen vrijheid meer is bij het meer fundamentele onderzoek. Een mogelijke oplossing is vrijheid bij fundamentele lijnen van onderzoek (selectie van lijnen nodig waarin Nederland zich specialiseert) en regie op de verbinding tussen die lijnen (integratie, multidis- ciplinariteit). Ten aanzien van integratie is het van belang al bij de start van het onderzoek de juiste connecties te leggen tussen de verschillende takken van wetenschap, en deze elkaar te laten aanvullen. In de al lopende initiatieven is er weinig of geen aandacht voor de kloof tussen medici enerzijds en voedingsdeskundigen en levensmiddelentechnologen anderzijds. Hierin kan de overheid faciliterend optreden. Iets dergelijks is denkbaar voor de kloof tussen voedingsdeskundigen en levensmiddelentechnologen, en tussen alfa-, beta- en gammawetenschappers (zie Schema 10.1).

Schema 10.1 Meer samenhang tussen werkvelden in het onderzoek door samenwerking en meer multidisciplinair onderzoek.

Het onderwerp ‘regie’ is lastig omdat het onderwerp ‘voeding en gezondheid’ ook binnen de over- heid belegd is over meerdere departementen. Aangezien de ministeries van LNV en VWS, en deels ook EZ, elkaar gevonden hebben, en hopelijk OCW en VROM ook kunnen aansluiten, is er nu een mogelijkheid ontstaan om de onderzoeksprogrammering en –financiering te structureren en met meer regie aan te pakken. Een krachtige visie, een langjarig commitment van de overheid en een actieve regierol zou sterk faciliterend werken om Nederland in maatschappelijke, wetenschappelijke en economische zin over de breedte van het domein voeding en gezondheid te laten excelleren.

10.3.3 Visie

De gezondheidsproblematiek waar de Nederlandse samenleving de komende decennia mee te maken krijgt, is omvangrijk en divers. Daarover bestaat geen twijfel. De huidige aanpak kent enkele witte vlekken; ze mist enkele essentiële elementen om op de lange termijn deze gezondheidspro- blematiek succesvol te kunnen aanpakken. Het vraagstuk “Wat gaan we eten?” is dermate omvat- tend en vraagt zo’n lange adem dat alle betrokken partijen moeten realiseren dat er geen quick fixes zijn. Dit betekent ook dat één partij de stap moet zetten naar een helder en meerjarig commit- ment. De overheid is bij uitstek de actor die op het niveau van de volksgezondheid een visie, een bijbehorend beleid en een bijbehorende kennisagenda zou kunnen ontwikkelen. Een coherente visie leidt tot een coherente set van activiteiten. Dit kan Nederland – met de goede uitgangspositie die er in principe is – een voortrekkersrol geven binnen het werkveld voeding en gezondheid. Nog belangrijker is dat dit kan helpen om het onderzoek nog beter te laten aansluiten bij de behoeften in de samenleving rondom voeding en gezondheid en kan helpen de voedingsgerelateerde gezond- heidsproblematiek effectief aan te pakken en te reduceren.

De Nederlandse uitgangspositie op gebied van voedingsonderzoek wordt overwegend hoog aange- slagen. Nederland heeft een goede kennisinfrastructuur op vrijwel alle onderwerpen die in dit rapport worden genoemd. Ook de Nederlandse voedingsindustrie heeft een vooraanstaande positie in de wereld. Dit biedt uitstekende kansen om verder te komen in de relatie tussen voeding en gezondheid. Vanuit de huidige maatschappelijke ontwikkelingen dient het onderzoek zich dan ook te versterken rondom dat thema.

Bijlage 1.