• No results found

6. Analyse

6.6 Rol van een dominante economische sector

Het initiatief vanuit de bollensector laat zien dat de rol die zij hebben gespeeld in de vorming van de regionale identiteit groot was. Dit deel van de analyse zoomt in op die rol. Vanuit de interviews en de geraadpleegde documenten wordt geanalyseerd hoe belangrijk een sterke economische sector bijdraagt in stad-land conflicten. Om dit te kunnen analyseren moet eerst bepaald worden of de bollensector economisch sterk is. Dit kan middels een kwantitatieve analyse, wat de betrouwbaarheid zou verhogen, maar door de beperkte tijd gebeurt dat in dit onderzoek aan de hand van een kwalitatieve analyse. Alle geïnterviewden geven aan dat de bollensector in de regio inderdaad economisch sterk is:

“De bollensector is een van de grote pijlers van dit gebied. Dus niet alleen die bollen die daar prachtig staan te bloeien, maar het is ook de Keukenhof. Het is het toerisme.” (Geïnterviewde C).

“De bollensector heeft langzamerhand een enorme waarde. En niet alleen de bollen, ook een toeristische en recreatieve waarde. Dus ik denk dat er ruimte is hier om de bollen te houden. Dat Pact van Teylingen gaat niet worden aangetast.” (Geïnterviewde F).

“De bollenteelt is een hoogwaardige teelt. De opbrengst per hectare is best wel hoog ten opzichte van veeteelt of akkerbouw. Dus het belang dat die grond hier blijft bestaan is ook groter.” (Geïnterviewde E). Dit doet vermoeden dat dat wanneer de bollensector economisch minder sterk geweest zou zijn, de vorming van die regionale identiteit minder succesvol was geweest. Er zijn over de hele wereld rurale gebieden die te maken hebben met uitdijende steden. De steden lopen vol, de wereldbevolking groeit. In Nederland zijn er ook veel regio’s rondom de economische kernen die met verstedelijking te maken

40 krijgen. De specialistische sector in De Bollenstreek heeft tot dusver een belangrijke rol in de handhaving van het landschap gespeeld. Andere gebieden met dezelfde problemen lopen door de afwezigheid van een sterke economische sector volgens de geïnterviewden meer gevaar:

“Qua productiewaarde kun je veel beter het groene hart volbouwen. Want dat heeft veel minder exportwaarde, veel minder economische waarde, veel minder recreatieve waarde en veel minder landschappelijke waarde dan De Bollenstreek.” (Geïnterviewde F).

“In bijvoorbeeld de Hoekse Waard heb je vooral veeteelt, dat zijn historisch gezien vaak kleinere bedrijven. Maar straks wordt het nationaal belang om CO2 te verminderen. Dan kunnen we subsidies krijgen voor onderwaterdrainage! Dat zou voor andere gebieden ook een economische sterke kapstok kunnen zijn om tot elkaar te komen.” (Geïnterviewde E).

De rol van een sterke economische sector is voor de constructie van de regionale identiteit tegen de verstedelijkingsplannen onmisbaar gebleken. Geïnterviewde A gaf al aan dat het Pact er misschien niet eens was gekomen, als het initiatief tot vereniging vanuit de bollensector niet was gekomen. Anderen bevestigen het belang van het bestaan van die sterke economische sector in de vorming van die regionale identiteit:

“Je hebt een kapstok nodig om dingen met elkaar te gaan regelen. Dat heb je gewoon nodig. Dit is onze kapstok. Die is uitgebouwd.” (Geïnterviewde E).

“Je hebt die bindende factor blijkbaar nodig. De cohesie is anders moeilijker tot stand te brengen.” (Geïnterviewde D).

Het voordeel dat de bollensector heeft ten opzichte van veel andere sectoren is dat de bollen een toeristische functie herbergen. Het heeft een grote esthetische waarde. Dit genereert toerisme en daarmee werkgelegenheid. Daarmee creëert het gemeenschappelijke belangen voor zowel gemeenten en arbeiders, als voor lokale ondernemers. De vraag of sectoren die economisch sterk zijn, maar een esthetisch voordeel ontberen, ook een dusdanig grote invloed kunnen hebben op het mobiliseren van een regionale identiteit onder externe druk, is reden voor een ander onderzoek.

6.7 Suburbane functies

De ligging van de streek ten opzichte van de metropoolregio’s van Den Haag en Amsterdam en de steden Leiden en Haarlem is gunstig. Het landelijke karakter en de nabijheid van het strand en een groot plassengebied maakt de streek aantrekkelijk voor overloop vanuit de steden. Het gebied heeft daarbij de beschikking over enkele stations aan belangrijke nationale spoorwegen. De potentie voor groei in de verschillende kernen is daarom ook groot. Dit wordt in het Pact van Teylingen in 1996 ook herkend: “De Bollenstreek kent een aantrekkelijk woonklimaat. Èn - in deze tijd een 'must' - er ligt een spoorlijn dwars door de streek die allerlei verstedelijkingspotenties biedt.” (Pact van Teylingen, 1996).

41 In welke mate de verschillende gemeenten suburbaan te noemen zijn, is de reden geweest voor een kleine kwantitatieve analyse. Om de vraag te beantwoorden of een groter suburbaan karakter van een gemeente ook invloed heeft op de bestuurlijke uitingen van een identiteit, zijn de verschillen allereerst kwantitatief in beeld gebracht. De uitkomsten dienden vervolgens als een onderbouwing voor bevraging tijdens de interviews. Het vermoeden is dat gemeenten met een hoge mate van suburbaniteit, meer waarde hechten aan een regionale organisatie dan gemeenten met een lage mate van suburbaniteit. Dit vermoeden is gestoeld op de gedachte dat een suburbane gemeenschap de plaats gebruikt voor wonen en recreatie, en dus meer waarde hecht aan de kwaliteit van die functies dan bewoners die de plaats primair gebruiken voor lokaal werk en het lokale karakter van de gemeenschap. Deze hypothese wordt verwoord door geïnterviewde C:

“Ik denk dat er een aantal mensen zijn die misschien helemaal nooit echt een goed gevoel krijgen bij Sassenheim. Die zeggen: we kunnen er alles kopen en het heeft een leuk centrum, maar moet je eens kijken hoe centraal we zitten. Ik denk dus dat voor wonen hier, de streek zeker bepalend is voor de mensen die hier komen wonen. En dat dat dus niet zozeer door het dorp Sassenheim komt. Of het dorp Noordwijk, of het dorp Katwijk.” (Geïnterviewde C).

Als definitie voor een suburbaan karakter is gekeken naar de pendelstromen in de regio, op basis van microdata van het CBS uit 2016. Het deel van de werkzame beroepsbevolking dat in de streek woont, maar niet werkt is op deze manier in kaart gebracht. Dit levert de volgende tabel op. De in kaart gebrachte resultaten zijn terug te vinden in de appendix.

De suburbane functie van de gemeente Teylingen is groter dan die van Noordwijkerhout en Katwijk. Wat hieraan ten grondslag ligt, is geen onderdeel van dit onderzoek. Met de resultaten kon bevraagd worden of betrokkenen verschillen ervaarden in de opstelling van de verschillende gemeenten binnen de

verschillende institutionele organen in de streek. Dit zou zich kunnen uiten doordat actoren uit

gemeenten met een hoge suburbane functie hun beleid ook meer inrichten op streekniveau en dus ook een relatief grote rol hebben gespeeld in de oprichting van het Pact van Teylingen en later in het in standhouden van een regionale identiteit. Geïnterviewde A zegt hierover:

Gemeentenaam Percentage werkzame beroepsbevolking werkzaam binnen de streek in 2016 Percentage werkzame beroepsbevolking werkzaam buiten de streek in 2016

Teylingen 45.56% 54.44% Lisse 48.64% 51.36% Katwijk 56.94% 43.06% Noordwijk 55.12% 44.88% Noordwijkerhout 57.94% 42.06% Hillegom 42.50% 57.50%

42 “Ik heb daar in die tijd niet zoveel last gehad. We waren daar toch wel echt vrij eensgezind in.”

(Geïnterviewde A).

Volgens geïnterviewde C heeft het niet te maken met de gemeente die wordt vertegenwoordigd, maar door de vertegenwoordiger zelf:

“Dat is een beetje lastig om te zeggen. Het is wel te merken maar of je daar last van hebt als andere gemeente is eigenlijk afhankelijk van de persoon die het vertegenwoordigt.” (Geïnterviewde C).

En ook geïnterviewde D kan geen verband herkennen tussen het suburbane karakter van een dorp en de opstelling van die gemeente in het debat.

“De nabijheid van een stad en de kleinschaligheid, die zijn leidend. Of dat nou een ander dorp is, Lisse, als Noordwijkerhout, met meer autochtoniteit…. Dat weet ik niet. Daar durf ik geen uitspraken over te doen.” (Geïnterviewde D).

Hoewel er tussen de gemeenten wat betreft suburbaniteit grote verschillen zijn, leidt dit niet tot scheve verhoudingen binnen organisaties in de streek. Op bestuurlijk niveau is er geen reden om aan te nemen dat er een verband te vinden is tussen het suburbane karakter van een gemeente en de mate waarin men zich voor de identiteit van de streek inspant. Of dit verband ook niet bestaat vanuit het perspectief van bewoners, is niet onderzocht.