• No results found

H4 Omstandigheden in de twee steden

4.2 Risico’s en ervaringen wateroverlast

Met de hypothesen wordt er vanuit gegaan dat in een gemeente waar de risico’s op het gebied van hevige neerslag groter zijn, de bewustzijnskloof kleiner is en dus het bewustzijn groter. Daarnaast wordt er ook vanuit gegaan dat in een gemeente waar vaker wateroverlast door hevige regenbuien plaatsvindt, de bewustzijnskloof kleiner is. Om deze hypothesen te kunnen

44

toetsen worden in deze paragraaf de risico’s op het gebied van wateroverlast door hevige regenval, van beide gemeenten, beschreven. Daarnaast wordt een inschatting gemaakt van wateroverlast die in de laatste tien jaar in de gemeenten heeft plaats gevonden. Tot slot worden beide gemeenten met elkaar vergeleken en worden de verschillen beschreven.

Zoals gesteld zijn risico’s die ontstaan door het veranderende klimaat, onzekere risico’s (Gilissen, 2013). Het is dan ook lastig om voor een specifieke plek vast te stellen wat de risico’s zijn op het gebied van wateroverlast door hevige regenval. Dit komt niet alleen doordat het moeilijk is vast te stellen wanneer het waar in welke mate regent, maar ook doordat elke plek ruimtelijk andere eigenschappen heeft. Het reliëf van de omgeving, het straatprofiel of de capaciteit en inrichting van het rioolstelsel hebben alle invloed op waar men in welke mate overlast en schade kan krijgen door hevige regenval. De stichting Climate Adaptation Services (2017) heeft met behulp van een Klimaateffectatlas getracht in beeld te brengen waar per buurt welke hoeveelheid water zal afstromen en mogelijk wateroverlast kan veroorzaken. Met afstormen wordt het aandeel water bedoeld wat niet infiltreert in de grond of wordt afgevoerd door het riool. Voor elke buurt, wordt op de kaart aangegeven, hoeveel millimeter water (per m2) niet direct kan worden verwerkt (Climate Adaptation Services, 2017). In dit onderzoek wordt deze kaart gebruikt om grofweg aan te kunnen geven waar welke risico’s op het gebied van wateroverlast liggen.

Het in beeld brengen van de ervaring met wateroverlast in de laatste tien jaar is eveneens lastig. Er is geen overzicht van de afgelopen jaren waar wateroverlast als gevolg van hevige regenval heeft plaats gevonden. Om toch een uitspraak te kunnen doen over de ervaring die men mogelijk heeft met wateroverlast en welk effect dit heeft op het bewustzijn, is gebruik gemaakt van neerslaggegevens van het KNMI (2017). Deze neerslaggegevens zijn gebaseerd op metingen van neerslagstations op verschillende plekken in Nederland en behelzen het aantal gevallen millimeters neerslag per 24 uur. Voor de gemeente Breda wordt gebruik gemaakt van het neerslagstation Ginneken en voor de gemeente ’s-Hertogenbosch wordt gebruik gemaakt van het neerslagstation Nuland. Door middel van de

neerslaggegevens kan worden gezien waar het vaakst hevige regenval heeft plaats gevonden. De grens van 38 millimeter per dag wordt aangehouden als referentiekader, omdat de kans op schade na 38 millimeter neerslag op een dag aanzienlijk oploopt (Verbond van Verzekeraars, 2015). Alle dagen waarin evenveel of meer neerslag is gevallen dan 38 millimeter worden opgeteld om zo een inschatting te geven van het aantal keer wateroverlast. Uiteraard is niet met zekerheid te zeggen of er wateroverlast heeft plaatsgevonden.

45 4.2.1 Risico’s en ervaringen wateroverlast in Breda

De risico’s in de gemeente Breda zijn gebaseerd op de kaarten zoals te zien in Figuur 4.1. De kaarten geven aan hoe veel water afstroomt bij bepaalde typen buien binnen het huidige klimaat. Op de linker kaart is te zien dat binnen de gemeente Breda, bij een bui die eens in de tien jaar voor komt, maximaal 20-30 millimeter water per m2 afstroomt. In het grootste gedeelte van de gemeente is dit 0 tot 20 millimeter per m2. Bij een hevigere bui, die eens in de honderd jaar voor komt, stroomt in een groot deel van het bebouwde gebied van de gemeente 30 tot 40 millimeter water per m2 af. Andere gebieden binnen de gemeente kennen ook hogere waarden ten opzichte van de situatie met een bui die één keer in de tien jaar plaatsvindt. Figuur 4.2 geeft een indicatie van de afstroming rekening houdend met de klimaatverandering. Deze kaart is gebaseerd op het gematigde scenario voor 2050 van het KNMI en is alleen berekend voor de situatie met een bui die eens in de honderd jaar voorkomt. Te zien is dat, wanneer rekening wordt gehouden met klimaatverandering in de toekomst, nog meer water afstroomt in het bebouwde gebied (40 tot 60 millimeter). Ook de overige gebieden krijgen te maken met meer afstromend water.

Figuur 4.1

46 Figuur 4.2

Wateroverlast in Breda (G2050 scenario / 1:100 bui)

Om de ervaringen met wateroverlast in de gemeente Breda in beeld te brengen zijn de metingen van het neerslagstation Ginneken van het KNMI (2017) geraadpleegd. In Bijlage 4 is een frequentietabel te zien met daarin het overzicht van het aantal dagen met een bepaalt aantal millimeters aan neerslag, in de periode van 01-01-2007 tot en met 10-04-2017. In Breda zijn in deze periode zes dagen geweest die een overschrijding hadden van de grens van 38 millimeter neerslag per dag. Vier keer was dit een dag met een neerslaghoeveelheid van 38,1 tot en met 40 millimeter en twee keer een dag met een neerslaghoeveelheid van 42,1 tot en met 44 millimeter. Het aantal dagen waarin tussen de 30 en 38 millimeter aan neerslag is gevallen bedraagt acht dagen in de afgelopen tien jaar, echter is het minder aannemelijk dat er deze dagen wateroverlast heeft plaatsgevonden.

4.2.2 Risico’s en ervaringen wateroverlast in ‘s-Hertogenbosch

Voor de risico’s in de gemeente ’s-Hertogenbosch is gekeken naar de kaarten in Figuur 4.3. Hier geldt ook dat op de kaarten te zien is hoeveel water er afstroomt bij bepaalde typen buien in het huidige klimaat. Bij een bui die eens in de tien jaar voorkomt zal in grote delen van ’s-Hertogenbosch 20 tot 30 millimeter of 30 tot 40 millimeter water per m2 afstromen.

Wanneer er sprake is van een bui die eens in de honderd jaar voorkomt, geldt voor die verglijkbare gebieden dat tot wel 60 millimeter aan water per m2 kan afstromen. Als er rekening wordt gehouden met het veranderende klimaat zal er nog meer water afstromen in de openbare ruimte. In Figuur 4.4 is te zien dat in een groot gedeelte van de gemeente 40 tot

47

60 millimeter afstroomt en dat er zelfs gebieden zijn waar dit meer dan 60 millimeter water per m2 betreft.

Figuur 4.3

Wateroverlast in ‘s-Hertogenbosch (huidig scenario / links 1:10 bui en rechts 1:100 bui)

Figuur 4.4

Wateroverlast in ‘s-Hertogenbosch (G2050 scenario / 1:100 bui)

Voor de gemeente ’s-Hertogenbosch zijn voor de ervaringen met wateroverlast de neerslaggegevens van het neerslagstation Nuland geraadpleegd. Deze keuze is gemaakt omdat een neerslagstation in de gemeente ’s-Hertogenbosch ontbreekt en het neerslagstation in Nuland de dichtstbijzijnde locatie is. In Bijlage 4 is een frequentietabel te zien met daarin het overzicht van het aantal dagen met een bepaalt aantal millimeters aan neerslag, in de periode van 01-01-2007 tot en met 10-04-2017. In ’s-Hertogenbosch zijn in deze tien jaar vijf dagen geweest die meer dan 38 millimeter neerslag kenden. In twee gevallen was dit een dag

48

met 38,1 tot en met 40 millimeter aan neerslag, in één geval een dag met 40,1 tot en met 42 millimeter en in één geval met 42,1 tot en met 44 millimeter neerslag. Daarnaast had één dag in die tien jaar te maken met maar liefst 54,9 millimeter aan neerslag. Het aantal dagen waarin tussen de 30 en 38 millimeter aan neerslag is gevallen bedraagt zeven dagen in de afgelopen tien jaar in ’s-Hertogenbosch, echter is het wederom minder aannemelijk dat er deze dagen wateroverlast heeft plaatsgevonden.

4.2.3 De verschillen in risico’s en ervaringen

Om de hypothesen te kunnen toetsen moet het verschil tussen de twee gemeenten, op het gebied van de risico’s van- en de ervaringen met wateroverlast als gevolg van hevige regenval, duidelijk zijn.

Als eerst het verschil tussen de risico’s in beide gemeenten. Op basis van de kaarten uit de Klimaateffectatlas (Climate Adaptation Services, 2017) kan gesteld worden dat het risico op overlast en schade door hevige regenval het grootst is in de gemeente ’s-

Hertogenbosch. Zowel in de huidige klimaatomstandigheden, met standaardbuien van eens in de tien en eens in de honderd jaar, als in een scenario met klimaatverandering is het aantal millimeter per m2 wat afstroomt groter in ’s-Hertogenbosch dan in Breda. Omdat er meer water afstroomt in de openbare ruimte, in plaats van dat het kan infiltreren of wordt afgevoerd door het riool, zijn de risico’s op overlast en schade in de gemeente ’s- Hertogenbosch groter dan die in de gemeente Breda.

Ten tweede het verschil in de ervaringen met wateroverlast als gevolg van hevige regenval. Dit verschil is wat minder duidelijker dan het verschil in de risico’s. In de gemeente Breda zijn er de afgelopen tien jaar zes dagen voorgekomen die meer dan 38 millimeter neerslag te verduren kregen, in de gemeente ’s-Hertogenbosch waren dit vijf dagen. Ook als gekeken wordt naar het verschil tussen de gemeenten bij iets minder zware

neerslagintensiteiten is het verschil niet groot: acht dagen in Breda en zeven dagen in ’s- Hertogenbosch. Op basis van deze gegevens wordt gesteld dat een verschil tussen de gemeente Breda en de gemeente Den Bosch nauwelijks is aan te tonen. Het verschil tussen beide gemeenten van één dag in tien jaar is geen noemenswaardig verschil in de ervaring met hevige regenval.

49