• No results found

Het doel van het onderzoek is, zoals eerder beschreven, het achterhalen of er sprake is van een bewustzijnskloof onder de bevolking op het gebied van stedelijk waterbeheer. Het is belangrijk om hierbij te weten welke factoren de meeste invloed hebben op de

bewustzijnskloof. Met de kennis van de factoren die het zwaarst wegen, bij het bepalen van de risicoperceptie en de verantwoordelijkheidsperceptie, kan later op in worden gespeeld. Hierdoor kan op beleidstechnisch niveau de bewustzijnskloof worden verminderd. Aan de hand van het Climate Change Risk Perception Model, de verschillende studies over risicopercepties die ingaan op overstromingsrisico’s en de literatuur over de

verantwoordelijkheden binnen het stedelijk waterbeheer is een conceptueel model opgesteld. In Figuur 2.2 is het conceptuele model, horende bij dit onderzoek, weergegeven. De theoretische achtergrond betrekt zich niet specifiek op risicopercepties bij wateroverlast door hevige regenval. De theoretische verbanden en verschillende factoren zijn geëvalueerd en er is een selectie gemaakt van de factoren waarvan verwacht wordt dat deze bruikbaar zijn voor

28

het onderzoeken van de risicoperceptie en de verantwoordelijkheidsperceptie op het gebied van wateroverlast door hevige regenval.

Centraal staat de te onderzoeken factor, ofwel de bewustzijnskloof. Deze

bewustzijnskloof wordt in dit onderzoek geïnterpreteerd als zijnde een samenstelling van een risicobewustzijnskloof en een verantwoordelijkheidskloof. Hoewel uit de theorie naar voren komt dat de verwachte verantwoordelijkheid een bepalende factor is van de risicoperceptie, wordt er in dit onderzoek gekozen om dit onderwerp extra te benadrukken. Op deze manier kan beter verklaard worden of een verschil in de verwachting van de verantwoordelijkheid binnen stedelijk waterbeheer bijdraagt aan de aanwezigheid van een bewustzijnskloof (één van de hypothesen). Deze keuze wordt gemaakt omdat de verantwoordelijkheidsverdeling bij het stedelijk waterbeheer belangrijker is dan bij waterveiligheid. Dit omdat bij

waterveiligheid de verantwoordelijkheid bij de overheidspartijen ligt en het logisch is dat men zich niet verantwoordelijk hoeft te voelen. De verantwoordelijkheid bij het stedelijk waterbeheer in het geval van het verminderen van de risico’s van hevige regenval is echter over meerder partijen verdeeld en dus interessant om te bestuderen.

De risicobewustzijnskloof wordt verklaard door het verschil tussen de risicoperceptie van de bevolking en de daadwerkelijke risico’s op het gebied van wateroverlast door hevige regenval. Om de risicoperceptie te kunnen bepalen moeten een aantal factoren getoetst worden. De factoren die de risicoperceptie beïnvloeden zijn voor een groot deel gebaseerd op het Climate Change Risk Perception Model. Dit model is uitgebreid met een aantal factoren uit de studies naar de risicoperceptie bij waterveiligheid, omdat deze factoren bruikbaar kunnen zijn binnen dit onderzoek. De risicoperceptie van een persoon laat zich beïnvloeden door een zestal factoren. Ten eerste de risicofactoren die ingaan op een beoordeling van het risico door een individu. Het gaat hierbij om de inschatting van de kans en het gevolg die samenhangen met het risico, een verwachting van de bedreiging van het risico en de

bezorgdheid over het risico. Ten tweede zijn er de kennisfactoren die invloed hebben op de risicoperceptie. Deze factoren behelzen de kennis van een individu over de oorzaken en de impact van een risico en de kennis over welke oplossingen het risico kunnen verminderen. Daarnaast is kennis over de verantwoordelijkheden ook belangrijk binnen de kennisfactoren. Dit betekent ook dat de kennisfactoren invloed hebben op de verantwoordelijkheidsperceptie binnen het stedelijke waterbeheer. Ten derde zijn de ervaringsfactoren van invloed op de risicoperceptie. Het gaat hierbij om de persoonlijke ervaring met overlast of schade door hevige regenval. De vierde groep factoren zijn de sociaal-culturele factoren. Binnen deze factoren gaat het over de sociale normen van een individu en de mate van bereidheid om

29 Bewustzijnskloof Risicobewustzijns- kloof Verantwoordelijk- heidskloof

Risico’s Verantwoordelijk-heden

Verantwoordelijk- heidsperceptie Risicoperceptie Demografische factoren Situatiefactoren Sociaal-culturele factoren Ervaringsfactoren Kennisfactoren Risicofactoren Figuur 2.2 Conceptueel Model Kennis- en ervaringsfactoren

30

adaptieve maatregelen toe te passen. Ten vijfde zijn de situatiefactoren van invloed op de risicoperceptie. Het gaat hierbij voornamelijk om de locatie van de woning van een individu en welke risico’s hier aanwezig zijn. Tot slot zijn er de demografische factoren die gebruikt worden om binnen het onderzoek op te corrigeren. Dit zijn persoonlijke factoren zoals het geslacht de leeftijd en het opleidingsniveau.

De verantwoordelijkheidskloof wordt verklaard door het verschil tussen de verantwoordelijkheidsperceptie van de inwoners en de daadwerkelijke

verantwoordelijkheden binnen het stedelijke waterbeheer. Binnen dit onderzoek wordt verondersteld dat de verwachte verantwoordelijkheidsverdeling wordt beïnvloed door een aantal kennis- en ervaringsfactoren. Gezien het feit dat literatuur ontbreekt over factoren die de verantwoordelijkheidsperceptie beïnvloeden wordt een aanname gedaan dat deze factoren invloed hebben. Het gaat hierbij om de kennis die een individu heeft over de

verantwoordelijkheidsverdeling binnen het stedelijk waterbeheer en in het bijzonder de verantwoordelijkheid voor de afvoer van overtollig regenwater. Daarnaast is ook de kennis van de te treffen maatregelen van belang en welke urgentie/noodzaak er gevoeld wordt om bij te dragen aan het verminderen van de risico’s. Ook ervaringsfactoren kunnen invloed hebben op de verantwoordelijkheidsperceptie, de mate van ervaring met hevige regenval kan invloed hebben op de kennis van de verantwoordelijkheden.

31

H3 Methodologie

Om de centrale vraag in dit onderzoek te kunnen beantwoorden wordt een analyse uitgevoerd op basis van de theoretische opvattingen en het daaruit volgende conceptuele model, zoals in het voorgaande hoofdstuk beschreven. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk zal worden beschreven op welke manier het onderzoek is uitgevoerd. Vervolgens wordt in paragraaf 3.2 beschreven hoe de data voor het onderzoek is verzameld en verwerkt. Tot slot gaat paragraaf 3.3 in op welke manier de verzamelde data wordt geanalyseerd.

3.1 Onderzoeksstrategie

Het doel van het onderzoek is om te ontdekken of er sprake is van een bewustzijnskloof onder de bevolking op het gebied van stedelijk waterbeheer, specifiek op het gebied van de risico’s van wateroverlast door hevige regenval en de verantwoordelijkheden op dit gebied. Deze bewustzijnskloof kan verklaard worden door onderzoek te doen naar de risicopercepties en verwachte verantwoordelijkheden van burgers en welke factoren hier van invloed op zijn. Hierdoor wordt het mogelijk om te beoordelen welke factoren de meeste invloed hebben op de risicoperceptie en de verwachte verantwoordelijkheden. Wanneer duidelijk is welke factoren de meeste invloed hebben op de percepties van de burgers, kan daarna de

bewustzijnskloof mogelijk zowel ruimtelijk als beleidstechnisch worden weggenomen. Om dit doel te kunnen bereiken moeten de risicopercepties en verwachte verantwoordelijkheden, op het gebied van stedelijk waterbeheer, van de bevolking in kaart worden gebracht.

Door middel van het uitzetten van enquêtes moet de informatie over de

risicopercepties en de verwachte verantwoordelijkheden binnen het stedelijke waterbeheer duidelijk worden. Met het afnemen van deze enquêtes is getracht om de achterliggende factoren te onderzoeken die de risicoperceptie en de verwachte verantwoordelijkheden van de bevolking verklaren en daarmee een mogelijke bewustzijnskloof aan het licht brengen. Het is belangrijk dat de vragen ingaan op de factoren die de risicopercepties en de verwachte verantwoordelijkheden van de mensen beïnvloeden. De enquête wordt tweevoudig uitgezet, namelijk in twee specifieke plaatsen (Breda en Den Bosch) en in Noord-Brabant als geheel. Zo kunnen uitspraken worden gedaan, met de ‘plaats specifieke’ enquête, over

plaatsgebonden factoren en kan een deel van de hypothesen worden getoetst.

De resultaten van de enquête moeten worden vergeleken met de daadwerkelijke risico’s en de daadwerkelijke verantwoordelijkheden binnen het stedelijke waterbeheer. Dit om te kunnen zien of er daadwerkelijk sprake is van een bewustzijnskloof. Wanneer blijkt dat

32

de inwoners de risico’s lager inschatten dan dat de daadwerkelijke risico’s zijn en de

verantwoordelijkheden anders inschatten dan dat ze daadwerkelijk zijn, dan is er sprake van onderbewustzijn bij de bevolking oftewel een bewustzijnskloof.

Naast de enquêtes zijn er ook interviews gehouden met ambtenaren van een viertal gemeenten in de Provincie Noord-Brabant. De interviews zijn gehouden om inzicht te krijgen in welke verantwoordelijkheden binnen het stedelijk waterbeheer worden verwacht door de gemeente zelf. Daarnaast is het belangrijk om inzicht te verkrijgen in het huidige waterbeheer van de gemeente en wat hierin de visie is van de gemeente. De resultaten uit de interviews kunnen gebruikt worden om het mogelijke verschil tussen ‘experts’ en de burgers te verduidelijken en daarnaast om meer duidelijkheid te krijgen over het waterbeheer in de gemeenten.

Er wordt gekozen om het onderzoek op deze manier, door middel van enquêtes en interviews, uit te voeren omdat er op deze manier antwoord kan worden gegeven op de centrale vraag en de verschillende deelvragen. Door naast de enquêtes onderzoek te doen naar de achterliggende factoren die risicopercepties beïnvloeden en door onderzoek te doen naar de daadwerkelijke risico’s in de te onderzoeken gemeenten, worden de eerste en de derde deelvragen van dit onderzoek beantwoord. Met behulp van de enquêtes worden de risicopercepties in beeld gebracht en welke factoren daar invloed op hebben. Vervolgens kan, met de kennis van die factoren, de laatste deelvraag worden beantwoord aangezien beter kan worden gezien waar het (ruimtelijke-)beleid dan wel communicatie op in moet spelen om er voor te zorgen dat de bewustzijnskloof op het gebied van wateroverlast door hevige regenval kan worden weggenomen.

De keuze voor een onderzoek aan de hand van een theorie en gebruikmakend van hypothesen wordt door Saunders, Lewis, Thornhill, Booij, Borggreve, Booy en Beltman (2015) omschreven als deductief onderzoek. In dit onderzoek staat deze vorm van onderzoek dan ook centraal. Aan de hand van de theorie en het conceptuele model zijn hypothesen opgesteld en zijn factoren of variabelen vastgesteld die de risicoperceptie en de verwachte verantwoordelijkheden beïnvloeden. Deze factoren zijn een leidraad geweest in het opstellen van de enquête om zo de factoren of variabelen uit de theorie te kunnen meten en daarnaast uitspraken te kunnen doen over de opgestelde hypothesen (Saunders et al., 2015). Deductief onderzoek heeft hierbij een aantal kenmerken. Ten eerste kunnen causale verbanden tussen variabelen worden verklaard. Dit is in dit onderzoek ook noodzakelijk om te kunnen zien welke factoren belangrijk zijn bij het beïnvloeden van de risicoperceptie en de verwachte verantwoordelijkheden. Ten tweede stelt deze vorm van onderzoek dat men niet afhankelijk

33

mag zijn van wat er wordt waargenomen. Een waarneming is in dit geval subjectief en alleen harde data en/of theorieën zijn leidend (Saunders et al., 2015). Ten derde worden concepten geoperationaliseerd zodat ze kwantitatief gemeten kunnen worden (Saunders et al., 2015). Hoe dit is gedaan wordt duidelijk in de volgende paragraaf.

Naast deze deductieve strategie van het onderzoek wordt het onderzoek tevens aangevuld met een gedeelte waarin een meer inductieve strategie leidend is. Inductief onderzoek kenmerkt zich door aan de hand van verzamelde data een patroon of theorie te ontdekken (Saunders et al., 2015). In dit deel van de analyse wordt de data dan ook

geanalyseerd om te kijken of er nog andere verbanden liggen tussen de verschillende factoren of variabelen. Daarnaast kan er worden getoetst welke factoren of variabelen de verwachte verantwoordelijkheden beïnvloeden.

Binnen dit onderzoek wordt verondersteld dat er een bewustzijnskloof bestaat op het gebied van stedelijk waterbeheer, specifiek bij het voorkomen van overlast en schade door hevige regenval. Deze kloof bestaat uit een perceptie van de risico’s en de verwachte verantwoordelijkheden. Door aan de hand van een enquête te vragen naar deze percepties, wordt getracht de waarheid te meten. In dit onderzoek is de perceptie van de inwoners dus de waarheid die wordt gemeten om een mogelijke bewustzijnskloof in het stedelijke waterbeheer aan te tonen en weg te nemen. Hierbij wordt er dan ook van uitgegaan dat door de kennis van de verschillende factoren die de perceptie beïnvloeden, een mogelijke kloof kan worden weggenomen. Het postpositivisme, zoals beschreven door Guba en Lincoln (1994) is hierin leidend. Binnen het postpositivisme wordt uitgegaan van het feit dat er een reële

werkelijkheid is, maar dat deze wel kritisch beschouwd wordt. Om deze werkelijkheid aan te kunnen tonen is er gekozen om kwantitatief onderzoek te doen door middel van het uitzetten van een enquête. Ter ondersteuning is er ook een kwalitatief deel in dit onderzoek toegepast, om de resultaten van de enquête te kunnen vergelijken met het daadwerkelijke beleid. In dit onderzoek worden de resultaten van de enquête als de werkelijkheid gezien als het gaat om het bewustzijn, de risicoperceptie en de verantwoordelijkheidsperceptie. Wel wordt er kritisch naar deze resultaten gekeken en zijn er hypothesen opgesteld die aangenomen of verworpen kunnen worden. Met de resultaten van het onderzoek wordt getracht om generaliserende uitspraken te doen over het aanwezig zijn van een bewustzijnskloof in Noord-Brabant, op het gebied van stedelijk waterbeheer bij hevige regenval. Dit geeft nogmaals aan dat het noodzakelijk is om een kwantitatieve methode toe te passen, om veel data over de werkelijkheid te kunnen genereren.

34 3.2 Dataverzameling

In deze paragraaf wordt beschreven op welke manier de data voor het onderzoek is verzameld en verwerkt. Zoals beschreven zijn in het onderzoek, enquêtes (kwantitatief) uitgezet en zijn er interviews (kwalitatief) afgenomen. Hieronder wordt eerst de verzameling en verwerking van de kwantitatieve data rondom de enquête beschreven en daarna wordt de verzameling en verwerking van de kwalitatieve data rondom de interviews beschreven. 3.2.1 Kwantitatieve data

De verzameling van de kwantitatieve data is uitgevoerd door middel van het uitzetten van een enquête. Deze enquête is op twee verschillende manieren uitgezet om uitspraken te kunnen doen over een mogelijke bewustzijnskloof en het verschil daarin tussen twee specifieke plaatsen (Breda en Den Bosch) en om uitspraken te doen over een mogelijke

bewustzijnskloof in de gehele provincie Noord-Brabant. Wel moet worden aangevuld dat de data verkregen uit de enquête die specifiek op de plaatsen is gericht ook meegenomen wordt in de analyse over de gehele provincie. Daarnaast worden de respondenten uit Breda en Den Bosch uit de vragenlijst die is uitgezet in de hele gemeente meegenomen in de ‘plaats specifieke’ analyse.

De enquête die is uitgezet met als doel om uitspraken te kunnen doen over plaatsgebonden factoren is uitgezet met behulp van de buurtapplicatie Nextdoor1. In een uitnodigingsbericht, dat in de buurtapplicatie is geplaatst, was een link vermeld waar men doorverwezen werd naar de vragenlijst die is opgesteld met behulp van het programma Qualtrics. In het uitnodigingsbericht is duidelijk gemaakt dat de vragenlijst het doel had om data te genereren voor een afstudeeronderzoek. Daarnaast was aangegeven dat het invullen van de vragenlijst ongeveer tien minuten duurde en dat men, als blijk van waardering, kans maakte op een Bol.com-cadeaubon ter waarde van € 10,-. Onder iedere tien respondenten die interesse hadden in de cadeaubon, is een winnaar getrokken. In Breda is de vragenlijst uitgezet in de wijk Boeimeer en in Den Bosch in de wijk Buitenpepers. De vragenlijst is opgesteld aan de hand van de theoretische opvattingen zoals beschreven in hoofdstuk twee. De opzet van de vragenlijst wordt hieronder per factor verder toegelicht. De gehele

vragenlijst is terug te vinden in Bijlage 1a.

1 Nextdoor is een besloten, sociaal netwerk voor iedereen in een bepaalde buurt. Het is een makkelijke manier

om met buren in contact te komen via online gesprekken. Nextdoor bestaat uit een soort ‘prikbord’ waar allerlei berichten op kunnen worden geplaats, bijvoorbeeld ter verspreiding van informatie of voor het waarschuwen van problemen in de buurt (Nextdoor, 2017).

35

De enquête die is uitgezet met als doel om uitspraken te kunnen doen over de gehele provincie Noord-Brabant is uitgezet met behulp van het Brabantpanel van de Provincie Noord-Brabant. Het Brabantpanel is een initiatief van het PON, een onderzoeks- en adviesbureau in het sociale en culturele domein binnen Noord-Brabant. Het PON heeft via een uitnodigingsmail de deelnemers van het Brabantpanel benaderd. Onder alle deelnemers werd een Bol.com-cadeaubon ter waarde van € 25,- verloot. Het Brabantpanel is een groep van inwoners van de provincie Noord-Brabant. Iedereen van zestien jaar of ouder kan zich aanmelden als lid van het panel. De vragenlijst is opgesteld aan de hand van de vragenlijst die is uitgezet via Nextdoor. Om aan de standaarden van het PON te voldoen is de vragenlijst enigszins aangepast en uitgebreid. Om de data van de verschillende vragenlijsten te kunnen vergelijken is de data aangepast. Onder het kopje dataverwerking wordt hierover meer beschreven. De opzet van de vragenlijst wordt hieronder per factor verder toegelicht. De gehele vragenlijst is terug te vinden in Bijlage 1b.

De vragen in de enquête zijn gebaseerd op de theoretische opvattingen en het

conceptuele model zoals beschreven in hoofdstuk twee. Dit houdt in dat de vragen ingaan op factoren die de risicoperceptie en de verantwoordelijkheidsperceptie beïnvloeden. In Bijlage 2 wordt per factor omschreven wat voor vragen hierover zijn gesteld en op welke manier de resultaten verwerkt worden. In Tabel 3.1 is een overzicht gegeven en kan per factor worden gezien welke vraag uit de vragenlijsten hierbij hoort.

Tabel 3.1 - Overzicht achtergrond enquêtevragen (naar idee van Saunders et al., 2015).

Onderzoeksvraag: In welke mate en in welke vorm is er sprake van een bewustzijnskloof onder de bevolking op

het gebied van wateroverlast door hevige regenval en hoe kan hier het beste ruimtelijk dan wel beleidstechnisch op in worden gespeeld?

Soort onderzoek: Verklarend onderzoek (ND=Nextdoor - BP=Brabantpanel) Onderzoekende

vragen

Benodigde variabelen

Manier waarop de variabele wordt gemeten Vraag in vragenlijst ND (zie bijlage 1a) Vraag in vragenlijst BP (zie bijlage 1b)

Hoe uiten zich de risicopercepties van de bewoners?

1) Risco- factoren

A) Inschatting risico’s van hevige regenbuien (t.o.v. risico’s andere gebeurtenissen)

B) Bedreiging van het risico (persoonlijk) & bedreiging van het risico (samenleving) C) Bezorgdheid over risico (mate van bezorgdheid) & bezorgdheid over risico

Vraag 1a & 1b Vraag 2a & 2b Vraag 3a & 3b Vraag 1a & 1b Vraag 2a & 2b Vraag 3a, 3b & 3c

36 2) Kennis- factoren 3) Ervarings- factoren 4) Sociaal- culturele factoren 5) Situatie- factoren 6) Demo- grafische factoren

(hoe vaak bezorgd)

A) Oorzaken van wateroverlast (oorzaakkennis)

B) Wordt schade door hevige regenbuien verwacht (impactkennis)

C) Manieren om schade te voorkomen (reactiekennis)

A) Ervaring met risico’s op het gebied van hevige regenval

B) Eerder opgetreden schade door hevige regenval

C) Eerdere evacuatie door hevige regenval A) Sociale normen (beschrijvend) & sociale normen (dwingend)

B) Mate van bereidheid

A) Postcode, om locatie te bepalen

A) Geslacht B) Leeftijd C) Opleidingsniveau D) Woningeigendom E) Inkomen Vraag 4 Vraag 5 Vraag 6 Vraag 11 Vraag 12 Vraag 13 Vraag 14 Vraag 14 Vraag 18 Vraag 16 Vraag 15 Vraag 17 Vraag 19 Vraag 20 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 6 Vraag 12 Vraag 13 Vraag 14 Vraag 15 Vraag 15 - - - - Vraag 9 Vraag 16 Welke verantwoordelijkheden zien de bewoners? 7) Kennis- factoren

A) Verantwoordelijkheid per partij B) Mogelijke maatregelen die moeten worden uitgevoerd door publieke sector C) Mogelijke maatregelen die moeten worden uitgevoerd door private partijen D) Inhoud van overheidsbeleid

Vraag 7 Vraag 8a, 8b & 8c Vraag 9 Vraag 10 Vraag 7 Vraag 8a, 8b & 8c Vraag 10a & 10b Vraag 11 3.2.2 Kwalitatieve data

De kwalitatieve data is verzameld door middel van het houden van semigestructureerde interviews. Deze interviews zijn afgenomen bij ambtenaren van een viertal gemeenten in de provincie Noord-Brabant. Deze ambtenaren hebben allemaal een adviserende functie rondom het stedelijk waterbeheer. Hierop was een uitzondering bij de gemeente Breda. Het interview bij de gemeente Breda vond plaats met twee gemeenteambtenaren, naast een ambtenaar met

37

kennis over het stedelijke waterbeheer was er een ambtenaar met de functie als adviseur mobiliteit en milieu en daardoor veel werkt aan klimaat adaptatie binnen de gemeente.