• No results found

Bijlage 1 Factsheets van de geselecteerde Q-organismen

M. fructigena en Botryotinia fuckeliana.

8 Rhagoletis pomonella

1. Waar komt het organisme in de wereld voor?

De appelvlieg of appelmade, ook bekend als de spoorwegworm, Rhagoletis pomonella komt voor in alle landen in Noord-Amerika: de Verenigde Staten, Canada en Mexio (Fig. 1). Het organisme is, zover bekend, niet aanwezig in Europa.

Figuur 1 Verspreiding van Rhagoletis pomonella volgens CABI/EPPO (2006).

2. In welke gewassen en teelten komt het organisme voor?

De primaire waardplanten voor R. pomonella zijn de appel (Malus spp) en meidoorn (Crateagus spp). In eerste instantie was de meidoorn de natuurlijke waardplant van

R. pomonella maar toen de appel in Noord-Amerika werd geïntroduceerd, werd het

organisme op dit gewas ook een plaag. Er zijn ook signalen dat behalve appel ook andere Malussoorten (o.a. Malus baccata) waardplant zijn. Tevens kunnen Pyrus spp (aziatische en gewone peer), prunussoorten (kers en pruim), Amelanchier sp. (krenteboompje), Aronia sp. (appelbes), Cornus (kornoelje), Rosa spp (bottelrozen),

Cotoneaster (dwergmispel) binnen de familie Rosaceae ook tot de waardplanten

gerekend worden. Ook Vaccinium macrocarpium (grote veenbes) is een waardplant. Op de perensoorten zijn larven gevonden maar er ontwikkelden zich geen volwassen dieren. In de staat New England is waargenomen dat de vliegen de bottels van Rosa

3. Wat is de schade die het organisme veroorzaakt en hoe ziet deze eruit?

Het organisme overwintert als pop in de grond onder de waardbomen. Volwassen dieren/vliegen komen uit de grond en zijn dan waarneembaar van eind juni tot begin oktober in het huidige verspreidingsgebied. Met name na een periode van regenval komen de dieren uit de grond. De vrouwelijke dieren worden aangetrokken tot rijpend fruit om daar eitjes in te leggen. In de rijptijd kunnen ze tussen de verschillende waardsoorten reizen en deze aantasten. Dit geldt ook voor

appelsoorten met verschillende rijptijd. Met name zomersoorten en vroeg rijpende herfstsoorten zijn vatbaar. Elk vrouwtje kan tot 500 eitjes leggen in een periode van 2-4 weken. De eitjes worden net onder de schil gelegd en komen uit na 3-7 dagen. De maden graven gangen door de vruchten om in een periode van 13-50 dagen, afhankelijk van de temperatuur uit (vallend) fruit weer de grond in te kruipen om als pop te overwinteren. De actieradius van individuele dieren is niet heel groot, ze blijven grotendeels in het gebied waar ze uit de grond kwamen.

De schade aan appels is tweeërlei. Allereerst is er schade door het doorboren van de schil van de appel wat leidt tot groeistop en ingevallen, misvormde gedeeltes in de schil. Daarna ontstaat inwendige vruchtschade door de tunnelvormende mades waarbij de vrucht gaat rotten.

Figuur 2 Een volwassen vlieg op een appel en doorgesneden appel met inwendige schade veroorzaakt door larven vanRhagoletis pomonella (Bron: CABI,

CPC, foto’s Andrew A. Forbes).

4. Welke schade kan in Nederland worden verwacht bij introductie van het organisme? (geschiktheid klimaat voor vestiging, welke teelten, groene ruimte, inschatting % opbrengstverlies zonder inzet van

gewasbescherming)

Gezien de grote reeks van waardplanten binnen de familie van de roosachtigen en de mate waarin deze waardplanten in ons gematigd klimaat voorkomen, is de potentiële schade aanzienlijk. Niet alleen economische schade maar ook het feit dat er mogelijk veel inspanning moet worden gepleegd om een populatie te bestrijden. Zowel planten in commerciële teelten als planten in de groene ruimte kunnen worden aangetast. De levens- of ontwikkelingscyclus van het organisme is in het huidige gebied zodanig dat er ook onder Nederlandse omstandigheden een aanzienlijk gevaar is voor aantasting.

5. Welke maatregelen en middelen worden toegepast tegen het organisme in het huidige toepassingsgebied?

Er is een pakket aan maatregelen denkbaar. Monitoring, detectie en vangstrategie

Bestrijding begint met een goede monitorings-, detectie en vangstrategie. Dit gebeurt bijvoorbeeld in Canada met kleverige (gele) vangplaten of (rode) bollen waarin ammoniumcarbonaat is aangebracht. De rode bollen trekken de larven aan, terwijl de gele platen volwassen vliegen aantrekt.

Cultuurmaatregelen

Het systematisch vernietigen van aangetaste appels/vruchten en het verwijderen van meidoorns en wilde/niet meer gecultiveerde appelbomen in de nabijheid van

boomgaarden zijn mogelijke controlemaatregelen. Organismen in fruit kunnen worden gedood door opslag bij 0°C gedurende 6 weken.

Biologische bestrijding

Mogelijke parasieten voor R. pomonella zijn de wespen Opius melleus en Patasson

conotracheli. De eerste valt de larven aan terwijl de tweede zich richt op de eieren.

Omdat de “apple maggot” zich voedt in het fruit, zijn biologische bestrijdingsmaatregelen vooralsnog echter niet erg effectief gebleken. Chemische bestrijding

In de Canadese literatuur wordt voor gangbare appelteelt een aantal stoffen genoemd: thiacloprid, diazinon, fosmet, carbaryl, fosalone en kaolieniet. Dit zijn werkzame stoffen uit de chemische groepen van de neonicotinoiden,

organofosferverbindingen en carbamaten.

In Amerikaans onderzoek (Reissig, 2003) is in laboratorium- en veldproeven een aantal insecticiden op effectiviteit tegen Rhagoletis pomonella getest. De effectiviteit van de getoetste stoffen op het eileggedrag van R. pomonella in de

laboratoriumproeven was als volgt: imidacloprid, 95% reductie bij 11 ppm > thiamethoxam, 91% en thiacloprid, 89% reductie bij 100 ppm > spinosad, 98% reductie bij 316 ppm > indoxacarb, 80% reductie bij 1000 ppm > pyriproxyfen, 0% reductie bij 38 ppm.

In de laboratoriumproeven waren de volgende insecticiden toxisch voor de vliegen bij concentraties gelijk of onder de voorgeschreven velddosering: imidacloprid (50% van de vliegen bij 11 ppm), spinosad (90% van de vliegen bij >10 ppm) en

thiamethoxam (ongeveer 50% van de vliegen bij 32 ppm).

In de veldproeven was thiacloprid de enige werkzame stof die systematisch een aantasting van de appelvlieg kon beheersen, vergelijkbaar met toepassing van organofosfaat-insecticiden. De werkzame stoffen spinosad (wekelijks toegediend) en indoxacarb (tweewekelijks toegediend) als bespuiting lieten voldoende beheersing zien van de appelmade bij lage populatiedichtheden; bij hoge populatie dichtheden waren ze echter onvoldoende effectief in beheersing.

Een ander Amerikaans onderzoek (Wise et al., 2009) was gericht op bepaling van de activiteit van een aantal insecticiden op eieren en larven van de appelvlieg in appels. De organofosfaat insecticiden azinfos-methyl en fosmet en de neonicotinoïden thiacloprid, acetamiprid, clothianidin (een metaboliet van thiamethoxam na afbraak in de bodem) en thiamethoxam (Cruiser, Actara) lieten significante curatieve

op appels 24 uur na de oogst. Esfenvaleraat, indoxacarb, chlorantraniliprole, spinosad en spinetoram lieten geen activiteit zien tegen eieren en larven in de vruchten. Voor de biologische teelt wordt Kaolin(iet) klei (Surround WP) ingezet.

6. Welke maatregelen en middelen kunnen in Nederland worden ingezet tegen het organisme en hoe effectief zijn deze? (welke middelen, frequentie van spuiten)

De belangrijkste chemische middelen die in Nederland ingezet kunnen worden, zijn insecticiden binnen de groepen van organofosforesters, carbamaten, neonicotinoïden, spinosynes en pyrethroïden/pyrethrinen. De middelen zijn gericht op de volwassen dieren en dienen toegepast te worden voordat eieren worden gelegd. In de gebieden waar het organismen nu voorkomt, worden de insecticiden toegepast in de maanden juli, augustus en begin september.

Binnen de vruchtbomen als waardplant (appel, peer, pruim, kers) zijn de actieve stoffen imidacloprid (peer en appel), thiacloprid en acetamiprid toegelaten. De eerste twee middelen lieten in het aangehaalde Amerikaanse onderzoek een goede

effectiviteit zien. Acetamiprid (Gazelle) is toegelaten in de kersenteelt ter bestrijding van de kersenvlieg en is naar verwachting ook effectief tegen de appelvlieg (R.

pomonella).

Het areaal appels, peren, kersen en pruimen als belangrijkste commerciële waardplanten bedroeg in 2009 in totaal bijna 18.000 ha. Het areaal appels is ruim 9100 ha en het gezamenlijk areaal aan kersen en pruimen bijna 1000 ha, waarvan 700 ha kersen (zoet en zuur). Het areaal Peren in Nederland bedroeg in 2009 7800 ha. Hiervan was bijna 5900 ha Conference en ruim 900 ha Doyenne du Comice en bijna 1000 ha overige perenrassen. Het areaal peren bedroeg in 2000 ruim 6000 ha. De universiteit van Florida, afdeling entomologie en nematologie geeft aan dat de appelvlieg voor pruim, peer en kers geen belangrijke plaag is. (Bron:

http://entnemdept.ufl.edu/creatures/fruit/tropical/apple_maggot_fly.htm).

Om deze reden is de verwachting dat met name appelopstanden gevoelig zijn voor aantasting.

De volgende scenario’s zijn doorgerekend voor het inschatten van de potentiële milieubelasting bij vestiging van R. pomonella) in Nederland in de fruitteelt

Scenario laag: Op de helft van het totale areaal aan appels (4500 ha) 1 extra bespuiting met acetamiprid

Scenario hoog: Op het gehele areaal (18.000 ha) 2 extra bespuitingen, één met acetamiprid en één met thiacloprid.

7. In hoeverre past dit maatregelen/middelenpakket binnen een geïntegreerde teelt?

Neonicotinoiden zijn in het algemeen redelijk tot lastig inpasbaar in geïntegreerde teelt. Thiacloprid en acetamiprid zijn beter te integreren dan imidacloprid.

Referenties

Bush, M.R.; Klaus, M.; Antonelli, A.; Daniels, C. (2002). Protecting Backyard Apple Trees form Apple Maggot, Extension Bulletin 1928. Washington State University. CPC Report Rhagoletis pomonella (apple maggot).

EPPO Data Sheets on Quarantine Pests, Rhagoletis pomonella.

Miller, R.L.; Steele, J.A.; Smith, A.W. Apple maggot and its control. Ohio State University Extension Fact Sheet.

http://ohioline.osu.edu/hyg-fact/2000/2041.html

Philip, H. (2007). Control of Apple Maggot in Commercial Apple Orchards in BC. BC Ministry of Agriculture and Lands Kelowna. Canada.

Reissig. W.H. (2003) Field and laboratory tests of new insecticides against the apple maggot, Rhagoletis pomonella (Walsh), (Diptera: Tephritidae). Journal of Economic

Entomology. 96:1463-1472.

Yee, W.L.; Jack, O.; Nash, M.J. (2007). Mortality of Rhagoletis pomonella (diptera: tephritidae) Exposed to field-aged Spinetoram, GF-120, and Azinphos-methyl in Washington State. Florida Entomologist 90 (2), June 2007.

Wise, J.C.; VanderPoppen, R.; Vandervoort, C. (2009). Curative Activity of Insecticides on Rhagoletis pomonella (Diptera: Tephritidae) in Appels. Journal of

Economic Entomology, 102(5): 1884-1890.

8. Wat heeft dit maatregelen/middelenpakket (t.o.v. het areaal gewas) voor invloed op de milieubelasting?

Acetamiprid (Gazelle) en thiacloprid (Calypso) hebben per toepassing kleine risico’s voor waterleven, bodemleven en grondwater. Imidacloprid geeft een aanzienlijk risico voor het grondwater geeft, met name bij lagere organische stofgehaltes.