• No results found

RESULTATEN VANUIT INTERVIEWS

In dit hoofdstuk zullen de resultaten vanuit de interviews in kaart worden gebracht. Deze

resultaten zijn gebaseerd op interviews met alle partijen waarmee gesproken is. Medewerkers van stichting Soulmates, medewerkers van organisaties waarmee samenwerking bestaat en

medewerkers van organisaties waarmee geen samenwerking bestaat zijn geïnterviewd. De volgende topics stonden centraal tijdens de interviews en komen in dit hoofdstuk aan de orde:

doelgroepbeschrijving, beoogde doelgroepbeschrijving en benadering en bereik.

4.1. Doelgroepbeschrijving

Nu de LVG-problematiek in kaart is gebracht kan er gekeken worden naar de jongeren die begeleidt worden bij stichting Soulmates. Door middel van interviews met respondenten die

werkzaam zijn binnen de stichting is er in kaart gebracht hoe de huidige doelgroep van de stichting eruit ziet. Uit interviews met respondenten binnen de stichting bleek dat er veelal jongens met ADHD, gecombineerd met autisme bij de stichting in begeleiding zijn. Problematieken als PPD-NOS, ADD en ODD komen bij hen ook regelmatig voor. Daarnaast hebben zij vaak een IQ van gemiddeld tussen de 65 en 80. Enkele van hen hebben een IQ tussen de 50 en 60. Over de meiden die begeleid worden binnen de stichting geven de respondenten aan dat er vooral sprake is van borderline in combinatie met een paniekstoornis. Daarbij hebben zij een IQ wat gemiddeld tussen de 70 en 85 ligt. Jongeren die bij stichting Soulmates in begeleiding zijn hebben voornamelijk een leeftijd van 20 of 21 jaar oud.

Naast de schetsing van de voorkomende problematiek bij jongens en meiden die in begeleiding zijn bij de stichting, werden door de respondenten van de stichting nog een aantal andere stoornissen naar voren gebracht waarmee medewerkers van de stichting tijdens begeleiding van jongeren mee te maken hebben gehad. Volgens de respondenten zijn ADHD, angststoornissen en depressie de meest voorkomende problematieken binnen de stichting. Andere stoornissen die genoemd werden zijn active but odd, verlatingsangststoornis, paniekstoornis, antisociale gedragsstoornis, obsessief-compulsieve stoornis, manische stoornis, agrofobie en de gedragsstoornis in zijn algemeen.

Uit de interviews met de respondenten vanuit de stichting bleek dat de redenen van aanmelding bij de stichting erg praktisch van aard zijn. Een veelgezien verschijnsel is dat jongeren vastlopen op verschillende gebieden. Vooral het vastlopen op school of het werk en problemen tussen ouders en kind zijn redenen om hulp te zoeken bij de stichting.

Aanmelding bij de stichting kan op verschillende manieren. Men kan zelf bij de stichting

aankloppen maar kan ook via een verwijzer bij de stichting in begeleiding worden genomen. Van beide mogelijkheden wordt volgens de respondenten vrijwel evenveel gebruik gemaakt. Wanneer jongeren of ouders uit eigen initiatief bij de stichting komen is er vaak sprake van mond op mond reclame, dit blijkt erg belangrijk voor de stichting. Veel die op eigen initiatief komen hebben dan ook via via van de stichting gehoord. Wanneer er sprake is van een doorverwijzing vanuit een andere instelling dan komen er vooral jongeren via stichting MEE, Vivaan en De la Salle binnen.

Scholen kunnen soms ook een rol spelen in het doorverwijzen van jongeren, het gaat dan vooral om het ROC. De samenwerkingspartners van de stichting hebben een groot aandeel in de binnenkomst van cliënten bij de stichting. Stichting MEE en Vivaan geven aan dat de reden voor doorverwijzing naar stichting Soulmates voornamelijk te maken heeft met het feit dat zij zelf niet zozeer de begeleiding van deze jongeren oppakken. Zij zoeken met de jongeren naar passende ondersteuning, dit is vaak bij een organisatie die echt begeleiding biedt, zoals stichting Soulmates.

De la Salle geeft aan dat een reden voor doorverwijzing naar de stichting te maken heeft met de groei van hun cliënten. Zij bieden zelf constante begeleiding, wanneer jongeren daaruit groeien moet er gezocht worden naar een nieuwe plek waar zij ambulante begeleiding kunnen krijgen. Zij geven aan dat er veel vraag is naar hetgeen wat stichting Soulmates kan bieden.

Hetgeen wat de stichting inzet om de doelgroep te bereiken zijn met name publiciteit en het netwerk. Er wordt gebruik gemaakt van internet, kranten en kliknieuws. Het netwerk dat ingezet wordt om jongeren te bereiken zijn stichting MEE en Cees Faber, de jongerenwerker van Vivaan.

4.2. Beoogde doelgroepbeschrijving

Zoals al eerder benoemd geeft het onderstaande schema inzicht in hoe de LVG-problematiek in elkaar steekt. Uit de interviews is gebleken dat de doelgroep waarmee stichting Soulmates

momenteel voornamelijk werkt voldoet aan de LVG-specifieke kenmerken. Zoals ook in het schema te zien is, is er dan sprake van een lagere intelligentie en een beperkt sociaal

aanpassingsvermogen. Daarnaast wordt bij de doelgroep gedragsproblematiek vertoond wat leidt tot de behoefte aan ondersteuning.

LVG-specifieke kenmerken: en bijkomende

kenmerken/problematiek: komen tot uiting in:

INTELLIGENTIE

IQ 50-85 LEERPROBLEMEN ERNSTIGE

GEDRAGSPROBLEMEN BEPERKT SOCIAAL

AANPASSINGSVERMOGEN PSYCHIATRISCHE STOORNIS

MEDISCH- ORGANISCHE PROBLEMEN

PROBLEMEN IN GEZIN EN SOCIALE CONTEXT

en leiden tot:

CHRONICITEIT / LANGDURIGE BEHOEFTE AAN ONDERSTEUNING Aard van de LVG-problematiek (Ponsioen, A., 2010)

Uit interviews met de respondenten vanuit de instelling komt naar voren dat de LVG-specifieke kenmerken ook kenmerkend zijn voor de doelgroep die zij momenteel bedienen. Echter, uit een gesprek met de oprichters van de stichting is gebleken dat zij zich willen richten op een bredere doelgroep. Alle respondenten vanuit de stichting geven in de interviews hierbij wel aan dat zij het van belang vinden dat de doelgroep van de stichting blijft voldoen aan de LVG-specifieke

kenmerken. Stichting Soulmates wil zich in de nabije toekomst meer gaan richten op LVG-jeugd die te maken heeft met bijkomende problematiek, zoals in het bovenstaande schema staat weergeven.

Zoals eerder aangegeven is de huidige doelgroep van de stichting voornamelijk 20 of 21 jaar oud, in de toekomst willen zij een bredere leeftijdscategorie bedienen.

Het streven naar een vaker voorkomen van de bijkomende problematieken tijdens het werk ligt wat de respondenten betreft bij de psychiatrische stoornissen. Vrijwel alle respondenten geven aan dat zij een stukje GGZ-problematiek in de begeleiding zouden willen terug zien. Zij geven aan dat zij hier capabel op in kunnen spelen en dat het voor hen een uitdaging is.

Aandachtspunt hierbij is dat er door de respondenten aangegeven wordt dat zij jongeren met LVG en een psychiatrische stoornis graag willen begeleiden maar dat zij willen bewaken dat zij geen behandeling kunnen bieden.

Opvallend is dat één respondent aangeeft naast de huidige doelgroep, ook jongeren met een lagere intelligentie wil betrekken bij de stichting.

4.3. Benadering en bereik

4.3.1. Benadering stichting Soulmates

Stichting Soulmates draagt uit dat zij werken vanuit de presentietheorie en een outreachende benadering. Zij geven aan dat een holistische benadering hierbij centraal staat. ‘Van sommige mensen is het leven kapot en wil het niet meer lukken. Ze zijn vaak geïsoleerd, verward,

verscheurd en voelen zich verlaten sociaal zijn ze overbodig. Anderen kijken hen met de nek aan, hebben hen opgegeven, of komen misschien plichtmatig een keertje kijken. Zorg, hulpverlening, verpleging en onderwijs hebben dikwijls de grootst mogelijke moeite hen te bereiken en hun een zinvol aanbod te doen.’ (Rensen, Arum, Engbersen, 2008)

Wat wil dit nu precies zeggen? De respondenten van de stichting geven verschillende aspecten aan die centraal staan binnen de stichting en kenmerkend zijn voor de benadering van de stichting. Met name het klantgericht werken staat hoog in het vaandel. Er wordt aangegeven dat er écht gekeken wordt naar de klant en dat er vrijwel geen sprake is van kaders binnen de instelling. Wij werken niet in hokjes, zo luidde veel antwoorden van de respondenten op de vraag waarin stichting Soulmates zich onderscheid van andere organisaties die werken met de LVG-doelgroep. Volgens respondenten vanuit de stichting komt dit omdat zij echt kijken naar wat iemand nodig heeft en wanneer het een geschikte tijd is om aan de slag te gaan. Wanneer een jongere aangeeft even geen behoefte te hebben aan contact met de hulpverleners, is dit ook prima. Dit zorgt volgens de medewerkers van de stichting ervoor dat de jongere zich vrijer voelt om naar buiten te treden met hetgeen waar hij op dat moment mee zit. ‘In de reguliere GGZ wordt een groot beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. Het gevolg is dat de therapie slecht aanslaat en vooral dat cliënten niet therapietrouw zijn en weglopen. Een AVG-arts zegt: “Onze cliënten zitten tijdens deze gesprekken akkoord te knikken en sociaal wenselijk te doen, maar gaan naar buiten en denken: wat heb ik hier eigenlijk aan?’ (Veneberg, G., 2010)

Naast het klantgericht werken zit er volgens een aantal respondenten ook een groot verschil in de manier waarop er met afstand en nabijheid wordt omgegaan. Het verschil zit hem volgens de ondervraagden vooral in de flexibiliteit en bereikbaarheid. De medewerkers geven aan dat het van belang geacht wordt om er voor de jongeren te zijn wanneer het nodig is, ook wanneer dit buiten de kantooruren valt. Door een flexibele en ook wel informele omgang met de cliënten voelen cliënten zich volgens de respondenten op hun gemak binnen de stichting. De band tussen medewerker en cliënt wordt hierdoor verstekt, daar wordt sterk op ingezet bij de start van de hulpverlening. Er wordt volgens de medewerkers eerst ‘normaal’ contact opgebouwd waar zij zo blanco mogelijk in gaan. De genoemde kenmerken van de benadering van Soulmates zorgen volgens de respondenten voor aansluiting bij de cliënten. ‘De presentiebenadering gaat over het simpelweg er zijn voor de ander, zodat een vertrouwensrelatie

wordt opgebouwd, de ander zich gezien en gehoord voelt en zich volwaardig mens voelt. Alleen al doordat er iemand is die je ziet als volwaardig mens, kan er beweging in de goed richting ontstaat.

In de presentiebenadering wordt die beweging niet afgedwongen, de ander hoeft niet te

veranderen. Door de ander onvoorwaardelijk te accepteren, ontstaat er ruimte aan wat zich niet laat maken of afdwingen’. (Brink, Lucassen en Poll, 2011) Wanneer er gevraagd wordt naar de krachten van de stichting komen dezelfde waarden die de stichting uitdraagt naar voren als

wanneer en aangegeven wordt waar de stichting zich in onderscheid van andere organisaties. Over de benadering die stichting Soulmates hanteert wordt door alle respondenten van andere

organisaties over het algemeen positief gesproken. Het feit dat zij weinig labels op de cliënten drukken wordt als zeer positief ervaren. Er wordt naar de cliënt als persoon gekeken. De manier van naar zorg kijken die hier past wordt eveneens

als een pluspunt ervaren. Door een derde van de respondenten wordt aangegeven dat jongeren met LVG niet zomaar iemand vertrouwen. Zij geven aan dat die jongeren eerst even aan willen kijken wat iemand voor hen kan betekenen, hetgeen wat Soulmates inzet in het eerste contact.

De valkuilen met betrekking tot de benadering van de stichting liggen volgens de respondenten van de eigen stichting vooral in het stukje afstand en nabijheid. Volgens hen moet er vooral gewaakt worden dat er niet sprake is van een vriendschap of dat je de jongere als eigen vriend of kind gaat zien. De vertrouwensband tussen cliënt en hulpverlener zorgt voor deze valkuil.

Medewerkers geven aan cliënten erg dichtbij te laten komen, hierdoor komt het voor dat het moeilijk is om de professionaliteit te bewaren.

‘De weg naar structuur zul je altijd hand aan hand moeten doen. Op een andere manier is veel te hoog

gegrepen.’

Naast deze valkuil wordt er door de ondervraagden ook aangegeven dat er wel eens sprake is van overschatting van de cliënt. Reden hiervoor, geven zij aan, kan zijn dat de cliënt zich inmiddels zo vrij voelt dat hij het idee heeft dat hij het allemaal wel kan terwijl dit niet zo blijkt te zijn. De literatuur geeft hierover iets anders aan. ‘Doordat LVG-ers verbaal sterk overkomen is de kans op een overschatting van hun vermogens groot.’ (Verberne, 2009)

Het belangrijkste punt van kritiek op de benadering van Soulmates door medewerkers van andere organisaties heeft te maken met de flexibiliteit die bij hen hoog in het vaandel staat. Er wordt door meerdere respondenten aangegeven dat licht verstandelijk gehandicapte jongeren voornamelijk gebaat zijn bij structuur en regelmaat. Het creëren van een ritme en een dagindeling dienen volgens de respondenten centraal te staan tijdens de begeleiding. Flexibiliteit tijdens de

begeleiding kan lastig zijn met de betreffende doelgroep geven de respondenten aan. Duidelijke afspraken waar weinig ruimte is voor onderhandeling zou volgens enkele respondenten zorgen voor duidelijkheid. Precies hetgeen wat deze doelgroep nodig heeft, ongeacht de bijkomende

problematiek.

4.3.2. Aansluiting beoogde doelgroep

In de interviews met respondenten binnen stichting Soulmates is er gesproken over manieren waarop de stichting aan kan sluiten bij een nieuwe doelgroep. Nodige veranderingen die genoemd werden door de respondenten hadden veelal te maken met de mate waarin medewerkers kennis hebben van aspecten die een rol gaan spelen tijdens de hulpverlening. Met name de hoeveelheid kennis die medewerkers bezitten wat betreft psychiatrische stoornissen wordt in twijfel getrokken.

Verschillende literatuur ondersteunt deze twijfel. ‘De combinatie van psychiatrische problematiek en bijvoorbeeld ernstige gedragsproblemen maakt dat zeer intensieve zorg wordt vereist.’

(Veneberg, G., 2010) Het verwerven van meer kennis lijkt voor de respondenten een vereiste om te kunnen voldoen aan hetgeen wat nodig is om cliënten met psychiatrische stoornissen te begeleiden. Het herkennen van stoornissen blijkt een belangrijk punt om goed aan te kunnen sluiten bij de doelgroep. Enerzijds wordt er namelijk door de medewerkers aangegeven dat er in sommige gevallen informatie voor handen is met betrekking tot een diagnose van een

psychiatrische stoornis bij de cliënt. Anderzijds wordt er aangegeven dat er in andere gevallen geen diagnose is over een psychiatrische stoornis bij de cliënt. Volgens hen wordt er wel een vermoeden gewekt tijdens de begeleiding over het hebben van een stoornis bij de cliënt. Wat vooral als lastig punt wordt ervaren door de respondenten blijkt het ontbreken van kennis hoe zij met een psychiatrische stoornis om kunnen gaan in de begeleiding. Door ongeveer de helft van de respondenten van andere organisaties die met de LVG-doelgroep werken wordt in de interviews aangegeven dat zij zich afvragen of de bijkomende problematiek van psychiatrische stoornissen bij de stichting thuis hoort. Zij geven hierbij aan dat de problematieken die genoemd worden op de website van stichting Soulmates zware problematieken zijn. Er is onder de respondenten voornamelijk twijfel of eetstoornissen, verslavingsproblematiek en de zwaardere psychiatrische stoornissen zoals borderline geschikt zijn voor begeleiding vanuit de stichting. Door enkele respondenten wordt aangegeven dat er een afweging gemaakt wordt of de psychiatrische problematiek of de licht verstandelijke beperking de hoofdcomponent in de hulpverlening is. Dit blijkt ook een belangrijk aandeel te hebben in de keuze om een cliënt met een psychiatrische problematiek door te verwijzen naar de stichting. Vrijwel alle respondenten geven aan dat zij het nodig achten om bij psychiatrische problematiek specialistische hulp in te zetten. Dit wil voor de respondenten zeggen dat het gaat om een organisatie die specifiek werkt met psychiatrie of verslaving. Bestudeerde literatuur sluit hier goed op aan. ‘In aansluiting op het integratieve model is het bij de behandeling van belang dat de verschillende professionals met elkaar samenwerken.

Het gaat daarbij, naast de integratie van verschillende psychiatrische benaderingen, om een integratie met andere professionele disciplines (zoals andere medische specialismen,

psychologie, systeemdenken en orthopedagogiek). Behandelingen vanuit de integratieve benadering komen tot stand door apart aandacht te schenken aan relevante biologische, psychologische en sociale invloeden vanuit een ontwikkelingsperspectief.’ (Veneberg, G., 2010) Doorverwijzing naar specialistische hulp wordt met name als optie gezien voor de psychiatrische stoornissen die in extremere vorm voorkomen. Een veelvoorkomend punt binnen de interviews is dat er door de medewerkers aangegeven wordt dat zij cliënten met psychiatrische stoornissen wel kunnen begeleiden maar dat zij geen behandeling kunnen bieden. Hiermee wordt bedoeld dat zij met de cliënt kunnen zoeken naar manieren om te leren omgaan met hun stoornis, maar dat zij hen geen therapie of behandeling kunnen bieden waarmee de stoornis verholpen kan worden.

Een twijfel die bij het grootste deel van de respondenten binnen de stichting heerste bleek of dat met de werkwijze die gehanteerd wordt alle problematieken de juiste begeleiding kunnen bieden.

De literatuur zegt hierover het volgende. ‘Een opmerkelijk punt dat LVG-ers met psychiatrische problematiek een strakke begeleiding nodig hebben. De cliënten hebben veel bemoeizorg nodig omdat ze vaak moeite hebben met hun impulsregulatie en oorzaak-gevolg relaties niet goed overzien.’ (Veneberg, G., 2010)

Verschillende problematieken vragen verschillende kennis en vaardigheden van de werknemersvan de stichting. Aangegeven wordt wel dat er al regelmatig met cliënten met psychiatrische

stoornissen gewerkt wordt. Uit de interviews komt naar voren dat de respondenten hun benadering als passend en positief ervaren voor vrijwel elke doelgroep. De uitgangspunten van de begeleiding zijn goed en passen volgens hen bij het ondersteunen van cliënten met elke problematiek. Uit interviews met respondenten van andere organisaties blijkt dat zij de indruk hebben dat stichting Soulmates wél zelf aan de slag gaat met zowel begeleiding als behandeling van jongeren met psychiatrische stoornissen. Voornamelijk de informatie op de website van Soulmates blijkt hier een aandeel in te hebben. Uit de interviews blijkt dat de informatie op de website bij de helft van de respondenten veel vragen oproept. Vooral de informatie die betrekking heeft op de diensten waarin Soulmates voorziet zorgt voor veel onduidelijkheid en twijfel bij de respondenten. Door de

meerderheid van de respondenten van andere organisaties werd daarnaast in de interviews aangegeven dat zij niet helder voor ogen hebben wat stichting Soulmates precies doet. Door de samenwerkingspartners wordt aangegeven dat zij wat dat betreft uitgaan van de informatie die door de medewerkers van de stichting gecommuniceerd wordt. Van de organisaties zonder samenwerking met de stichting wordt door tweederde van de ondervraagden aangegeven dat zij op de hoogte zijn van de diensten en werkwijze van de stichting. De overige ondervraagde van deze groep geeft aan op basis van de informatie op de website geen idee te hebben wat voor organisatie het precies is.

Slechts een enkele respondent vanuit de stichting geeft aan dat er gekeken kan worden naar de communicatie van de stichting. Er wordt gesteld dat wanneer je iets op een LVG-jongere over wil brengen, je het taalgebruik aan dient te passen. De boodschap en uitstraling die je wil overbrengen zal op de doelgroep afgestemd moeten worden. Opvallend is dat door deze respondent aangegeven wordt dat het lastig blijkt de LVG-doelgroep rechtstreeks te bereiken. Er is weinig tot geen

mogelijkheid om jongeren met een IQ tussen de 50-70 te benaderen, simpelweg omdat niemand weet wie het precies zijn. Wanneer je deze groep toch zou willen bereiken, geeft de respondent aan, dan zal de stichting gebruik moeten maken van verwijzers. Er zal bekeken moeten worden

mogelijkheid om jongeren met een IQ tussen de 50-70 te benaderen, simpelweg omdat niemand weet wie het precies zijn. Wanneer je deze groep toch zou willen bereiken, geeft de respondent aan, dan zal de stichting gebruik moeten maken van verwijzers. Er zal bekeken moeten worden