• No results found

 Met welke bijkomende problematieken wordt LVG gecombineerd en welke van deze combinaties komen het meeste voor?

Eerder in het onderzoek is er aandacht besteed aan de bijkomende problematieken waarmee LVG gecombineerd wordt. Op basis van de bestudeerde literatuur zijn we wat deze deelvraag betreft tot de volgende conclusie gekomen. De bijkomende problematieken waarmee LVG gecombineerd wordt zijn:

o Leerproblemen

o Psychiatrische problemen o Medisch organische problemen

o Problemen in het gezin en de sociale context

Wat de leerproblemen onder LVG-jongeren betreft zijn er weinig cijfers voorhanden. In de vele bronnen die bekeken zijn wordt er gesproken over ‘kinderen en jongeren met LVG die

leerproblemen ondervinden’. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen jongeren die geen leerproblemen ondervinden en jongeren die wel leerproblemen ondervinden. Dit wekt bij ons de indruk dat de gehele groep LVG-jeugd leerproblemen ondervindt.

Over de psychiatrische problemen bij LVG-jeugd blijken meer cijfer voor handen. In de

bestudeerde literatuur is veel te vinden over de prevalentie van psychiatrische problematiek bij LVG-jeugd. Uit deze literatuur blijkt ook dat het overgrote deel van de LVG-jongeren te maken heeft met een psychiatrische problematiek naast hun licht verstandelijke beperking. Verschillende onderzoeken bieden inzicht in de problematieken die het meest voorkomend zijn bij LVG-jeugd.

Slechts enkele onderzoeken geven daarbij ook aan voor welke stoornissen jongeren ook daadwerkelijk hulp hebben gezocht en ontvangen. Met name ODD blijkt een veelvoorkomende psychiatrische stoornis bij LVG-jongeren. Voor deze combinatie wordt door ongeveer een derde van de jongeren hulp gezocht. Naast ODD blijkt ADHD regelmatig voor te komen bij deze jongeren.

Voor deze combinatie wordt vaker hulp gezocht, 43.8% van de jongeren met deze combinatie zoekt en ontvangt hulp. (Dekker en Koot, 2003)

Tijdens het onderzoek bleek dat er uiterst weinig gegevens zijn over de combinatie LVG en medisch-organische problemen. Hetgeen wat zeker is, is dat deze combinatie vaak voorkomt.

Echter wordt er nergens inzichtelijk gemaakt welke medisch-organische problemen vaak een rol spelen en welke minder vaak. Er kan gesteld worden dat medisch-organische problemen vaak een rol spelen bij jongeren met een LVG, maar dat verdere informatie hierover ontbreekt.

Zowel uit de literatuur als uit de interviews blijkt dat bij vrijwel alle jongeren LVG gecombineerd wordt met problemen in het gezin en/of de sociale context. Deze combinatie komt erg vaak voor en de literatuur geeft veelvuldig inzicht in deze gecombineerde problematiek.

Op basis van ons literatuuronderzoek en de interviews kan gesteld worden dat alle combinaties van LVG en bijkomende problematiek veelvuldig voorkomen. Met name over de combinaties LVG en psychiatrische problematiek en LVG met problemen in het gezin en de sociale context is veel bekend. Over de combinaties LVG en leerproblematiek en LVG en medisch-organische problemen is een stuk minder bekend.

 Welke doelgroep komt er momenteel voornamelijk bij Stichting Soulmates binnen?

Op basis van de verzamelde gegevens kan gesteld worden dat LVG gecombineerd met

psychiatrische problematiek deels tot de doelgroep van de stichting behoord. Jongens met ADHD, gecombineerd met autisme worden regelmatig begeleid bij de stichting. Problematieken als PPD-NOS, ADD en ODD komen bij jongens binnen de stichting ook regelmatig voor. Daarnaast hebben de jongens bij Soulmates vaak een IQ van gemiddeld tussen de 65 en 80. Enkele van hen hebben een IQ tussen de 50 en 60. Meiden die begeleidt worden door de stichting hebben voornamelijk LVG gecombineerd met borderline. Daarbij hebben zij dan een IQ wat gemiddeld tussen de 70 en 85 ligt. Jongeren die bij stichting Soulmates in begeleiding zijn hebben voornamelijk een leeftijd van 20 of 21 jaar oud. Andere stoornissen waarmee LVG eens of meerdere malen binnen de stichting gecombineerd is zijn ADHD, angststoornissen en depressie de meest voorkomende problematieken binnen de stichting. Andere stoornissen die genoemd werden zijn active but odd, verlatingsangststoornis, paniekstoornis, antisociale gedragsstoornis, obsessief-compulsieve stoornis, manische stoornis, agrofobie en de gedragsstoornis in zijn algemeen.

Jongeren die bij de stichting in begeleiding zijn hebben veelal begeleiding nodig die praktisch van aard is. Het vastlopen op school of op het werk en problemen tussen ouders en de jongere zijn problemen waarbij hulp gewenst is. Op basis van de verzamelde gegevens uit de interviews kan gesteld worden dat de reden hiervoor met name te maken heeft met de problemen in het gezin of in de sociale context . Veel jongeren binnen de stichting missen de sociale vaardigheden om het bovenstaande goed te laten verlopen. Hierdoor kan geconcludeerd worden dat een deel van de doelgroep die stichting Soulmates momenteel van dienst is, te maken heeft met LVG gecombineerd met problemen in het gezin en de sociale context.

Op de overige problematieken, leerproblemen en medisch-organische problemen is weinig zicht.

Het is bekend dat deze problematieken voorkomen maar het is lastig om aan te duiden wanneer iemand te maken heeft met een combinatie LVG en de genoemde twee bijkomende

problematieken.

 Via welke wegen komt de huidige doelgroep van Stichting Soulmates binnen?

Er zijn grofweg twee wegen waarlangs cliënten van stichting Soulmates binnen komen. Ten eerste komen cliënten zelf bij de stichting. Dit is dan op eigen initiatief of op initiatief van hun ouders. Ten tweede worden zij doorgestuurd via andere instanties. Andere instanties zijn dan voornamelijk stichting MEE, de la Salle, Vivaan en het ROC. Het mag voor zich spreken dat wanneer ouders en de cliënt op eigen initiatief komen, de keuze voor de stichting bij henzelf heeft gelegen. Maar niet alleen wanneer zij op eigen initiatief komen ligt de keuze voor een organisatie bij hen, ook wanneer er sprake is van een doorverwijzing vanuit een andere instantie ligt de keuze bij de cliënt en zijn ouders. Andere organisaties, zowel de zorginstellingen als de school, leggen de mogelijkheden voor bij de cliënt en zijn ouders en spreken hooguit hun voorkeur voor een organisatie uit of geven hen een aanbeveling met betrekking tot de keuze voor een organisatie. De keuze voor de organisatie waarvan begeleiding ontvangen wordt ligt dus uiteindelijk bij de cliënt en de ouders daarvan.

Reden hiervoor is dat zij de financiering (PGB) hiervan zelf te besteden hebben.

Een verslag over AWBZ-zorg voor LVG en GGZ geeft aan dat in de AWBZ de jeugd-GGZ-budgetten zijn opgenomen voor bepaalde functies, te weten de functie begeleiding en de functie verblijf voor langer dan één jaar. De functie begeleiding blijkt in omvang veruit het grootst en wordt vooral geboden in de vorm van Persoonsgeboden Budget (PGB). Dit is tevens de vorm waarvan gebruikt gemaakt wordt door de cliënten van stichting Soulmates. ‘De jeugd-GGZ is als sector vooral gericht op behandeling (geneeskundige zorg) vanuit de Zvw en heeft zelf geen of slechts een beperkt aanbod voor de functie begeleiding. De functie begeleiding wordt tot nu toe in de GGZ ook niet gezien als onderdeel van de core-business. Dit speelt ook een rol bij het feit dat ouders van kinderen met een psychiatrische stoornis bij de functie begeleiding vooral de voorkeur geven aan een PGB, zodat zij elders deze begeleiding kunnen inkopen.’ (Linschoten, Goudswaard, Kamps, 2008)

Gesteld kan worden dat cliënten via verschillende wegen bij de stichting binnen kunnen komen maar dat de cliënt met zijn ouders altijd de keuze maken voor de stichting, ook wanneer er doorverwezen wordt via een andere instantie. Zoals de literatuur aangeeft hebben zij de

mogelijkheid om begeleiding in te kopen en daarmee hebben zij de vrijheid om de keus voor een organisatie zelf te maken.

 Op welke manier bereiken ze hun huidige doelgroep momenteel?

De jongeren en hun ouders die op eigen initiatief komen hebben van de stichting gehoord van anderen. Mond op mond reclame blijkt een grote invloed te hebben op het bereik van de stichting.

Op basis van de verzamelde informatie kan gesteld worden dat dit de manier waar momenteel de doelgroep direct mee bereikt wordt.

Zoals al eerder benoemd komen cliënten ook bij de stichting binnen via andere instanties. Stichting MEE, Vivaan en de la Salle spelen hierbij de grootste rol. Stichting MEE en de la Salle geven aan de stichting ontdekt te hebben via een artikel in de krant. Na dit gelezen te hebben, hebben zij zelf contact gezocht met de stichting om kennis te maken. Het inzetten van de media is voor de stichting een regelmatig gebruikt middel om de doelgroep te bereiken. Echter blijkt dat in de praktijk dit middel voornamelijk invloed heeft op het indirect bereiken van de doelgroep, dus via eventuele verwijzers. Uit de verzamelde data bleek dat andere organisaties voornamelijk zelf contact hebben gezocht met de stichting naar aanleiding van de geplaatste krantenartikelen. Er kan dan ook gesteld worden dat het plaatsen van deze krantenartikelen voornamelijk een indirecte manier is om hun doelgroep te bereiken. Stichting Soulmates heeft voornamelijk één

contactpersoon binnen een andere organisaties waarlangs de doorverwijzingen gaan.

 Welke doelgroepen wil Stichting Soulmates bereiken?

Uit interviews met de medewerkers van de stichting en gesprekken met de oprichters van de stichting blijkt dat zij zich op LVG-jeugd met alle bijkomende problematieken willen richten. Naar voren komt de overtuiging dat alle bijkomende problematieken goed ondergebracht kunnen worden bij de stichting.

Op basis van de bestudeerde literatuur over de bijkomende problematieken kunnen met betrekking tot deze wens verschillende dingen gesteld worden. Ten eerste staat voorop dat er voldaan wordt aan de LVG-specifieke kenmerken. Er is sprake van een IQ tussen de 50 en 85 en daarbij is er een beperkt sociaal aanpassingsvermogen. Deze schetst geeft de basis weer van de doelgroep die stichting Soulmates wil bereiken. Naast jongeren met deze specifieke kenmerken wil de stichting zich ook richten op jongeren waarbij sprake is van een combinatie van LVG met de bijkomende problematieken zoals die eerder benoemd zijn.

 Hoe bereiken andere instellingen die met LVG werken de doelgroep?

Andere organisaties die werkzaam zijn met de LVG-doelgroep komen aan hun cliënten op dezelfde manieren als stichting Soulmates. Dat wil zeggen dat de cliënten op eigen initiatief of op het initiatief van hun ouders bij de organisatie belanden of dat er sprake is van een doorverwijzing door een andere organisatie. Een andere manier die ingezet wordt is het ambulant werken op straat. Er wordt dan zelf op de doelgroep af gegaan. Een opvallende manier die ingezet wordt om de doelgroep te bereiken is contact met de huisarts. Hiervan wordt door organisaties weinig gebruik gemaakt maar blijkt wel effectief om cliënten te werven.

De andere organisaties die werkzaam zijn met de doelgroep zijn echter grote en bekende organisaties. Dit speelt een belangrijke rol bij het bereiken van de doelgroep. Veelal weten de jongeren en hun ouders niet goed waarop zij hun keuze voor een organisatie moeten baseren en kiezen dan voor het bekende. Vaak worden deze grote organisaties ook aangedragen door andere organisaties én scholen wanneer er sprake is van doorverwijzing. In tegenstelling tot Soulmates is er geen sprake van één contactpersoon waarlangs doorverwijzingen gaan maar zijn de organisaties op zich bekend. Er kan dan ook gesteld worden dat de bekendheid van deze grotere organisaties ervoor zorgt dat zij de doelgroep bereiken.

 Is de benadering die Stichting Soulmates momenteel hanteert gericht op of passend voor een doelgroep met een bepaalde problematiek?

Stichting Soulmates hanteert de presentiebenadering en gaat uit van een holistische benadering.

‘De holistische benadering is gericht op de persoon en de interactie met de fysieke en sociale omgeving.’ (Došen et al., 2008) De holistische benadering draait dus kort gezegd om het richten op de mens. Het oplossen van psychisch leed wordt gedaan door toe te komen aan de basale psychosociale behoeften. Stichting Soulmates richt zich tijdens de begeleiding op heel de jongeren en niet alleen op de problematiek waarmee deze kampt. Klanttevredenheid staat bij hen erg centraal tijdens de begeleiding.

Lohuis, Schilperoort en Schout (2002) geven over de presentiebenadering aan dat het zorgaanbod in hoge mate bepaald wordt door de cliënt en dat deze gericht is op het hele leven van de cliënt.

Zij geven daarbij aan dat dit in tegenstelling staat tot een uitsluitende gerichtheid op diens problemen. Bemoeizorg is een onderdeel van de benadering zoals die toegepast wordt in de zorg aan LVG-ers. De bemoeizorg richt zich op cliënten met complexe problematiek op meerdere leefgebieden. Dit is kenmerkend voor de doelgroep LVG-jeugd. De doelgroep die de stichting wil bereiken, zijn de jongeren met een biomorbiditeit van LVG en een ieder van de bijkomende

problematieken. Een ander kenmerkend onderdeel van de presentiebenadering in combinatie is dat het zich richt op cliënten die tussen wal en schip vallen met betrekking tot het huidige zorgaanbod.

Dit is eveneens kenmerkend voor hetgeen waar stichting Soulmates voor staat. Passend is het ook voor de doelgroep LVG-jeugd. Zoals al eerder aangegeven zijn zij een doelgroep die veelal tussen wal en schip vallen. ‘Het belangrijkste kenmerk van de bemoeizorg is een actieve betrokkenheid op de behoeftige door middel van outreaching, bereikbaar zijn en het regelen van praktische zaken.’

(Baart, A., 2001)

Hieruit blijkt dat de presentietheorie een overall theorie is. Het leent zich niet voor een specifieke stoornis of bepaald probleem, het pakt problemen aan uit alle leefgebied. Het belangrijkste aspect van deze benadering is het feit dat mensen niet los laat die tussen wal en schip vallen, iets wat zoals gezegd veel voorkomt bij LVG. De literatuur geeft over LVG de volgende

doelgroepbeschrijving: ‘Van sommige mensen is het leven kapot en wil het niet meer lukken. Ze zijn vaak geïsoleerd, verward, verscheurd en voelen zich verlaten sociaal zijn ze overbodig.

Anderen kijken hen met de nek aan, hebben hen opgegeven, of komen misschien plichtmatig een keertje kijken. Zorg, hulpverlening, verpleging en onderwijs hebben dikwijls de grootst mogelijke moeite hen te bereiken en hun een zinvol aanbod te doen.’ (Veneberg, G., 2010)

Het bovenstaande kenmerkt juist de doelgroep waarvoor de presentiebenadering voor bedoeld is.

Door outreachend te werken en het gericht zijn op het ‘er zijn’ voor de cliënt wordt dit geprobeerd op te vangen. Er kan dus geconcludeerd worden dat de presentiebenadering zicht leent voor ieder die het nodig heeft, ongeacht de problematiek waarmee gekampt wordt. Daarmee stellen we dat het passend is voor elke problematiek. Hierbij wordt wel aangehaald dat alleen het inzetten van de presentiebenadering niet altijd genoeg is.

‘In de presentiebeoefening draait alles om aansluiting. Aansluiting door een goede en nabije relatie, aansluiting door zorg voor de waardigheid van de ander, aansluiting door erkenning zodat de ander

‘hoe gek, hoe anders ook’ steeds voluit in tel is, aansluiting door de onopgeefbare wil het beste van iemands mogelijkheden waar te laten worden en niemand ooit af te schrijven.’ (Kal, D., 2001) Dit geeft antwoord op de vraag of de benadering van de stichting passend is voor een bepaalde problematiek. Enerzijds ja, hij is passend voor vrijwel alle problematieken. Door de aansluiting te zoeken kan stichting Soulmates bij elke problematiek aansluiten en zal er, zoals in het citaat benoemd, niemand uitgesloten worden van de hulpverlening bij de stichting. Anderzijds nee, de benadering is niet passend voor een specifieke problematiek.

 Welke benadering past bij de beoogde nieuwe doelgroep?

Een belangrijk spanningsveld bij het gebruik van een werkwijze bij deze jeugdige cliënten is volgens Bul en Bongers (2008) enerzijds de noodzaak tot structuur, terwijl anderzijds een klimaat van vrije gedachte-uitwisseling gecreëerd moest worden om te komen tot een optimale inbreng.

Ten eerste de noodzaak tot structuur. De literatuur is erg eenduidig wat betreft dit aspect van begeleiding van LVG-jongeren. Het volgende wordt hierover geschreven: ‘Vooral het aanbieden van structuur is erg belangrijk bij het behandelen van LVG-jongeren. Zij zijn namelijk zelf niet tot nauwelijks instaat om zelf die structuur te creëren.’ (Hettinga, G., 2008) Volgens Diepenhorst en Hollander is structuur zo van belang voor deze jongeren omdat de LVG problematiek niet alleen bepaald wordt door de hoogte van het IQ, maar ook door het gebrek aan sociale vaardigheden en gebrek aan structuur in de begeleiding en omgeving.

Anderszijds is de ruimte voor vrije gedachte-uitwisseling van belang tijdens de begeleiding.

Embregts (2009) beschrijft dat de relatie tussen de cliënt en begeleider voor een groot deel de effectiviteit van de begeleiding beïnvloedt. ‘De persoon van de hulpverlener heeft een grotere invloed op de uitkomst van de behandeling dan de specifieke behandeling. De relationele factor lijkt dus meer bepalend voor het succes van de hulpverlening, dan de methodische werkwijze van de interventie.’ (Embregts, 2009) Zij geeft ook aan dat een competente professional iemand is die zijn vaktechnische kwaliteiten én zijn persoonlijke kwaliteiten in kan zetten.

Vaktechnische kwaliteiten van de professional zijn belang voor de benadering en begeleiding van de doelgroep. Het bezitten van deze vaktechnische kwaliteiten zijn van grote invloed op het ontvangen van vertrouwen van andere professionals werkzaam met de doelgroep. Reden hiervoor is dat het ontbreken van kennis en kunde in de begeleiding aan LVG-ers én hun bijkomende problematieken problemen opleveren op het niveau van uitvoerende begeleiding. De

gedragsproblematiek van de jongeren ze de begeleiders onder druk. Door het gebrek aan kennis over wat voortkomt uit de bijkomende problematiek en wat voortkomt uit de licht verstandelijke beperking weten begeleiders zich geen raad met de problematiek van deze doelgroep. Het gevolg is dat de begeleiders door hun onkundigheid te maken krijgen met handelingsverlegenheid. Er kan dus gesteld worden dat de benadering die gehanteerd dient te worden voor die nieuwe doelgroep voor een groot deel gericht is op kennis en kunde van de uitvoerders hiervan.

Afstemming tussen structuur en vrije ruimte zorgt voor een balans in de begeleiding wat betreft de grens van het bevragen van de doelgroep. Door het disharmonieuze profiel van een LVG-er in verschillende ontwikkelingsprofielen, is het

moeilijk af te stemmen waar de grenzen van het vermogen liggen. Begeleiders dienen alert te zijn op het feit dat de LVG-er zelf denkt meer te kunnen als waar daadwerkelijk zijn

capaciteiten liggen. Hieraan dient aandacht besteed te worden in de benadering die

gehanteerd wordt voor de beoogde doelgroep.

Directieve, confronterende hulpverlening is gerelateerd aan hoge uitvalcijfers en blijkt uit onderzoek van Miller en Rollnick (2005) dan ook ineffectief. ‘Pogingen een cliënt te overtuigen verhoogt de weerstand bij de cliënt, vermindert de kans op vergroting van eigen autonomie en is daarmee ineffectief en inefficiënt.’ (Roeleveld, Embregts, Hendriks & Van den Boogaard, 2011) Daarbij geven Nieuwenhuijzen, Fredriks, Embregts en Kaal (2010) aan dat verandering optreedt wanneer iemand bereid én in staat is om te veranderen en wanneer het juiste moment voor verandering zich voordoet. Dit kenmerkt de benadering van Soulmates op dit moment en zal ook vastgehouden dienen te worden.

Volgens Ponsioen (2010) valt er niet te spreken over ‘de LVG-er’. De problemen kunnen heel

Volgens Ponsioen (2010) valt er niet te spreken over ‘de LVG-er’. De problemen kunnen heel