• No results found

Resultaten: archeologie

In document Kanaleneiland vlek 4 en 5 (pagina 30-35)

Op basis van het bureauonderzoek gold voor het plangebied een middelhoge archeologische wachting voor vindplaatsen uit het Neolithicum en de Bronstijd en een hoge archeologische ver-wachting voor vindplaatsen van de IJzertijd t/m Nieuwe tijd, met in het bijzonder een hoge archeo-logische verwachting voor de aanwezigheid van de Romeinse limesweg en de Galecopperdijk en daaraan gerelateerde vindplaatsen.

Middeleeuwen/Nieuwe tijd Galecopperdijk

In overeenstemming met wat werd verwacht op basis van het bureauonderzoek zijn in het noord-westelijke deel van het plangebied mogelijk aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van (restanten van) de Galecopperdijk.

Projectie van de Galecopperdijk op de huidige topografie laat zien dat de boringen 3, 7 en 11 op de dijk gezet zouden zijn. Dit komt deels overeen met de resultaten van de boringen. In boring 11 is namelijk op 1,4 m -Mv (0,38 m +NAP), direct onder het ophogingspakket een zwak zandige klei met grind aangetroffen van circa 50 cm dik. De top van het aangetroffen pakket (0,38 m +NAP) ligt hoger dan de oude bouwvoor die in boring 12 is waargenomen (0,19 m +NAP). Het materiaal is bemonsterd en tijdens de uitwerking gezeefd. Hierbij is een fragment roodbakkend aardewerk gevonden. Omdat het een zeer verweerd fragment betreft is het niet mogelijk de vondst te date-ren. In de boor is echter aan de basis van het grindpakket geen opgebracht materiaal aangetroffen dat als dijklichaam kan worden geïnterpreteerd. De Topografische Militaire Kaart uit 1874 geeft wel aan dat de dijk een grindweg betrof (http://watwaswaar.nl). Op basis van bovengenoemde gege-vens wordt aangenomen dat het grindpakket, dat hoger lag dan het oorspronkelijke maaiveld, ver-band houdt met de Galecopperdijk. Hoewel de aanwezigheid van grind ook een kenmerk is voor de limesweg, wordt niet verwacht dat boring 11 daarmee verband houdt. In de boringen 3 en 7 zijn geen aanwijzingen voor de dijk aangetroffen. Dit heeft vermoedelijk ermee te maken dat de basis van het recente ophogingspakket zich op 0,14 m +NAP bevindt. De resten van de dijk zijn hier mogelijk vergraven bij de aanleg van Kanaleneiland.

Carolina’s Hoeve en De Sterhof

Naast grind zijn in de top van de oeverafzettingen ten oosten en westen van de dijk in

verschil-lende boringen archeologische indicatoren waargenomen, zoals rode puinspikkels, fosfaat en

houtskool (tabel 2). De indicatoren zijn voornamelijk aangetroffen in de laklagen. Puintjes, fosfaat

en houtskool zijn de weerslag van menselijk handelen maar hoeven niet gelijk in verband gebracht

te worden met menselijke bewoning. Ze kunnen ook bij bemesting van de akkers op het land

terecht zijn gekomen. Toch is het opvallend dat tijdens dit onderzoek alleen in de zone rondom de

dijk, en voornamelijk ter hoogte van de voormalige Carolina’s Hoeve en Sterhof dergelijke

indi-catoren zijn waargenomen. Daarbij is in de boringen 1 en 20 op een diepte van 150-190 m -Mv

op ondoordringbaar puin gestuit. Mogelijk betreffen het funderingsresten. Daarbij dient te worden opgemerkt dat op historisch kaartmateriaal op deze locaties geen bebouwing staat weergegeven.

Er is geen dateerbaar materiaal aangetroffen. Op basis van de afgebeelde bewoning op historisch kaartmateriaal uit de 19e en 20e eeuw, wordt ervan uitgegaan dat bovengenoemde indicatoren uit deze periode dateren.

Sloten en greppels

In de boringen 8, 23, 46, 67 zijn aanwijzingen voor een sloot of greppel aangetroffen. In de boring 17 en 41 zijn mogelijk ook sloten of greppels aangeboord. De ligging van de boringen met slootma-teriaal komt niet overeen met het slotenpatroon op historisch kaartmaslootma-teriaal (zie figuur 3). Mogelijk zijn niet alle sloten/greppels weergegeven op de historische kaart, of is de kaart niet nauwkeurig genoeg om een juiste projectie te maken.

Prehistorie

Op basis van het bureauonderzoek werd verwacht dat zich in de top van het oeverpakket in het noordoostelijke deel van het plangebied resten van de Romeinse limesweg zouden bevinden, aan-gezien de weg circa 60 m ten noorden van de kruising Monnetlaan/Bernadottelaan is waargeno-men en eveneens circa 100 m ten zuiden van het plangebied aan de Amerikalaan/Beneluxlaan (Jansen, in voorbereiding; zie figuur 1, locaties A en B). Uit eerder onderzoek in de omgeving van het plangebied is gebleken dat deze weg wordt gekenmerkt door het voorkomen van grindjes en een tweetoppig pakket (zandbijmenging) in de natuurlijke oeverafzettingen, vaak gelegen direct boven een laklaag. Op locatie A (circa 60 m ten noorden van het plangebied) is tussen 1,6 en 2 m -Mv veel grind en een tweetoppig pakket waargenomen in de boor.

Tijdens onderhavig veldonderzoek is in geen van de boringen tussen circa 1,6 m en 2 m -Mv (circa 0,3-0,5 m +NAP) een concentratie grind waargenomen. In drie boringen zijn op deze diepte één à twee grindjes waargenomen (boringen 47, 64 en 56) en in één boring is zandbijmenging waar-genomen (boring 63). Het aantal indicatoren is te weinig om te kunnen spreken van een wegdek.

Het grind en zand kunnen ook verband houden met de aanwezige crevasseafzettingen of post-Romeins menselijk handelen. Toch kan niet worden uitgesloten dat restanten van de limesweg nog aanwezig zijn. Aangezien de dikte van het ophogingspakket varieert is het aannemelijk dat de top van de oeverafzettingen (deels) is vergraven, waarbij (het wegdek van) de limesweg mogelijk is verstoord of geheel is verdwenen. Eventueel kunnen de bermgreppels van de weg resteren. In drie boringen in de buurt van de verwachte ligging van de limesweg is direct onder het ophogingspak-ket op circa 1,8 m -Mv (0,15 m +NAP) een sloot-/greppelvulling aangetroffen (boringen 46 en 67).

In hoeverre deze als bermgreppel of als sloot uit de Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd beschouwd kunnen worden is op basis van het booronderzoek en het bureauonderzoek niet op te maken.

Indien nog resten van de limesweg aanwezig zijn worden deze op basis van de geo(morfo)logische resultaten van dit onderzoek iets meer naar het westen, tussen beide restgeulen, verwacht (zie figuur 6).

Buiten de zone van de Nieuwe tijd bewoning is alleen in boring 55 één rood puinspikkeltje

gevon-den in een laklaag. Dit is echter te weinig om conclusies aan te verbingevon-den.

boring indicatoren diepte in cm -Mv diepte in NAP

1 ondoordringbaar puin 190 -0,21 m

2 vieze laklaag 200-210 -0,11 / -0,21

rode puinspikkel(s) 230-240 -0,41 / -0,51

rode puinspikkel(s) 250-260 -0,61 / -0,71

6 rode puinspikkel(s), fosfaat, houtskool 165-220 +0,26 / -0,29

7 rode puinspikkel(s) 180-190 +0,04 / -0,06

8 sloot 175-205 -0,09 / -0,39

9 mogelijke dijk? Of crevasse? 165-180 +0,04 / -0,11

10 grindje 210-235 -0,35 / -0,6

11 dijk, roodbakkend aardewerk 140-190 +0,38 / -0,12

rode puinspikkel(s) 190-250 -0,12 / -0,72

12 oude bouwvoor 160-165 +0,19 / +0,14

rode puinspikkel(s), vieze laklaag 165-195 +0,14 / -0,16

16 vieze laklaag 160-175 +0,37 / +0,22

17 mogelijke sloot? 200-345 -0,05 / -1,5

20 ondoordringbaar puin 150 +0,42

22 rode puinspikkel(s) 160-190 +0,26 / -0,04

23 sloot 240-280 -0,55 / -0,95

26 rode puinspikkel(s) 165-220 +0,19 / +0,04

41 mogelijke sloot of greppel 180-215 0,0 / -0,35

rode puinspikkel(s) 250-270 -0,7 / -0,9

43 ondoordringbaar puin 40 +1,48

46 sloot - meer greppel 180-190 +0,16 / +0,06

47 grind 160-175 +0,3 / +0,15

55 rode puinspikkel(s) 150 +0,59 / +0,29

56 grind 155-165 +0,41 / +0,31

63 zandbijmenging 150-160 +0,34 / +0,29

64 grind 140-160 +0,48 / +0,38

67 sloot 185-225 +0,14 / -0,26

69 oude bouwvoor, sintel 150-155 +0,27 / +0,22

Tabel 2. Vondstwaarnemingen (indicatoren niet verzameld).

Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen die kunnen duiden op de aanwezigheid van (grote) neder-zettingsterreinen uit de Romeinse tijd of uit oudere perioden. Wel duiden de aanwezige laklagen op potentieel bewoonbare niveaus en kunnen lokale vindplaatsen, zoals graven, wegen, deposities e.d., niet worden uitgesloten.

Algemeen

Op basis van de onderzoeksresultaten zijn binnen het plangebied twee zones waarvoor geldt dat bij de realisering van de plannen, indien deze dieper reiken dan 1,4 m -Mv, archeologische waar-den zullen worwaar-den verstoord:

In het noordwesten zijn resten aangetroffen die in verband worden gebracht met de Galecopper--

dijk en de daaraan gerelateerde bewoning in de Nieuwe tijd.

In het oostelijk deel van het plangebied, ten oosten van de centrale restgeul, dient de verwach--

ting voor resten gerelateerd aan de limesweg gehandhaafd te blijven. Het booronderzoek heeft geen eenduidige aanwijzigingen opgeleverd noch voor de aanwezigheid dan wel de afwezigheid van de limesweg. De aangetroffen greppelvulling, grindjes en het puintje in boring 55 zorgen ervoor dat de aanwezigheid van een archeologische vindplaats niet kan worden uitgesloten.

Daarnaast mag op basis van de resultaten van de opgraving ter hoogte van het Niels

Stensen-college worden verwacht dat in de restgeul binnen onderhavig plangebied resten uit de IJzertijd

en Romeinse tijd aanwezig kunnen zijn.

60

diepte basis ophogingspakket in cm -Mv hoge verwachting limesweg o.b.v. resultaten huidig onderzoek

26 boornummer

Figuur 6. Advieskaart vervolgonderzoek.

In document Kanaleneiland vlek 4 en 5 (pagina 30-35)