• No results found

Bewoningsgeschiedenis

In document Kanaleneiland vlek 4 en 5 (pagina 18-21)

Prehistorie

Over eventuele bewoning in de omgeving van het plangebied voorafgaand aan de Romeinse tijd is weinig bekend. Vooralsnog betreft het één vindplaats, zijnde de vondst van een fuik uit de IJzer-tijd in een restgeul circa 100 m ten zuidoosten van het plangebied (Dielemans & Van der Kamp, 2012). Uit de wijdere omgeving is wel bekend dat in prehistorische perioden op de hoger gelegen gebiedsdelen menselijke bewoning heeft plaatsgevonden, zo zijn ten zuiden van Hazerswoude-Rijndijk resten uit het Neolithicum aangetroffen op een crevasse van de Oude Rijn (Diependaele &

Drenth, 2010). In De Meern zijn sporen uit de Bronstijd aangetroffen in een restgeul van de Oude Rijn (Meijer, 2009). Gedurende de actieve periode van de Oude Rijn heeft het proces van zich ver-plaatsende meanderbochten vermoedelijk continu plaatsgevonden. Hierdoor zijn de oude kron-kelwaardafzettingen en (delen van) de oeverwallen opgeruimd. Dit verklaart waarom van de Oude Rijn nauwelijks archeologische resten van voor de IJzertijd bekend zijn. Deze zullen binnen de meandergordel grotendeels zijn opgeruimd door erosieve activiteiten van de rivier.

Romeinse tijd

Van de Werkhoven stroomgordel en de Oude/Kromme Rijn stroomgordel is een groot aantal archeologische vindplaatsen bekend. Een belangrijk deel van deze vindplaatsen is gerelateerd aan de limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk. Deze grens werd in Nederland gevormd door de toenmalige Rijnloop. Aan de zuidzijde van de Rijn bevonden zich op min of meer regelmatige afstand forten (castella). Ondermeer in De Meern (de Hoge Woerd, Latijnse naam onbekend), in Utrecht (Trajectum) en bij fort Vechten (Fectio) bevonden zich dergelijke legerplaatsen. Tussen de castella bevonden zich, wellicht op zichtafstand, wachttorens. De castella en wachttorens waren onderling verbonden door een weg of stelsel van wegen. De exacte loop van deze militaire weg, via militaris ofwel limesweg is slechts in enkele delen van Nederland exact bekend. Tot voor kort werd aangenomen dat de limesweg één doorlopende weg langs de castella vormde. Uit archeo-logisch onderzoek van de gemeente Utrecht is echter komen vast te staan dat het castellum de Hoge Woerd zich aan een zijtak van de doorgaande weg bevond (mondelinge mededeling drs. E.

Graafstal). Op basis van deze ontdekking is in de polder Oudenrijn onderzoek naar de ligging van de limesweg verricht. Hierbij is komen vast te staan dat de limesweg, in tegenstelling tot de ligging op de CHAT min of meer in oostelijke richting doorloopt en niet naar het noorden afbuigt naar het castellum Trajectum, dat ter hoogte van het Domplein heeft gelegen. Dit kan erop duiden dat ook Trajectum aan een zijtak van de doorgaande weg langs de Rijn heeft gelegen. Onderzoek naar de limesweg in Kanaleneiland, Hoograven en Lunetten lijkt dit te bevestigen (Jansen, in voorberei-ding). Op diverse plekken in Kanaleneiland zijn tijdens archeologisch booronderzoek grindwaarne-mingen gedaan die samenhangen met de aanwezigheid van de Romeinse weg op basis waarvan nu wordt vermoed dat de limesweg globaal vanaf knooppunt De Meern in zuidoostelijke richting naar het castellum Fectio, bij fort Vechten heeft gelopen.

Bij de aanleg van de limes is de bodemgesteldheid één van de bepalende factoren geweest. De

weg is over het algemeen aangelegd op de hogere delen in het landschap, waar de kans op

over-stromingen gering was. De weg was circa 6-8 m breed en bestond aanvankelijk uit een eenvoudige grindbaan. In een later stadium is de weg aangelegd op een dijk om de weg bij overstromingen van de geulen droog te houden. Afhankelijk van de ondergrond zijn verschillende funderingstypen gebruikt. Op plaatsen waar de grond drassig was, is de weg gefundeerd met een constructie van houten palen en biezenmatten; in andere delen bestond de weg uit een van klei opgeworpen dijk met daarop een laag grond. Soms werden houten bekistingen voor het dijklichaam gemaakt ter voorkoming dat de weg tijdens bijzonder hoge waterstanden werd overspoeld.

Recent onderzoek naar de limes (Dielemans & Van der Kamp, 2012; Lyklema, 2010; Jansen, 2009;

Jansen, 2008) heeft uitgewezen dat op verschillende locaties in de omgeving van het plangebied resten van de limesweg aanwezig zijn. Aanwijzingen hiervoor zijn aangetroffen zowel ten oosten als ten westen van het Amsterdam-Rijnkanaal, evenals aan de Peltlaan, de Rooseveltlaan en de Beneluxlaan. Het verbinden van deze waarnemingen laat zien dat de weg het onderzoeksgebied doorkruist en een min of meer noordwest-zuidoost oriëntatie heeft (zie figuur 1). De weg zoals deze in de buurt van het plangebied is aangetroffen, bestaat uit een grinddek op een dunne verho-ging in de top van de natuurlijke afzettingen. Met name aan de oostzijde van het Amsterdam-Rijn-kanaal, aan de Rooseveltlaan, zijn deze natuurlijke afzettingen deels verstoord en is sprake van een relatief dik ophogingspakket (Van der Laan, 2010). Dit ophogingspakket is aangebracht voor de aanleg van de wijk Kanaleneiland.

Middeleeuwen en Nieuwe tijd

Het plangebied ligt in de polder Papendorp waar al vóór 1060 een begin werd gemaakt met de ont-ginning van het gebied. Dit gebeurde op een systematische manier vanuit een ontont-ginningsbasis, de zogenaamde copeontginningen. De ontginning waarin het plangebied valt kent een oost-west georiënteerde verkaveling die is aangelegd vanuit de Galecopperdijk. De dijk, die het plange-bied in de noordwest hoek diagonaal doorkruist, diende daarbij als ontginningsbasis (Blijdenstein, 2005). De kavels werden gescheiden door kavelsloten.

Om inzicht te verkrijgen in het grondgebruik in het plangebied in de Nieuwe tijd biedt de analyse van historische kaarten een goede invalshoek (http://watwaswaar.nl; Wolters-Noordhoff, 1990;

Wieberdink, 1989). Hieruit blijkt dat pas in de Nieuwe tijd langs de Galecopperdijk is gebouwd. Op

de ‘Nieuwe kaart van den Lande Utrecht’ uit 1696 is nog geen bebouwing langs de dijk zichtbaar

(De Roy, 1973). Op de kadastrale minuut uit de periode 1811-1832 en op de topografische kaarten

uit circa 1850 en 1900 staat aan weerszijde van de Galecopperdijk bebouwing afgebeeld,

waar-onder Carolina’s Hoeve in het westelijke puntje van het plangebied en De Sterhof in het noorden

(figuur 3). De huidige bebouwing dateert uit de jaren zestig van de 20e eeuw. Op dat moment is de

wijk Kanaleneiland gebouwd. Voorafgaande aan de realisatie van deze wijk is een ophoging

aan-gebracht bestaande uit bouwzand en klei. De dikte van dit ophogingspakket bedraagt tussen 1 tot

2 m. Door de aanleg van de wijk is van de kavelstructuur, de dijk en voormalige bebouwing niks

meer zichtbaar.





















RYHULJ

ERRUSXQW

ERRUQXPPHU

RXGHZRRQJURQGHQ YHURQGHUVWHOGWUDFpOLPHVZHJ JUHQVSODQJHELHG

ERULQJHQ

OHJHQGD















P



.:XWNGBILJ

Figuur 3. Het plangebied op een uitsnede uit de historische kaart uit 1912 (bron: Wieberdink, 1989). In blauw

zijn globaal de zones aangegeven met oude woongronden en/of locaties waar aardewerk of fosfaat is

aange-troffen (bron: Buringh & Van der Knaap, 1952).

In document Kanaleneiland vlek 4 en 5 (pagina 18-21)