• No results found

Aanbevelingen

In document Kanaleneiland vlek 4 en 5 (pagina 36-45)

4 Conclusies en aanbevelingen

4.2 Aanbevelingen

Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt aanbevolen om binnen twee zones aanvullend archeologisch onderzoek te laten verrichten indien de bodemverstorende activiteiten in verband met de herinrichting van de wijk, dieper reiken dan 1,4 m -Mv. De twee zones staan afgebeeld in figuur 6 en betreffen het noordwestelijke en het oostelijke deel van het plangebied.

Noordwestelijke zone

Geadviseerd wordt om vervolgonderzoek te laten plaatsvinden in de vorm van een inventarise-rend veldonderzoek (IVO) karteinventarise-rende fase, bestaande uit een proefsleuvenonderzoek. Indien een vindplaats wordt aangetroffen dient deze tevens gewaardeerd te worden conform de scoringsta-bel uit de KNA 3.2. Het proefsleuvenonderzoek dient zich te richten op het in kaart brengen van de Galecopperdijk en daaraan gerelateerde bebouwing en activiteiten. Hiertoe wordt geadviseerd minimaal één proefsleuf aan te leggen haaks op de dijk en één proefsleuf ter hoogte van Caroli-na’s Hoeve. Geadviseerd wordt tijdens dit onderzoek alle voorkomende laklagen binnen de proef-sleuven te onderzoeken op eventuele (oudere) archeologische indicatoren (sporen en vondsten).

Oostelijke zone

Geadviseerd wordt om vervolgonderzoek te laten plaatsvinden in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (IVO) karterende fase, bestaande uit een proefsleuvenonderzoek. Indien een vind-plaats wordt aangetroffen dient deze tevens gewaardeerd te worden conform de scoringstabel uit de KNA 3.2. Het proefsleuvenonderzoek dient gericht te zijn op het vaststellen van de aan- dan wel afwezigheid van de limesweg.

Gebleken is dat het booronderzoek binnen het plangebied niet de geijkte methode was. Gezien de bekende waarnemingen op zeer korte afstand van het plangebied is het onwaarschijnlijk dat de limesweg met een bocht om het plangebied heen loopt. Op basis van het booronderzoek wordt verwacht dat (de top van) de weg al is verstoord. Maar omdat eventuele bermgreppels of funde-ringen van de weg moeilijk zijn op te sporen door middel van een booronderzoek, kan niet worden uitgesloten dat deze nog in het plangebied aanwezig zijn.

Geadviseerd wordt minimaal twee proefsleuven haaks op de verwachte ligging van de limesweg

aan te leggen, tussen de boringen 56 en 66 en tussen de boringen 35 en 60. De ligging van de

sleuven ten opzichte van de restgeulen biedt tevens de mogelijkheid om de relatie tussen een

eventuele vindplaats en het landschap in de IJzertijd/Romeinse tijd in kaart te brengen. Om die

reden wordt tevens geadviseerd tijdens dit onderzoek binnen de proefsleuven alle voorkomende

laklagen en restgeulafzettingen te onderzoeken op eventuele (oudere) archeologische indicatoren (sporen en vondsten).

Een proefsleuvenonderzoek (IVO-P) behoort conform de KNA versie 3.2 plaats te vinden op basis van een Programma van Eisen (PvE). Dit PvE dient voor aanvang van het onderzoek te worden opgesteld door een senior-archeoloog.

In het overige deel van het plangebied wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Indien bij de uitvoering van de werkzaamhe-den onverwacht toch archeologische resten worwerkzaamhe-den aangetroffen, dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ver-plicht (vondstmelding via ARCHIS).

Over dit advies kunt u contact op nemen met de bevoegde overheid, mevrouw A. Bakker van de

gemeente Utrecht. Indien u dat wenst, kunnen wij u in dit overleg assisteren.

Literatuur

Berendsen, 1982. De genese van het landschap in het zuiden van de provincie Utrecht: een fysisch-geografische studie 52. RUU, Utrecht.

Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic development of the Rhine- Meuse Delta, The Netherlands. Van Gorcum, Assen.

Berendsen, H.J.A., 2004. De vorming van het land: inleiding in de geologie en de geomorfologie.

Assen.

Blijdenstijn, R., 2005. Tastbare tijd: cultuurhistorische atlas vd provincie Utrecht. Amsterdam.

Burgstaller, M.S., 2012. Bodemonderzoek Kanaleneiland (vlek 4) te Utrecht. TAUW, Utrecht.

Burgstaller, M.S. & L. Dieme, 2012. Bodemonderzoek Kanaleneiland (vlek 5) te Utrecht. TAUW, Utrecht.

Buringh, P. & W. v.d. Knaap, 1952. De bodemgesteldheid rond de stad Utrecht; deel III. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen.

De Roy, B., 1973. Nieuwe kaart van den Lande Utrecht. Alphen aan den Rijn.

Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erf-goed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl).

Dielemans, L. & J.S. van der Kamp, 2012. IJzertijdbewoning en de limesweg in Kanaleneiland.

BNL1 en AML: Archeologisch onderzoek aan de Beneluxlaan en de Amerikalaan (Utrecht).

Basisrapportage Archeologie 74. Afdeling Erfgoed Gemeente Utrecht.

Diependaele, S. & E. Drenth, 2010. Archeologisch onderzoek te Hazerswoude-Rijndijk (gemeente Rijnwoude, provincie Zuid-Holland): een nederzetting van de Vlaardingen-cultuur nabij de Oude Rijn. Westerheem Special 2010: Vlaardingen-cultuur. Archeologische Werkgroep Nederland.

Jansen, B., 2008. As-Kanaaleiland, gemeente Utrecht; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie 2525. Weesp.

Jansen, B., 2009. Plangebied Strijkviertel, gemeente Utrecht: archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-rapport 1981. Weesp.

Jansen, B. & E. van der Laan, 2009. Plangebied Rijnenburg, gemeente Utrecht: archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-rapport 1867. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.

Jansen, B., 2010. Plangebied HOV Zuidradiaal, gemeente Utrecht: archeologisch vooronderzoek:

een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-rapport 2002. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.

Jansen, B., in voorbereiding. Kartering van de limes-weg in de bebouwde kom van Utrecht.

RAAP-rapport. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.

Lyklema, T.E., 2010. Onderzoeksgebied Kanaalzone, gemeente Utrecht; archeologisch vooronder-zoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie 3401. Weesp.

Meijer, Y., 2009. Gewei uit de geul. LR57: Onderzoek naar een bronstijdrestgeul en sporen uit de

vroeg-Romeinse tijd aan de Burgemeester Middelweerdbaan in De Meern, Utrecht.

Basisrappor-tage Archeologie 31. Afdeling Cultuurhistorie Gemeente Utrecht, Utrecht.

Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104: classificatie van onver-harde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.

Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen, 2004. Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie. RAAP-rapport 1000. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam.

Van der Laan, E., 2010. Plangebied Adenauerlaan, gemeente Utrecht; archeologisch vooronder-zoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie 3535. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp.

Wieberdink, 1989. Historische atlas Utrecht: Chromotopografische Kaart des Rijks, schaal 1:25.000. Robas Producties, Den Ilp.

Wolters-Noordhoff, 1990. Grote historische atlas van Nederland 1:50.000: deel 1: West-Nederland

1839-1859. Groningen.

Gebruikte afkortingen

AHN Actueel Hoogtebestand Nederland AMK Archeologische MonumentenKaart ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem BP Before Present (jaren vóór 1950 na Chr.) CHAT CultuurHistorische ATlas

GPS Global Positioning System

IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden IVO(-P) Inventariserend VeldOnderzoek (Proefsleuven) KLIC Kabels en Leidingen Informatie Centrum KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie -Mv beneden maaiveld

NAP Normaal Amsterdams Peil PvE Programma van Eisen

SIKB Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer

Verklarende woordenlijst

14

C-datering

Bepaling van gehalte aan radioactieve koolstof

14

C van organisch materiaal (hout, houtskool, veen, schelpen e.d.) waaruit de

14

C-ouderdom kan worden afgeleid. Deze ouderdom wordt opgegeven in jaren vóór 1950 na Chr. (jaren BP) met daaraan toegevoegd de aan de meting verbonden mogelijke afwijking (standaarddeviatie).

afzetting

Neerslag of bezinking van materiaal.

artefact

Alle door de mens gemaakte of gebruikte voorwerpen.

BP

Before Present, gebruikt voor ouderdomsbepalingen op grond van het meten van de hoeveel-heid radioactieve koolstof in organisch materiaal (de

14

C-methode) worden gewoonlijk opgege-ven in jaren voor heden (=1950); jaarringenonderzoek heeft vastgesteld dat deze dateringen af kunnen wijken van de werkelijke ouderdom.

castellum

Romeins legerkamp.

cultuurlaag

Bodemhorizont met sporen van menselijke activiteiten (schopsteken, artefacten), echter zonder duidelijke bewoningssporen.

crevasse

Doorbraakgeul door een oeverwal.

detritus

Bezonken plantenresten.

erosie

Verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk plaats door wind, ijs en stromend water.

fining-upwards sequentie

Een bodemprofiel, ontstaan onder aquatische omstandigheden, waarbij de korrelgrootte van de sedimenten van beneden naar boven toe steeds fijner wordt, dit als gevolg van het geleidelijk afnemen van de stroomsnelheid van het water dat de sedimenten gedeponeerd heeft.

gyttja

Organische meerafzetting (detritusgyttja: fijn organisch bezinksel in stilstaand, relatief diep water).

horizont

Een bodemlaag waarin zich bepaalde bodemkundige processen afspelen.

kom

Laag gebied waar na overstroming van een rivier vaak water blijft staan en klei kan bezinken.

kronkelwaard

Deel van een stroomgebied omgeven en grotendeels opgebouwd door een meander.

laklaag

Geprononceerd vegetatieniveau met zwarte kleur en schelpachtige, glanzende breukvlakjes;

vaak wordt de term ook gebruikt voor een vegetatieniveau i.h.a.

meanderende rivier

Een kronkelende rivier met min of meer lusvormige bochten.

limes

Grens (meer in het bijzonder de noordgrens van het Romeinse rijk).

oeverwal

Langgerekte rug langs een rivier of kreek, ontstaan doordat bij het buiten de oevers treden van de stroom het grovere materiaal het eerst bezinkt.

restgeul

Een door afsnijding, verlaten en daardoor inactief deel van een rivier of geul, dat geen bedui-dende rol meer speelt bij de afvoer van rivierwater.

sedimentatie

Het afzetten van materiaal.

silt

Gronddeeltjes ter grootte van 0,002 tot 0,05 mm.

stroomgordel

Het geheel van rivieroeverwal-, rivierbedding- en kronkelwaardafzettingen, al dan niet met

restgeul(en).

Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen

Figuur 1. Ligging van het plangebied op de geomorfologische kaart (bron: Berendsen, 1982);

inzet: ligging in Nederland (ster).

Figuur 2. Ligging van het plangebied ten opzichte van de crevasses die op de AHN zichtbaar zijn als hoger gelegen ruggen.

Figuur 3. Het plangebied op een uitsnede uit de historische kaart uit 1912 (bron: Wieberdink, 1989). In blauw zijn globaal de zones aangegeven met oude woongronden en/of locaties waar aardewerk of fosfaat is aangetroffen (bron: Buringh & Van der Knaap, 1952).

Figuur 4. Profiel A-A’ (voor ligging zie figuur 5).

Figuur 5. Resultaten booronderzoek.

Figuur 6. Advieskaart vervolgonderzoek.

Tabel 1. Archeologische tijdschaal.

Tabel 2. Vondstwaarnemingen (indicatoren niet verzameld).

In document Kanaleneiland vlek 4 en 5 (pagina 36-45)