• No results found

Voor de campagne in zijn geheel blijkt dat het bereik relatief hoog was. Meer dan 85% van alle respondenten is bekend met ten minste één campagne-element (zie tabel 4.1). Dit hoge percentage lag overigens in de lijn der verwachting, omdat zoals gezegd alle ‘first-time voters’ een brief van de burgemeester hadden ontvangen. Iedereen zou dan ook bekend

‘moeten’ zijn met minimaal één campagne-element. Zo bezien is het misschien eerder opvallend dat 15% aangeeft niet bekend te zijn met enige campagne-activiteit.

Tabel 4.1 Bekendheid onder ‘first-time voters’ met de campagne Percentage

Niet bekend met ten minste één campagne-element

15%

Bekend met één campagne-element 59%

Bekend met twee of meer campagne-elementen

26%

Totaal 100%

N=238

Een nadere (descriptieve) analyse naar de bereikbaarheid van de campagne-elementen onder de ‘first-time voters’ laat zien dat het bereik, met uitzondering van de ‘first-time voters’

brief, niet groot was. Met uitzondering van die ‘first-time voters’ brief, was de bereikbaarheid van geen enkel campagne-element boven de 15% (zie figuur 4.1). De radiorubriek had met een bereik van slechts 3% het minste bereik van alle ingezette campagne-elementen.

Figuur 4.1 Bekendheid ‘first-time voters’ met de campagne-elementen

3%

83%

9% 15%

5% 7% 6% 9%

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Om het inzicht te vergroten in welke individuele structurele factoren een verklarende factor zijn van het bereik van de opkomstbevorderende jongerencampagne, zijn er drie lineaire regressie modellen opgesteld. In tabel 4.2 worden de resultaten besproken van de relatie tussen campagnebereik en de sociaal-demografische karakteristieken. In deze regressieanalyse zijn twee modellen opgenomen. In model 1.1 zijn alleen de variabelen opgenomen die de voorspellende waarde van het model verbeteren.

De eerste hypothese veronderstelt dat hoe hoger het opleidingsniveau is hoe groter het bereik van de campagne was. Het campagnebereik van jongeren onder hoogopgeleiden is 0.094% lager dan bij de laagopgeleiden, maar dit verband is niet significant (p=0.112). Dit betekent dat het effect van opleidingsniveau op het campagnebereik niet betekenisvol is, waardoor de eerste hypothese niet kan worden aangenomen. De tweede hypothese

veronderstelt dat naarmate iemand religieus is het campagnebereik hoger zou zijn. Dit was inderdaad het geval. Het bereik onder ‘first-time voters’ die religieus zijn is 0.166% groter in vergelijking met kiesgerechtigden die niet religieus waren. Dit verband was alleen niet significant (p=0.074). Hierdoor kan deze hypothese niet worden aangenomen. De derde hypothese veronderstelt dat geslacht een positief effect heeft op het campagnebereik. Het campagnebereik onder vrouwelijke ‘first-time voters’ is 0.133% lager dan onder mannelijke

‘first-time voters’. Dit verband is significant (p<0.05). De derde hypothese wordt hierdoor aangenomen.

De vierde hypothese veronderstelt dat het volgen van politiek nieuws via sociale media een positief effect heeft op het campagnebereik. Het bereik van de campagne onder de

‘first-time voters’ die politiek nieuws volgen via Instagram is 0.175% groter dan de jongste kiesgerechtigden die geen politiek nieuws volgen via Instagram. Voor Facebook en Twitter is dat 0.076%. Beide verbanden zijn statistisch significant (p<0.01). De vierde hypothese wordt hierdoor aangenomen. De vijfde hypothese veronderstelt dat politiek nieuws volgen via de traditionele media een positief effect heeft op het campagnebereik. Allereerst blijkt dat het campagnebereik onder een ‘first-time voter’ die politiek nieuws volgt via de radio 0.126%

hoger is. Dit verband is significant (p<0.05). Politiek nieuws volgen via de krant (0.072%) had ondanks een positief effect op het campagnebereik geen statistisch significant verband (p=0.244). Politiek nieuws volgen via de televisie had een negatief effect op het

campagnebereik (-0.017%), maar ook dit verband was niet significant (p=0.779). Hypothese 5 kan hiermee niet worden aangenomen. Deze factoren (krant en televisie) zijn alleen

opgenomen in model 1.2 net als de voornaamste tijdbesteding ‘scholier’ en ‘werkzaam’. Deze factoren laten zien dat door een afnemende Adj. R2 , de voorspellende waarde van het model

niet veel verbeteren en ze daardoor niet veel bijdragen aan het voorspellen voor welke groep de campagne significant meer zichtbaar was.

Tabel 4.2 Lineair regressie model van het bereik van de opkomstbevorderende campagne Model 1.1 Model 1.2

Religie (Ref. = Niet religieus) Wel religieus

Voornaamste tijdbesteding (Ref. = Student) Scholier

Werkzaam

Werkzoekend

Nieuwsbron (Ref. = Niet volgen) Instagram

Noot: OLS-regressiecoëfficiënten met standaardfouten tussen haakjes. ***p<0,001, **p<0,01, *p<0,05

In tabel 4.3 wordt er vervolgens gekeken naar het campagnebereik onder ‘first-time voters’ gezien hun mate van interesse, tevredenheid of vertrouwen. Hypothese 6 veronderstelt dat het campagnebereik onder ‘first time voters’ die politieke interesse hebben groter is. Bij politieke interesse blijkt dat het campagnebereik onder ‘first-time voters’ 0.12% hoger is dan bij ‘first-time voters’ die niet politiek geïnteresseerd zijn. Dit verband is significant (p<0.05).

Dit betekent dat het effect van politieke interesse op het campagnebereik betekenisvol is,

waardoor hypothese 6 kan worden aangenomen. Voor zowel politiek vertrouwen (0.101%) als politieke tevredenheid (0,089%) is er een positief verband waar te nemen. Dat betekent dat naarmate iemand meer vertrouwen heeft of meer tevreden is over de politiek het bereik groter is. Dit verband is alleen in beide gevallen niet statistisch significant; politiek vertrouwen (p=0.321), politieke tevredenheid (p=0.835). Hierdoor worden de hypothesen 7 en 8 niet aangenomen.

Tabel 4.3 Lineair regressie model van het bereik van de opkomstbevorderende campagne Model 2.1

(Constante)

Politieke interesse (Ref. = Geen interesse) Tamelijk interesse

Veel interesse

Politiek vertrouwen (Ref. = Geen vertrouwen) Neutraal

Veel vertrouwen

Politieke tevredenheid (Ref. = Ontevreden) Neutraal

Noot: OLS-regressiecoëfficiënten met standaardfouten tussen haakjes. ***p<0,001, **p<0,01, *p<0,05

In tabel 4.4 wordt er gekeken in hoeverre het verschil in campagnebereik onder ‘first-time voters’ verklaart kan worden door de sociale factoren. In deze regressieanalyse zijn twee modellen opgenomen. In model 3.1 zijn alleen de variabelen opgenomen die de voorspellende waarde van het model verbeteren.

De negende hypothese veronderstelt dat het campagnebereik onder ‘first-time voters’

die lid zijn van een vereniging groter is geweest. Dit is inderdaad het geval. Het

campagnebereik onder de ‘first-time voters’ die lid zijn van een vereniging ligt 0.124% hoger dan ‘first-time voters’ die geen lid zijn van een vereniging. Dit verband is significant

(p<0.05). Dit betekent dat het effect van een lidmaatschap bij een vereniging op het

campagnebereik betekenisvol is, waardoor de negende hypothese kan worden aangenomen.

Hypothese 10, dat veronderstelt dat gezondheid een positief effect heeft op de hoogte van de opkomst, kan niet worden aangenomen. Het campagnebereik onder ‘first-time voters’

die gezond waren was 0.185% hoger dan onder jongeren die een slechte gezondheid

ervaarden, maar dit verband is niet significant (p=0.120). Dit geldt ook voor hypothese 11 dat veronderstelt dat campagnebereik beter zichtbaar is onder jongeren die een actief

uitgaansleven hebben. Het campagnebereik is 0.101% groter wanneer ‘first-time voters’ een actief uitgaansleven hebben, maar dit verband is niet significant (p=0.289). Tot slot

veronderstelt hypothese 12 dat het campagnebereik groter is onder ‘first-time voters’ die vrienden hebben die politieke interesse hebben. Dit is inderdaad het geval (0.072%), maar het verband is niet statistisch significant (p=0.239).

Zowel de factoren politieke interesse, familie, als het geluksgevoel van een ‘first-time voter’, hebben een negatieve invloed op de voorspelde waarde van het model. Dat is te zien aan de Adj. R2, die daalt wanneer deze variabelen in het model worden opgenomen. Dit laat zien dat deze variabelen niet veel bijdragen aan het voorspellen voor welke groep de

campagne significant meer zichtbaar was.

Tabel 4.4 Lineair regressie model van het bereik van de opkomstbevorderende campagne Model 3.1 Model 3.2

(Constante)

Politieke interesse familie (Ref. = Wel) Niet geïnteresseerd

Politieke interesse vrienden (Ref.= Wel) Niet geïnteresseerd

Geluksgevoel (Ref. = Gelukkig) Noch gelukkig, noch ongelukkig Ongelukkig

Kwaliteit gezondheid (Ref. = Goede gezondheid)

Noch slechte gezondheid, noch goede gezondheid

Slechte gezondheid

Lidmaatschap van vereniging (Ref. = Wel) Geen lidmaatschap

Bezoek feestje (Ref. = Vaak) Soms

Noot: OLS-regressiecoëfficiënten met standaardfouten tussen haakjes. ***p<0,001, **p<0,01, *p<0,05