• No results found

4. Rembrandt in film

4.1. De Rembrandt-biopics in het kort

We hebben al kunnen lezen dat Rembrandt sinds de zeventiende eeuw het onderwerp van talloze traktaten, kunsthistorische boeken en later ook historische romans is geweest. Sinds het begin van de twintigste eeuw, sinds ‘the visual turn’, is Rembrandt ook het onderwerp van een aantal films geworden. Centraal in dit onderzoek staan de zes biopics die tot op heden over Rembrandt zijn gemaakt: Die Tragödie eines Groβen uit 1920, Rembrandt uit 1936, (Ewiger)

Rembrandt uit 1942, Rembrandt fecit 1669 uit 1977, Rembrandt uit 1999 en tot slot Nightwatching uit 2007. Deze fictiefilms laten op gedramatiseerde wijze het verhaal van

Rembrandts leven zien, gebaseerd op feiten uit diens biografie. Voordat we ons verder gaan verdiepen in de vorming van het Rembrandtbeeld in deze films, volgt allereerst een korte uiteenzetting van elk van de zes Rembrandt-biopics.167

4.1.1. Die Tragödie eines Groβen (1920), reg. Arthur Günsburg

Deze eerste lange speelfilm over Rembrandt is een Duitse productie, zonder geluid en volledig in zwart-wit geschoten. De geacteerde scènes worden afgewisseld met zwart beeld, waarop

dialogen worden getoond, of door middel van tekst uitleg wordt geboden op de scène.168

Meermaals wordt er door middel van deze teksten ook vooruitgeblikt op wat zich later in de film zal afspelen, als een soort voorspelling. Teksten als “Wat zou de toekomst brengen? Desilluzie (sic)… wanhoop” en “Hij zal zich niet meer aan de kunst wijden… verdriet en zorgen zullen hem dit onmogelijk maken", geven de kerngedachte van de film weer: Rembrandt is gedoemd tot een tragisch leven.169 De film begint met een nog jonge Rembrandt (Carl de Vogt) in het atelier van

Pieter Lastman, waar hij zich verzet tegen de regels die hem opgelegd worden. De film maakt

166

Berger, Ways of Seeing (Londen 2008) 3

167 De synopses worden ingeleid met de titel van de film, het jaar waarin de film is uitgebracht en de naam

van de regisseur van de betreffende film. In de synopses zijn de namen van de acteurs tussen haakjes achter de naam van het corresponderende personage gezet. Voor verdere details over de films, verwijs ik naar de filmografie op bladzijde 62.

168 Ik heb met dank aan het EYE Filminstituut Nederland een digitale opname van Die Tragödie eines

Groβen mogen ontvangen. Deze opname is een Nederlandse versie van het origineel, waarbij de teksten

dus ook Nederlandstalig zijn.

42 vanaf dat moment regelmatig sprongen in de tijd, om te eindigen bij Rembrandts dood in 1669. De nadruk van het plot ligt op de verscheidene intriges die zich rondom en met betrekking tot Rembrandt afspelen en het tragische lot dat hem te wachten staat. Ongeveer de eerste helft van de film vindt plaats in het huis van Uylenburgh (Wilhelm Diegelmann), waar Rembrandt werkzaam is aan een aantal schilderijen en door Uylenburgh wordt voorgesteld aan

geïnteresseerde klanten als Jan Six (Wilhelm Keyser-Heyl). Het is ook hier dat Rembrandt voor het eerst de twee vrouwen ontmoet die een rode draad in de rest van de film zullen vormen: Uylenburghs nicht Saskia (Sybil Morel) en Uylenburghs dochter Nisly (Dora Bergner). Hoewel Rembrandt na een tijdje geluk vindt met Saskia, blijven de tragische gebeurtenissen niet lang uit. Hij wordt tegengewerkt door Piet Gauwer uit diens jaloezie om Nisly, die op haar beurt verliefd is geworden op de schilder, en wordt door een Joodse handelaar aangezet tot de financieel onverantwoorde aankoop van het huis aan de Breestraat. Wat volgt is de dood van Saskia, zijn zoon Titus en zijn nieuwe geliefde Hendrickje, Rembrandts faillissement en uiteindelijk de dood van de geruïneerde kunstenaar zelf.

4.1.2. Rembrandt (1936), reg. Alexander Korda

De Hongaars-Britse regisseur Alexander Korda laat zijn Engelstalige speelfilm over Rembrandt beginnen in 1642, het jaar dat de schilder De Nachtwacht voltooide. De focus van het verhaal ligt op twee aspecten van Rembrandts leven: zijn unieke visie op kunst en zijn liefdesleven. De schilder ondervindt aan het begin van de film op beide vlakken een grote tegenslag. De

Nachtwacht wordt door de schutterscompagnie ontvangen met hoongelach en zijn vrouw Saskia

komt te overlijden. Rembrandt (Charles Laughton) blijft ondanks de kritiek op De Nachtwacht echter volharden in zijn persoonlijke overtuigingen wat kunst betreft, die hij regelmatig op bevlogen en zeer erudiete wijze uiteenzet. Hij blijft ook zoeken naar nieuwe bronnen van inspiratie, die hij bijvoorbeeld vindt in de gedaante van een zwerver en in zijn dienstmeisje Hendrickje (Elsa Lanchester). We zien in de loop van de film hoe Rembrandt tegenspoed op zowel persoonlijk als professioneel vlak blijft ondervinden. Zo wordt de prille liefde tussen Rembrandt en Hendrickje tegengewerkt door de jaloerse Geertje Dircx (Gertrude Lawrence), het kindermeisje van zijn zoon Titus, en wordt Rembrandts inboedel geveild na zijn faillissement in 1656. Rembrandt put bij elke tegenslag echter kracht uit zijn passie voor kunst en zijn liefde voor Hendrickje. De film maakt meermaals een sprong in de tijd om uiteindelijk te eindigen in 1669, het laatste levensjaar van Rembrandt. We zien Rembrandt op straat een haring eten, in de kroeg zijn wijsheid overdragen op een groep jongelui die hem in eerste instantie niet herkennen, en in zijn atelier werken aan zijn laatste zelfportret. Oud, straatarm, maar nog steeds niet

43 4.1.3. (Ewiger) Rembrandt (1942), reg. Hans Steinhoff

In 1941 kwam een Duitse filmploeg naar Amsterdam om de grootste filmproductie tot dan toe over Rembrandt te maken.170 Deze Duitstalige Rembrandt-biopic, geregisseerd door Nazi-

filmmaker Hans Steinhoff, ging in 1942 in première in aanwezigheid van NSB-leider Anton Mussert.171 (Ewiger) Rembrandt opent met de mededeling dat de film gebaseerd is op Tornius’

boek, Zwischen Hell und Dunkel: ein Rembrandt-roman uit 1934, vermoedelijk om de film wat meer legitimiteit te verschaffen (een restant van de gewoonte aan de beginjaren van de

cinema).172 De film begint in het jaar 1642 met een scène waarin Rembrandt (Ewald Balser), zijn

vrouw Saskia (Herta Feiler) en een vrolijk gezelschap proosten op Rembrandts succes en talent. Rembrandt krijgt in de volgende scène de opdracht om De Nachtwacht te schilderen, die hij niet geheel enthousiast accepteert. Na wat onenigheid over de compositie en toenemende scepsis van de schutterscompagnie, krijgt Rembrandt een ingeving en presenteert het resultaat aan de opdrachtgevers. Het schilderij wordt met gelach en kritiek ontvangen, waarna Rembrandt wordt gevraagd om uitleg. De film wordt getypeerd door het onbegrip waar Rembrandt mee

geconfronteerd wordt en de tegenwerking die hij te verduren krijgt. Een ander kernmoment in is de film de scène waarin drie Joodse mannen inpraten op Uylenburgh (Aribert Wäscher) om Rembrandts schulden te innen, wat uiteindelijk tot Rembrandts financiële teloorgang zal leiden. Rembrandts liefdesleven vormt in deze film tevens een belangrijk motief, waarbij Rembrandt ook hier driemaal verdriet ervaart; wanneer zijn vrouw Saskia sterft, wanneer zijn minnares Geertje (Elisabeth Flickenschildt) een kwaadaardige vrouw blijkt te zijn en tot slot wanneer zijn nieuwe liefde Hendrickje overlijdt. Bij deze laatste gebeurtenis lijkt Rembrandt zijn verstand haast te zullen verliezen, maar de bevriende dokter Tulp (Heinrich Schroht) gebiedt hem op dat moment dankbaar te zijn voor alle klappen van het noodlot, omdat die hem hebben gemaakt tot wie hij is. De film eindigt met een oude Rembrandt die De Nachtwacht wil bezichtigen. Hij treft het schilderij aan in een donkere, stoffige kamer, waar het werk is weggestopt. Terwijl

Rembrandt het stof van het doek afveegt, glimlacht hij en sluit hij de film af met de woorden: “Ik heb niet vergeefs geleefd”.

170 ‘Rembrandt in de Oorlog’, NPO Geschiedenis, Andere tijden. 17.11.2010

http://www.npogeschiedenis.nl/andere-tijden/afleveringen/2005-2006/Rembrandt-in-de-oorlog.html) (01.03.2015)

171 Waard, ‘Rembrandt on Screen’, 158; ‘Rembrandtfilm’, Verzetsmuseum Amsterdam.

http://www.verzetsmuseum.org/museum/nl/tweede-

wereldoorlog/themas/rembrandt/rembrandt,speelfilm (01.03.2015)

172 In dit onderzoek staat de eerste helft van de filmtitel tussen haakjes, (Ewiger) Rembrandt, aangezien er

in de literatuur geen consensus bestaat over de filmtitel. Zo noemt Hesling de film Ewiger Rembrandt (Hesling, ‘Artist Legends’, 107), De Waard noemt de film echter simpelweg Rembrandt (Waard, ‘Rembrandt on Screen’, 167).

44

4.1.4. Rembrandt fecit 1669 (1977), reg. Jos Stelling

De vierde Rembrandtfilm, geregisseerd door de Nederlander Jos Stelling, is voornamelijk een visuele vertelling van Rembrandts leven. De film opent met een shot waarbij we Rembrandt (Ton de Koff) langzaam de trap op zien lopen, gevolgd door een langzame close-up op

Rembrandts oude gezicht die peinzend voor een schildersezel zit.173 Vanaf dit punt is de film een

flashback, beginnend bij Rembrandts jeugd in Leiden. Door middel van een montage van beelden en achtergrondgeluiden worden opeenvolgend verschillende momenten in Rembrandts jonge jaren getoond, tot aan het moment dat Rembrandt (Frans Stelling) aan het werk is in het atelier van Uylenburgh. De film wordt vanaf dat punt getypeerd door een verstilde sfeer met lange shots, close-ups en weinig dialoog, waarbij Rembrandt bijvoorbeeld pas na 17 minuten iets zegt. De dialogen bestaan voor het grootste deel uit het voorlezen van officiële documenten die de kijker uitleg geven over de serieuze gebeurtenissen in zijn leven, zoals zijn faillissement, de begrafenissen van zijn doodgeboren kinderen en de aanklacht van Geertje Dircx (Hanneke van der Velden) jegens Hendrickje Stoffels (Aya Gil). Het overgrote deel van de film speelt zich af binnen de vier muren van Rembrandts huis aan de Breestraat, waarbij het geringe gebruik van licht en de donkerrode en bruine kleuren in het decor een intieme sfeer creëren. Een bijzondere rol in deze film is weggelegd voor de schilderijen van Rembrandt, die in lange shots tot in het kleinste detail getoond worden. De dramatische noot in deze film wordt geleverd door de vrouwen in Rembrandts leven, waarbij we zowel moeten denken aan ruzie, seks, ziekte en dood. De film draait echter vanaf het begin tot de laatste scène, die zich afspeelt in 1669, rondom de introverte schilder Rembrandt die niet zozeer met de buitenwereld bezig is, als wel met zijn kunstwerken.

4.1.5. Rembrandt (1999), reg. Charles Matton

De vijfde Rembrandt-biopic is van Franse origine en heeft omgerekend maar liefst twintig miljoen gulden gekost, waarvan een groot deel naar de uitgebreide decors ging.174 Zo zien we in

een van de eerste scènes Rembrandts aankomst in Amsterdam, waarbij men tot in de kleinste details het dagelijks leven in de Gouden Eeuw heeft proberen na te bootsen. Het verhaal van de film is een flashback van de oude Rembrandt (Klaus Maria Brandauer), die in de eerste scène terugblikt op zijn leven. De film laat vervolgens in opeenvolgende scènes belangrijke momenten in Rembrandts leven zien. Zo zien we bijvoorbeeld de ontmoeting tussen Rembrandt en zijn toekomstige goede vriend Jan Six (Jean-Philippe Écoffey), Rembrandts bijwoning van de

173 Het personage ‘Rembrandt’ wordt in Rembrandt fecit 1669 door twee acteurs gespeeld; ‘De jonge

Rembrandt’ wordt gespeeld door Frans Stelling, ‘De oude Rembrandt’ door Ton de Koff.

174 Steinz, ‘Haring! Verse Haring! Rembrandt van Rijn als film-idee’, NRC Webpagina’s. 17.09.1999

45 anatomische les van dokter Tulp (Jean Rochefort) en de introductie van Saskia (Johanna Ter Steege) door Uylenburgh in Rembrandts atelier. Gedurende de film worden de scènes over Rembrandts leven afgewisseld met scènes waarin een deel van de stadse elite samenkomt op Slot Muiden en over Rembrandt praat. Deze scènes geven de geleidelijke afname van waardering door de stadse elite weer, waarbij duidelijk wordt dat Rembrandts succes voor een groot deel afhankelijk is van de banden die hij binnen de maatschappij weet te onderhouden. Wanneer Rembrandt zich hieraan weigert te conformeren, wordt hij onder meer in de steek gelaten door zijn goede vriend Jan Six en moet hij zijn populariteit afstaan aan zijn voormalige leerling Govert Flinck (François Delaive). Ondanks professionele en persoonlijke tegenslagen, blijft Rembrandt zijn eigen visie trouw en zien we in de laatste scène hoe hij sterft zoals hij heeft geleefd: met een penseel in zijn hand.

4.1.6. Nightwatching (2007), reg. Peter Greenaway

De meest recente Rembrandt-biopic behoort tot een vierdelige opdracht die filmmaker en kunstenaar Peter Greenaway kreeg van het Rijkmuseum ter gelegenheid van het Rembrandtjaar in 2006.175 Het verhaal van de film vindt voor het grootste deel plaats in 1642, het jaar dat

Rembrandt De Nachtwacht heeft geschilderd. Nadat Rembrandt (Martin Freeman) door zijn vrouw Saskia (Eva Birthistle) is overtuigd om het schuttersstuk voor de compagnie onder leiding van Frans Banninck Cocq te schilderen, gaat Rembrandt op zoek naar de beste manier om dit gezelschap weer te geven. Terwijl Rembrandt gedurende de film aan het schilderij werkt, ontdekt hij dat er een misdaad heeft plaatsgevonden binnen de compagnie. Hij besluit door middel van De Nachtwacht de schijnheiligheid en de misdadigheid van de schutters openbaar te maken. Nadat Rembrandt uiteindelijk De Nachtwacht heeft gepresenteerd aan de compagnie, beraamt deze een complot om Rembrandt en zijn schilderij voorgoed in de vergetelheid te doen geraken. Deze donkere kant van de Amsterdamse bourgeoisie komt tevens aan het licht in de scènes waarin Rembrandt op het dak van zijn huis aan de Breestraat nachtelijke gesprekken met het meisje Marieke (Natalie Press) voert. De tweede rode draad die door de film loopt zijn de relaties tussen Rembrandt en zijn vrouwen. Deze manifesteren zich niet alleen door middel van intieme scènes in de slaapkamer, maar ook in scènes waarin Rembrandt de camera direct inkijkt en de kijker vertelt over de aard van zijn relaties met opeenvolgend Saskia, Geertje (Jodhi May) en Hendrickje (Emily Holmes). Deze scènes doen sterk denken aan scènes uit het theater, een effect dat ook terug te zien is in het simplistische decor.

175 Waard, ‘Rembrandt on Screen’, 148-150: De vierdelige opdracht van het Rijksmuseum bestond uit een

toneelstuk, een installatie voor twee zalen van de Philipsvleugel in het Rijksmuseum en twee films;

Nightwatching (2007) en Rembrandt’s J’Accuse (2008). Aangezien de laatstgenoemde geen biopic is,

bespreek ik deze film niet in dit onderzoek. Voor een beschrijving en analyse van Rembrandts J’Accuse, verwijs ik naar Waard, ‘Rembrandt on Screen’, 148-156

46