• No results found

Relaties met andere opgaven en functies

Waarden van het voormalige beschermd natuurmonument Oeverlanden langs de Linge35

Geconcludeerd kan worden dat de visie op de realisatie op de kernopgaven en instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied neutraal tot versterkend doorwerkt op de waarden van het voormalige beschermd natuurmonument (zie § 2.4). Versterkend is vooral de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen voor de habitattypen Zachthoutooibossen en Ruigten- en zomen (moerasspirea) en de daarmee samenhangende herstelstrategieën: waaronder uitvoeren van adequaat rietlanden- en griendenbeheer en het realiseren van een meer natuurlijke

peildynamiek van de Linge. De herstelmaatregelen dragen in het bijzonder ook bij aan het herstel van de moerasvegetaties en moerasvogelbevolking langs de Linge, deze zijn schaars geworden of verdwenen (Verbeek, 20017). De herstelmaatregelen in het kader van Natura 2000 voorzien niet direct in de noodzakelijke rust voor de fauna en een herstel van de waterkwaliteit.

Natuurgebiedsplannen provincies Zuid-Holland en Gelderland

Er zijn geen strijdigheden tussen de provinciale doelen en de Natura 2000-doelen36.

De visie op de Natura 2000-opgaven werkt versterkend op de realisatie van diverse provinciale beheertypen en daarmee ook op de kernopgave Rivierengebied.

In het bijzonder profiteren de met H91E0 Alluviale bossen samenvallende beheertypen (Rivier- en beekbegeleidend bos, Hoogveen en Laagveenbos, Haagbeukenbos en essenbos en Hakhout- en middenbos) en die van H7230 Kalkmoerassen (beheertype Natte schraallanden). Daarnaast liften een aantal andere beheertypen mee op de herstelmaatregelen. Waaronder het beheertype Moeras, deze omvat een breed scala aan vegetaties, waaronder ook habitattype H6430A Ruigten en zomen – moerasspirea, en ook veel moerasvogels behoren hiertoe. Zoals in het voorgaande verkeren zowel de moerasvegetaties als moerasvogels in een negatieve trend. Daarnaast profiteert vooral ook het

beheertype Vochtig schraalgrasland van de herstelmaatregelen, deze omvat in dit

35

Met uitzondering van het gebiedsdeel “De Eng” had het totale deelgebied Linge buitendijks tot 1998 de status van staatsnatuurmonument en beschermd natuurmonument (totaal 280 ha).

Deze twee categorieën zijn in de Natuurbeschermingswet 1998 komen te vervallen, beide worden sindsdien omschreven als beschermd natuurmonument. Het beschermde natuurmonument Oeverlanden langs de Linge is nu begrensd als Natura 2000 gebied, met de inwerkingtreding van Natuurbeschermingswet 1998 is de status van het beschermd natuurmonument daarmee komen te vervallen.

Voor zover de doelstellingen van het voormalige beschermd natuurmonument Natura 2000-waarden betreffen maken deze nu deel uit van de instandhoudingsdoelstellingen. Wanneer deze geen Natura 2000-waarden betreffen, houden deze doelstellingen hun zelfstandige betekenis. In geval van een mogelijke tegenstrijdigheid hebben de Natura 2000-doelen voorrang om de Europeesrechtelijke verplichtingen na te komen.

Met de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 op 18 maart 2010 is de uitwerking van de doelen van voormalige beschermde natuurmonumenten in het beheerplan facultatief geworden, in plaats van dat daartoe een verplichting geldt. Zie verder ook Aanwijzingsbesluit Lingegebied en Diefdijk-Zuid (2013).

36Gedurende de beheerplanopstelling zijn de provinciale doelen in de Natuurgebiedsplannen nader afgestemd op de

Natura 2000 opgaven en de visie in dit beheerplan. Daarbij is ook voorzien in de beoogde successie van de binnendijks gelegen verwilderde grienden van Zachthoutooibos naar Beekbegeleidende bos en daarmee samenhangende beheertypen. Nog voorkomende afwijkingen op lokale schaal zullen worden bijgesteld bij de periodieke herzieningen van de natuurgebiedsplannen.

gebied dotterbloemhooilanden en ook het in het gebied voorkomende, maar niet in het AWB opgenomen, habitattype H6510B Glanshaver- en grote

vossenstaarthooilanden (vossenstaart).

Kaderrichtlijnwater (KRW)

Binnendijks heeft de uitwerking van de Natura 2000-doelen en bijbehorende herstelstrategieën nauwelijks impact op de opgaven van de KRW. In Diefdijk-Oost treedt lokaal enig kwaliteitsverlies op omdat de hydrologische isolatie van een aantal watergangen in De Geeren ten koste gaat van paaiplaatsen van vissen die de

Culemborgse Vliet als leefgebied hebben. Wel wordt in de Geeren Noord een natuurvriendelijke oever gerealiseerd, maar dit is geen Natura 2000 maatregel. Buitendijks heeft het vergroten van de overstromingsduur en het realiseren van een meer natuurlijk peilverloop van de Linge (hoger winterstanden versus zomer) wel een duidelijk versterkend effect op het realiseren van de KRW-doelen, in het bijzonder als het gaat om macrofauna en vissen, en zeker ook wanneer dit gepaard gaat met herinrichting van oeverzones, realisatie van vissenpaaiplaatsen etc. (zie hiertoe verder de website van waterschap Rivierenland – waterbeheerplan).

Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW)

De Natura 2000 visie op landschapsniveau (5.1.) werkt neutraal tot versterkend op de kwaliteiten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De visie er immers op gericht dat deze zoveel als mogelijk wordt aangesloten op landschappelijke,

cultuurhistorische en recreatief waardevolle structuren en elementen en waar mogelijk ook versterking van waarden plaatsvindt.

Streefpeilbesluit de Linge (2007)

Het huidige streefpeilbesluit de Linge en praktijkpeilen zijn niet in overeenstemming met de beoogde toename van de overstromingen in de Linge-uiterwaarden en het realiseren van een meer natuurlijk peilverloop van de Linge (hoger winterstanden versus zomer).

Het vigerende streefpeilbesluit (2007) gaat uit van een zomer- en winterpeil van + 0,80 m NAP, met een marge van + 10 cm (0,80-0,90) ten tijde van aanvoer en een marge van +/- 10 cm ten tijd van afvoer (0,70-0,90). Het streefpeilbesluit

anticipeert wel op het realiseren van een meer natuurlijk peil, in het voorjaar zal het peil met 10 cm verhoogd worden.

Essenties streefpeilbesluit de Linge (2007)

In het streefpeilbesluit de Linge (2007) wordt voor het totale Linge-traject geconcludeerd dat er geen grote knelpunten zijn die een drastische peilverandering noodzakelijk maken, maar dat door beperkte peilaanpassingen mogelijk wel beter aangesloten kan worden bij de wensen die verschillende functies hebben. Deze afweging vindt in het streefpeilbesluit per pand plaats. Het gedeelte van de Linge dat door het Natura 2000-gebied stroomt, maakt onderdeel uit van het meest benedenstroomse pand (pand 14) dat zich uitstrekt van Geldermalsen tot aan de uitmonding in de Boven-Merwede.

De situatie en afweging is als volgt:

Vastgestelde peilen, praktijkpeilen (behoudens extremen), wensen vanuit afvoer en aanvoer, wensen natuur

Zomer- en winterpeil van zijn in pand 14 vastgesteld op 0,80 m +NAP. Het streefpeilbesluit constateert dat het maximaal gehanteerde praktijkpeil (0,90 m) hoger is dan het vastgestelde peil omdat vanuit de landbouw meer aanvoer wordt gevraagd. Op basis van deze

praktijksituatie geeft het streefpeilbesluit aan dat ten tijde van aanvoer een verhoging van het huidige peil gewenst is, en ten tijde van afvoer een handhaving van het huidige peil. Verder geeft het streefpeilbesluit aan dat verdere verdroging moet worden voorkomen en verlaging

van de peilen daarom ongewenst is. Verder wordt aangegeven dat het wenselijk is (o.a. vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn) een “natuurlijke dynamiek te handhaven”.

Peilafweging, peilvoorstel

De peilafweging en vervolgens het peilvoorstel zijn als volgt uitgewerkt (citaat streefpeilbesluit):

“Er zijn in dit pand diverse aspecten die een peilverandering onwenselijk maken. Zo is vanuit de bergingsfunctie en een deel van de woningbouw een peilverhoging onwenselijk. Een peilverlaging levert problemen op voor de scheepvaart en is niet wenselijk vanuit natuur en landbouw. Voorgesteld wordt het huidige peil te handhaven, met als aanvulling een marge van 10 cm naar boven in het voorjaar. Dit betekend niet een volledig “natuurlijk” peilbeheer, maar wel een hoger peil in het voorjaar. Met name dit laatste is vanuit ecologisch oogpunt belangrijk. De restrictie is dat er geen sprake is van extreme neerslag in het vooruitzicht of dat er sprake is van een zeer natte periode. In dit geval zal hierop geanticipeerd worden door het peil in te stellen op het streefpeil van +0,80 m, zodat berging maximaal is. In feite wordt met dit voorstel de huidige situatie geformaliseerd”.

Waterschap Rivierenland is op dit moment bezig met het opstellen van een nieuw peilbesluit voor de Linge. Het besluit zal aan de Nbw getoetst moeten worden (art 19j).

6

PAS gebiedsanalyse

In een groot aantal Natura 2000-gebieden is de stikstofdepositie te groot voor één of meer van de te beschermen habitattypen en/of leefgebieden van vogel- en habitatrichtlijnsoorten. Om de natuurdoelen in deze Natura 2000-gebieden te kunnen bereiken moet de neerslag van stikstof - de stikstofdepositie - minder worden. De depositie daalt weliswaar al tientallen jaren, maar is in veel gevallen nog steeds te hoog om de stikstofgevoelige habitattypen weer een vitaal bestaan te bezorgen. Dat is slecht voor die habitattypen, maar het is ook slecht voor de plaatselijke en regionale economie. Hierdoor werd het steeds lastiger om

vergunningen te verlenen voor nieuwe economische activiteiten die tot extra uitstoot van stikstof zouden leiden.

De Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is ingevoerd met als doel om de

vastgelopen vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 weer vlot te trekken. De kern van de PAS is het maken van bindende afspraken om het stikstofprobleem aan te pakken op verschillende niveaus (landelijk, provinciaal en per Natura 2000-gebied) en vanuit verschillende sectoren (landbouw, industrie, verkeer en vervoer). Daarbij moet de achteruitgang van de biodiversiteit worden gestopt, dus de stikstofbelasting teruggebracht, zonder de economische

ontwikkeling in gevaar te brengen. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van een computerrekenmodel Aerius.

Voor Lingegebied & Diefdijk-Zuid is het document ‘Pas gebiedsanalyse 070

Lingegebied & Diefdijk-Zuid’ opgesteld. In dit document wordt uitgebreid beschreven wat de stikstofproblematiek in het gebied inhoudt en welke maatregelen er nodig zijn om deze invloed op de stikstofgevoelige habitattypen tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen.

De PAS en de Natura 2000-beheerplannen lopen ieder hun eigen juridische spoor. Door de inhoudelijke samenhang en om een compleet beeld te schetsen, is de PAS- gebiedsanalyse echter wel integraal opgenomen in dit hoofdstuk van het Natura 2000-beheerplan. Mocht er in de toekomst aanleiding zijn om wijzigingen aan te brengen aangaande de te treffen ‘PAS-maatregelen’ (zie art. 19ki, eerste en tweede lid uit het wetsvoorstel tot wijziging van de Nb-wet in verband met de PAS), dan gebeurt dit binnen het juridische PAS-spoor. Dit beheerplan zal dan ook niet worden gewijzigd indien er tijdens de beheerplanperiode wijzigingen optreden aangaande de PAS. De meest recente informatie over de PAS en de te treffen maatregelen voor de Lingegebied & Diefdijk-Zuid zijn dan ook te vinden op de PAS-website

http://pas.natura2000.nl/.