• No results found

3.3 Natura 2000-doelen

3.3.10 H1166 Kamsalamander

Opgaven en landelijke staat van instandhouding

Instandhoudingdoelstelling: Uitbreiding omvang en verbetering kwaliteit leefgebied ten behoeve van uitbreiding populatie.

Algemene kenmerken

De kamsalamander is de grootste Nederlandse watersalamander. De mannetjes worden ongeveer 11 tot 15 centimeter en zijn daarmee net iets kleiner dan de vrouwtjes die tot 18 centimeter groot kunnen worden. De buik is zwart-geel of zwart-oranje gevlekt. Op de flanken en de keel bevinden zich witte spikkels. Ze hebben een brede kop met een grote bek. In de paartijd, wanneer de dieren in het water verblijven, zijn de volwassen mannetjes te herkennen aan een hoge, getande rugkam, die met een onderbreking aan de staartbasis doorloopt tot het einde van de staart.

Kamsalamanders komen voor in oude, kleinschalige cultuurlandschappen. Er moet altijd een geschikt voortplantingswater binnen enkele honderden meters zonder barrières te bereiken zijn. Het voortplantingswater wordt gevormd door vrij grote, geïsoleerde, stilstaande, half beschaduwde, iets voedselrijke wateren met een goed ontwikkelde water- en oevervegetatie. Dit zijn vaak (veedrink)poelen,

kasteelvijvers, verlande grachten, gebufferde vennen, heldere sloten en dergelijke. In het rivierengebied komt hij voor in de laag dynamische stromen, kleiputten en kolken en/of binnendijkse wateren onder invloed van kwel. De wateren moeten bovendien vrij zijn van grotere vissoorten, die anders de eieren en vrij zwemmende larven opeten.

De kamsalamander is ’s nachts actief; overdag verschuilen ze zich. Van de verschillende soorten amfibieën komt de kamsalamander als eerste naar de voortplantingswateren: in de regel vanaf februari. De voortplantingsperiode loopt van februari tot en met september. De eiafzet vindt vooral plaats in april en mei, maar ook wat eerder en later in het jaar kan voortplanting plaatsvinden. De eieren worden één voor één afgezet tussen door het vrouwtje gevouwen bladeren. Vanaf april tot half oktober worden er larven waargenomen. De larven metamorfoseren vanaf juli tot oktober. De meeste gemetamorfoseerde dieren verlaten het water echter in augustus en september. De overwinteringperiode loopt van november tot en met februari. Overwintering gebeurt vooral op het land op vochtige, vorstvrije locaties buiten de invloed van het grondwater in holletjes, onder stammen,

takkenstapels, steenhopen, etc. Ook is overwintering in het water van zowel larven als adulten bekend.

De kamsalamander eet relatief veel en dan in het water met name macrofauna, andere watersalamanders en hun larven en eieren, en de larven en eieren van kikkers. Op land eten de dieren wormen, slakken en insecten. (uit Soortenstandaard Kamsalamander DR-loket)

Voorkomen

De kamsalamander komt in lage dichtheden in het hele Natura 2000-gebied voor. De van oudsher aanwezige populatie is zo sterk teruggelopen dat van een

relictpopulatie gesproken moet worden (Ministerie van LNV (2007c) , Gebieden document en Schut 2008).

Het gebied ten westen van de Diefdijk is een belangrijk voortplantingsgebied voor de kamsalamander. Anders dan op veel andere plaatsen wordt de soort hier ook in de poldersloten aangetroffen (Staatsbosbeheer 2008 en Ministerie van LNV (2007c) Gebiedendocument).

In totaal zijn er in het Zuid-Hollandse deel 19 poelen aangelegd. De kamsalamander werd in 2005 in twee poelen waargenomen. In 2008 werd slechts in een poel twee exemplaren vastgesteld. In 2009 bleek het aantal stekelbaarzen in de poelen afgenomen, en plantte de kamsalamander zich voort in vijf poelen (Beheerevaluatie Diefdijk 2005-2012 Zuid-Hollands Landschap).

Voorkomen van de kamsalamander binnen de Linge-oevers is bekend. De

buitendijkse wateren zijn van belang voor voortplanting van kamsalamanders. De lage overstromingsfrequentie en goed ontwikkelde watervegetatie zorgen voor goede schuilmogelijkheden voor kamsalamanders. Bij Kedichem gebruikt de kamsalamander vermoedelijk ook zowel het polder- als het uiterwaardengebied (Herder, 2007).

Kwaliteitsanalyse

Op dit moment is het inzicht in de verspreiding van kamsalamander in het gebied Lingegebied & Diefdijk-Zuid onvolledig. Er zijn recent wel meerdere onderzoeken in het gebied naar kamsalamanders uitgevoerd. Deze hebben in de regel echter betrekking op één enkel deelgebied van Lingegebied & Diefdijk-Zuid of één enkel aspect van de soort.

Uit het grote aantal recente waarnemingen van de kamsalamander en zijn verspreiding over het gehele gebied, kan wel worden geconcludeerd dat er een levensvatbare populatie in het gebied aanwezig is. Het huidige beheer binnen het gebied kan in principe worden gehandhaafd.

Door Alterra is onderzoek gedaan naar de waterkwaliteit van het water van de Voorraadplassen dat wordt ingelaten vanuit de Linge. Dit inlaatwater is niet sterk vervuild, het bevat lage concentraties nutriënten N en P (Chardon 2012). Voorts is bekend dat de waterkwaliteit van de Culemborgse Vliet (Diefdijk-Oost) matig is. Bij de inrichting van natuur in dit gebied in het kader van no regret is hier rekening mee gehouden. Het slotenstelsel in dit gebied wordt grotendeels geïsoleerd van de Culemborgse Vliet. Uitvoering van de inrichting en daarmee de isolatie vindt plaats in eerste kwartaal 2014.

Mogelijke knelpunten voor behalen Instandhoudingsdoelstellingen

Mogelijke knelpunten voor deze soort zijn:

 Predatie van larven in de voortplantingswateren door vissen (kennisleemte)

 Sterfte door verkeer op migratieroutes tussen landbiotoop, voortplantingswateren en overwinteringlocaties (kennisleemte).

Het is de verwachting dat deze knelpunten in dit Natura 2000-gebied niet spelen, maar dat dient nog te worden uitgezocht (zie leemten in kennis). Ook moet worden bepaald wat het reguliere beheer voor deze soort is en of dat voldoende is voor het behalen van de Natura 2000-doelstellingen.

Perspectief bij ongewijzigde omgeving

Waarschijnlijk gunstig, afhankelijk van de mate waarin de knelpunten spelen van (verwachting is dat deze niet spelen). De kamsalamander weet zich onder de huidige omstandigheden in het gebied te handhaven. Er is voldoende geschikt leefgebied aanwezig voor instandhouding van een levensvatbare populatie.

Leemten in kennis

De hier aangehaalde conclusies uit de literatuur zijn gebaseerd op expert judgement aan de hand van talrijke, maar niettemin incidentele waarnemingen van de

kamsalamander (o.a. uit diverse los van elkaar uitgevoerde onderzoeken).

Langjarige monitoringgegevens voor de kamsalamander over het hele Natura 2000- gebied ontbreken. Voor de komende beheerplanperiode(n) is nodig dat een

monitoring-programma naar de kamsalamanderpopulatie in Lingegebied & Diefdijk- Zuid wordt uitgevoerd om vast te kunnen stellen of de doelstelling uit dit Beheerplan wordt gehaald.