• No results found

3) VERBINDINGEN TUSSEN SCHOOL EN THUIS

11.2 Regels en afspraken

Stelling 4: “Bij Roma gelden geen afspraken en regels thuis. Het disciplineprobleem thuis nemen ze mee naar school”

Uit de bevindingen blijkt dat afspraken en regels complex zijn en verschillen van gezin tot gezin en van onderwerp tot onderwerp (spelactiviteiten, verplaatsing, mediagebruik, tijd, enz.). Bij sommige kinderen is er sprake van meer vrijheid thuis omtrent regels en afspraken, in vergelijking met de gangbare regels en afspraken op school. Maar die vrijere afspraken gelden niet op alle vlak. Bij andere kinderen gelden afspraken en regels thuis die meestal in dezelfde lijn liggen met die op school.

Zo zijn Roma-kinderen thuis vaak vrijer als het gaat om het kiezen van spelactiviteiten, de plaats waar ze spelen en op welk tijdstip dat ze die spelletjes spelen. Daarnaast geven kinderen aan dat ze zich soms vrijer mogen verplaatsen. Ze mogen naar het park gaan of rondlopen in de buurt en hoeven dit niet steeds te vragen aan hun ouders. Indien de kinderen verder van huis willen, gelden er voor sommige kinderen strengere afspraken en mogen ze niet alleen naar de bibliotheek gaan of de stad intrekken.

Als het gaat om afspraken en regels rond mediagebruik dan blijkt uit het onderzoek dat die complex zijn en heel divers van gezin tot gezin. Niet alle Roma-kinderen kiezen wat, wanneer en hoelang ze op de computer spelen. In sommige gezinnen is er meer vrijheid omtrent het tijdstip waarop er op de computer gespeeld kan worden. In andere gezinnen zijn er duidelijke afspraken en wordt er gewerkt met een beurtrol of mogen kinderen naar een internetcafé op bepaalde tijdstippen en kunnen ze het tijdstip niet kiezen. In bijna alle gezinnen is er meer vrijheid omtrent de inhoud van hun computerspelletjes. Bij de meeste kinderen wordt er niet toegezien op wat ze spelen op de computer en zijn de kinderen daar vrij in.

Uit de bevindingen van het onderzoek blijkt dat afspraken thuis bij Roma-kinderen vaak onderhandelbaar en veranderbaar zijn, naargelang de situatie die zich voordoet. Ze mogen kiezen wanneer ze taken uitvoeren of wanneer ze geen zin hebben mogen ze hun taak doorgeven aan broers of zussen. Zolang de taak op zich uitgevoerd wordt, zijn de ouders tevreden. Afspraken veranderen en kunnen tijdelijk ingevoerd worden (bijvoorbeeld mag er geen muziek gespeeld worden als de baby weent) om het welzijn van andere, vaak jongere gezinsleden te verhogen of omwille van de situatie die zich voordoet.

Anderzijds zijn er soms ook kinderen die aangeven dat er ook vaste regels en afspraken van toepassing zijn thuis. Zo mogen sommige kinderen niet praten tijdens het eten en moeten de kleine kinderen voor de oudere kinderen eten of moet de keuken gepoetst worden voor er gekookt mag worden en krijgt de oudste broer van één van de bevraagde kinderen geen geld als blijkt dat hij spijbelt enz. Sommige van die vaste afspraken en regels thuis zouden ze willen toegepast zien in de schoolcontext. Bijvoorbeeld op het vlak van conflict, straffen, vechten en vuile woorden vinden enkele kinderen dat de afspraken thuis en op school

meer op elkaar afgestemd moeten worden. Ze ervaren de sanctie op school niet altijd als eerlijk in vergelijking met sancties thuis. Ze hebben het gevoel dat er niet steeds naar hun verhaal geluisterd wordt.

Eigen beschouwing:

Kinderen konden vlot praten over regels en afspraken thuis en op school. Ik was verbaasd hoe vlot kinderen uit hogere leerjaren een standpunt konden innemen omtrent de spanning tussen regels en afspraken op school en thuis en hun antwoord beargumenteren (Piaget vert. 1973). Indien ik peilde naar de positie die kinderen innamen, omtrent gelijkenissen en verschillen in afspraken en regels thuis en op school vonden sommige kinderen de vraag te moeilijk (Borgers et al., 2000). Vooral voor diegenen die in de ‘laagste’ groep zaten, was het vaak moeilijk om over dit spanningsveld te reflecteren. Niettegenstaande ze niet de jongste kinderen waren in de steekproef halen ze het niveau van een kind uit het 1ste leerjaar. Waarschijnlijk omdat de psychosociale en cognitieve ontwikkeling bij sommige kinderen nog in volle ontwikkeling is (Delfos, 2011; Piaget & Inhelder, 1978). Ik moest ze vaak geruststellen, garanderen dat ze erover mochten nadenken en hun tijd mochten nemen en dat het niet erg was indien ze het niet zo goed wisten. Indien de vraag te moeilijk leek, heb ik de gestelde vragen geherformuleerd en was ik verplicht om door te vragen en via concrete voorbeelden omwegen te zoeken om tot informatie te komen (Borgers et al., 2000).

Conclusie:

Volgens de meeste kinderen zou er op bepaalde domeinen op school genuanceerder met regels en afspraken moeten omgegaan worden. Sommige kinderen ervaren spanning tussen de regels en afspraken thuis en op school. Afspraken op school en thuis zijn niet altijd dezelfde. Voor de meeste kinderen vormen deze verschillen geen probleem. De meeste kinderen nemen de positie in dat er op school geleerd en gewerkt moet worden en dat het belangrijk is dat er in een context waar geleerd moet worden, strengere regels en afspraken gelden. Op die manier kunnen ze zich beter concentreren en wordt er in een rustige sfeer gewerkt.

Anderzijds moet er volgens de kinderen ook af en toe eens kunnen afgeweken worden van geldende afspraken en regels op school buiten de leercontext. Zo zouden regels en afspraken op school rond spelactiviteiten, mediagebruik, verplaatsing, tijd, taken, financiën, voeding en communicatie niet altijd van toepassing moeten zijn. Volgens de kinderen is er geen sprake van een disciplineprobleem op school in het algemeen zoals gesteld in de literatuur (Machiels, 2008).