• No results found

Hoofdstuk 1: Theorie, context en achtergrond

2. Productiekern Wereldoorlog II

2.6. Receptie van ‘Het Verzet’

2.6.1. Minder publieke aandacht en minder controverse?

In de literatuur over de Productiekern bestaat de consensus dat de programma’s over het verzet minder publieke aandacht ontvingen. Er is echter nog geen uitgebreid personderzoek gedaan naar deze reeksen, iets wat wel het geval is voor enkele reeksen van de Werkgroep Collaboratie. Hier zal, ondanks de beperkte bronnen, kort de receptie van de reeksen besproken worden. Vanwege het kleine bronnencorpus kan de geschiedwetenschappelijke validiteit van wat hier onder besproken wordt genuanceerd worden. Toch wens ik enkele elementen naar voor te schuiven die in verder onderzoek bevestigd of ontkracht kunnen worden.

De mindere publieke aandacht kan in twee onderdelen opgedeeld worden, namelijk de kijkcijfers en de maatschappelijke debatten die naar aanleiding van de reeks ontstonden (beide zijn weliswaar verbonden).

Reeksen van ‘Productiekern Wereldoorlog II’ en hun kijkcijfers

Nr. Reekstitel Jaar Gemiddelde

kijkcijfers Waardering

4 De Nieuwe Orde (heruitzending) 1983 4 4,1

5 De verdachten 1983 10,5 4

6 Het Verzet (1e reeks) 1984 13,0 4,1

7 Politieke- en jeugdkollaboratie 1985 7,6 4,2

8 De Kampen 1986 4,7 4,4

9 Het Verzet (2e reeks) - Deel 1 1987 5,8 4,2 Tabel 4: Reeksen van ‘Productiekern Wereldoorlog II’ en hun kijkcijfers. Bron: de jaarverslagen van de periode 1983-1987. Zie hiervoor: S.n, “Historische Jaarverslagen,” VRT, geraadpleegd op 13.07.2020,

https://www.vrt.be/nl/aanbod/historiek/tijdlijn/jaarverslagen.

Tabel 4 toont de gemiddelde kijkcijfers en waardering van enkele reeksen. Degelijke metingen werden pas vanaf de jaren 1990 op regelmatige basis verzameld, maar soms werden ze gepubliceerd in jaarverslagen. Het kijkcijfer geeft aan hoeveel procent van een steekproefpanel naar een bepaald programma keek, wat vervolgens

geëxtrapoleerd wordt naar de volledige Vlaamse bevolking. Simpel gesteld: hoe hoger het gemiddeld kijkcijfer, hoe meer kijkers het programma had. Het waarderingscijfer is het gemiddelde van de beoordelingscijfers van 0 op 5. Het gemiddelde waarderingscijfer is 3,9. Als het waarderingscijfer lager is dan 3,9 dat wordt deze minder geapprecieerd. Ligt deze hoger dan 4.0 dan wordt het programma goed gewaardeerd (zie bijlage voor volledige methodologie van kijk- en waarderingscijfer).145

In verband met de kijkcijfers blijkt dat de populariteit van het project duidelijk daalt rond het midden van de jaren 1980 (zie tabel 4). Het beperkte aantal kijkcijfers is dus niet specifiek voor de reeksen over het verzet. In tegendeel, de eerste reeks over het verzet van Paul Louyet kon nog op een hoog kijkcijfer rekenen. Dit daalde echter met de helft voor de tweede reeks. Naar achterliggende redenen is het echter gissen. Dat ‘Het Verzet’ minder maatschappelijke debatten losmaakte kan verschillende oorzaken hebben, zoals – zonder exhaustief te zijn - het besproken thema en de manier waarop dit thema behandeld werd. Volgens Philippe Van Meerbeeck, oud- medewerker van Werkgroep Collaboratie, was het verzet deel van de gevestigde machten in Vlaanderen. Met andere woorden: het aan het woord laten van oud- collaborateurs op de Vlaamse televisie was meer omgeven met taboe dan het verschijnen van oud-verzetslieden op televisie. Het verhaal van de collaborateurs had in die context inherent meer aantrekkingskracht.146 Daarnaast was de methode waarop De Wilde zijn programma’s behandelde sterk verschillend van andere medewerkers in zijn werkgroep en de productiekern in zijn geheel. De kern hiervan is het feit dat De Wilde, als journalist, de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog vanuit journalistisch perspectief bekeek. Andere medewerkers keken eerder vanuit het perspectief van de historicus op geschiedenis. Het is belangrijk om te onthouden dat beide hun waarde hebben, en dat beide verschillende voor- en nadelen dragen.

Hoewel dit mogelijks wat karikaturaal is, was De Wilde vaak op zoek naar het sterke verhaal, de boude uitspraak of het iconische beeld dat hoge kijkcijfers kon opleveren. Naar mijns inziens verklaart deze motivatie de tegenstrijdigheden in De

145 S.n, Belgische Radio en Televisie: Jaarverslag dienstjaar 1983 (Brussel, BRT, 1983), 4-5.

Geraadpleegd via: S.n, “Historische Jaarverslagen,” VRT, geraadpleegd op 24/07/2020, ,https://www.vrt.be/nl/aanbod/historiek/tijdlijn/jaarverslagen.

146 Philippe Van Meerbeeck (oud-medewerker ‘Productiekern Wereldoorlog II’) interview door Wouter

Wilde’s aanpak, namelijk zijn - bij momenten - onkritische omgang met getuigenissen tegenover zijn iconische en kritische ‘harde interviews’. Hij was op zoek naar wat hij dacht dat het publiek zou interesseren en ontwikkelde hieruit een duidelijke stijl. In die stijl werden de controverses opzocht, onder andere door het gebruik van conflict (via discussies met getuigen) als via emotie. Volgens Verhoeyen is De Wilde een pionier geweest in wat vandaag als ‘emotie-tv’ omschreven wordt. Dit laatste is nog niet sterk aanwezig in ‘De Nieuwe Orde’ maar zeer duidelijk in zijn laatste programma ‘De Repressie’ (het filmen en inzoomen op huilende getuigen).147

De Werkgroep Verzet heeft zich – bewust of onbewust – afgezet tegenover de stijl van De Wilde, bijvoorbeeld wat betreft de rol van de presentator of de manier waarop interviews gebruikt werden. In tegenstelling tot De Wilde werkten zij ook met basisteksten die geproduceerd waren door een historicus en volgende men de opmerkingen van de Wetenschappelijke Commissie op. Het is mogelijk om te beargumenteren dat deze programma’s vanuit historiografisch perspectief beter waren, maar het is ongetwijfeld zo dat men de stijlfiguur van het historische bedrijf overgenomen heeft: het belang van nuance, het primaat van de feiten tegenover het verhaal en zo weinig mogelijk emotie. Hierdoor waren de reeksen van ‘Het Verzet’ inderdaad minder of zelfs niet controversieel. Dit laatste kan echter ook gezien worden als een nadeel in die zin dat de programma’s wat ‘droger’ en minder spraakmakend zijn.

2.6.1. ‘Het Verzet’ in de publieke opinie

Het feit dat ‘Het Verzet’ geen maatschappelijke debatten voortbracht, is in de context van het Vlaamse herinneringslandschap enigszins opmerkelijk. Het bespreken van het verzet – zowel de negatieve als positieve aspecten – had naar mijns inziens wel degelijk spraakmakend kunnen zijn.

Een mindere publieke aandacht dan de reeksen over het verzet betekent niet dat de reeks niet besproken werd. Vandaar dat hieronder een aantal artikels besproken worden. Speciale aandacht hierbij gaat naar ’t Pallieterke.148 Dit Vlaamsgezinde en rechts-conservatieve weekblad publiceerde artikels over het verzet die aan de

147 Etienne Verhoeyen, interview; Zie ook de bespreking van ‘De Repressie’ hieronder. 148 Deze werden geraadpleegd via: “‘t Pallieterke digitaal archief,” https://pallieterke.advn.be/.

kenmerken van de dominante incivieke beeldvorming voldoen, dus hun reactie op de reeksen van het verzet zijn waardevol.

In verband met ‘Het Verzet’ van Paul Louyet (1984) werden enkel artikels uit ’t

Pallieterke gevonden. Terzijde moet opgemerkt worden dat er tijdens de

uitzendingsperiode van Louyets reeks een wekelijks feuilleton “Het feest van de haat” liep, waarin alle kenmerken van de negatieve beeldvorming belicht werden. Toch ging de reeks vrij onopgemerkt voorbij: in het televisiesegment werd de reeks slechts éénmalig besproken. Men merkt op dat het niet om een al te heldhaftige visie op het verzet gaat:

Vooralsnog mag ik de heer Louyet met zijn Tv-uitzending gelukwensen. De eerste aflevering van zijn reeks over het Verzet, viel dadelijk zeer gunstig mee. Niet alleen omdat hij een veel prettiger verschijning en een veel aangenamer presentator is dan die onzalige De Wilde. Maar ook omdat de inhoud van de eerste aflevering een aanvaardbaar en waarheidsgetrouw relaas was. De Duitsers waren een beschaafd stel, ook al vielen zij hierbinnen. Niemand betwistte dat de Duitsers de oorlog gewonnen hadden en dat de kaarten geschud waren. Niemand nam aanvankelijk aanstoot aan het feit dat sommige niet-gevluchten hun verantwoordelijkheid opnamen. De koning was buitenmate populair, en de regering Pierlot ronduit gehaat. Rond deze zaken is Louyet niet heengelopen. En Louyet heeft zijn historische programmareeks (nog) niet gebruikt om het socialisme te propageren. Voor het overige ben ik van mening dat de BRT uit de ether moet verdwijnen.149

De beperkte reacties kunnen ook verbonden zijn aan het thema dat behandeld wordt. De ontsnappingslijnen en inlichtingendiensten zijn beide onderwerpen die vrij controversieel zijn, zoals besproken in hoofdstuk één. De ‘hete hangijzers’ zoals het gewapend verzet werden behandeld in de tweede reeks.

Over ‘Het Verzet – Reeks 2’ (1987) konden meer artikels teruggevonden worden. Deze tweede reeks opende opnieuw de deur voor een maatschappelijk debat over ‘de problematiek van het verzet’.150 In een artikel in Zie-magazine, gepubliceerd vóór de aanvang van de reeks, uit Louis De Lentdecker zijn hoop dat de reeks het misvormde beeld van het verzet kan bijschaven:

De weerstand […] heeft bij velen in Vlaanderen een slechte reputatie. Niet alleen in kringen van zogenaamde collaborateurs, “zwarten” ofte incivieken, stelt men dat de Weerstand vooral bandietenbenden telde en bedenkelijke kerels die om de meest uiteenlopende redenen en dikwijls uit eigenbelang tijdens de bezetting en ook bij de bevrijding mensen hebben gepest, beduveld, gemarteld en zelfs vermoord, die huizen en eigendommen hebben in brand gestoken overvallen hebben gepleegd en veel

149 Iustinus, “Verzet,” ’t Pallieterke, 8.03.1984.

onschuldigen en weerlozen lieten lijden onder hun baldadig geweld, ook in brede kringen is men “voorzichtig” bij het benaderen van de problematiek of het feit “weerstand”. Het is derhalve goed dat de BRT een reeks wijdt aan het Verzet: misschien zal zij de waarheid en de echte weerstand ten goede komen. En zal men vrijwel moeten besluiten dat indien het Verzet onvermijdelijk – zoals elke beweging en elke partij – af te rekenen had met verraad en zwarte schapen in eigen kring, met onnette en gevaarlijke avonturiers, het niettemin ook een feit is dat dit Verzet talrijke idealisten telde en heroïsche, schone bewonderenswaardige edele, moedige figuren die een sieraad waren en zijn voor wat men toen het vaderland noemde… en wat nu ietwat in de vergetelhoek is geraakt.

De reeks opende evenwel geen maatschappelijk debat, maar kon in het algemeen controverse vermijden en werd positief ontvangen.151 De enige uitzondering hierop had in feite niet het eigenlijke verzet als onderwerp, namelijk ‘de affaire met professor Gerlo’ eind april 1987. Aloïs Gerlo had een belangrijke rol gespeeld in het Onafhankelijkheidsfront, maar werd niet geïnterviewd voor de het eerste deel van de tweede reeks. Gerlo voelde zich gepasseerd, wat in verschillende (kranten)artikels opgenomen werd. De zaak kon echter snel opgelost worden en Gerlo werd geïnterviewd voor het tweede deel van de reeks.152

Verschillende eigentijdse artikelen schrijven dat de ‘Het Verzet’ minder controversieel is dan de reeksen van De Wilde. Deze artikelen duiden twee oorzaken aan, namelijk de stijl van de reeks en de wetenschappelijk aanpak. Enerzijds wordt er duidelijk gewezen op het stijlverschil met de reeksen van De Wilde (zie infra). Humo verklaart dit door het feit dat men meer gebruik maakt van historische dan van journalistieke procedés.153 Deze stijl werd door sommigen ook als een beperking gezien:

Onze eerste indruk werd nu bevestigd: men speelt op veilig. Elke levensopvatting of groep wordt door de eigen mensen besproken, geen of nauwelijks een kwaad woord dus – geen tegenspraak, geen tegenonderzoek bij de tegenpartij, à la Maurice de Wilde, interessante maar rustige nadenkstof. Was het verzet ook zo’n rustige bezigheid? Verder veel korte interessante interviews en beperkt beeldmateriaal.154

Anderzijds heeft de wetenschappelijke aanpak een nuancerend effect en vermijdt dus controverse. Veel voorkomende woorden die auteurs gebruiken om de reeks te

151 Men was positief over de aflevering over de joden en het Verzet. Met uitsluiting van de minder

populaire reeks ‘De Kampen’ (1985) is dit de enige aflevering in het project waarin de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog besproken werden. s.n. “Het Verzet (BRT-TV 29 mei), Humo, 11.6.1987; S.n. “In de tijd van de lafheid waren de blinden koning,” TV-Ekspres, 13.6.1987.

152 Louis De Lentdecker, s.t. TV-Ekspres, 18.5.1987; S.n. “Het Verzet (BRT-TV 15 mei),” Humo,

28.5.1987; Zie hiervoor ook: Vanden Daelen, 22 jaar oorlog op de BRT, 108-109.

153 S.n. “Het Verzet (2) (BRT-TV 24 april), Humo, 7.05.1987; W.C. “Het Verzet”, Humo, 26.6.1987. 154 S.n. “Het Verzet (eigen BRT-werk),” Het vrije Waasland 15.05.1987

beschrijven zijn dan ook “kalme,” “sereniteit,” “genuanceerd”.155 Dit brengt echter nadelen met zich mee met betrekking tot toegankelijkheid:

Ook de tweede BRT-uitzending over Het Verzet [over de socialistische partij] was interessant, wetenschappelijk op hoog niveau. […] Ik vrees echter dat de aflevering te goed was om velen geboeid te hebben: zij steeg boven het petje van te veel (vooral jonge) kijkers uit. […] Misschien is de wetenschap en de cultuur het droevig lot beschoren in feite niet de juist taal en niet de middelen te hebben gevonden om met het verdiende resultaat over te komen bij de gewone kijker.156

Ook de meningen van verschillende politieke strekkingen waren uiteenlopend. Van extreem linkse kant waren afleveringen algemeen positief ontvangen, ook de vijfde en zesde aflevering over de partizanen die enkele gevoelige onderwerpen aanraken. “Een

uitzending die we grosso-modo geslaagd kunnen noemen door zijn verscheidenheid, objectiviteit en informatieniveau.”157 In tegenstelling tot de reeks van Louyet werd deze tweede reeks wel gevolgd door ’t Pallieterke. De meningen hierover waren echter al bij aanvang negatief:

“Een teleurstellende aanloop. […] Het hele geval – beeldmateriaal, interviews met tijdgenoten, “deskundigen” en historisch commentaar – bleef voortdurend ver onder de maat. Waarschijnlijk hield men daarom ook de identiteit van de makers zo schimmig verhuld. Zij wilden klaarblijkelijk niet de brandstapel op zoals Maurice De Wilde indertijd en hielden zich op de vlakte.”158

Die negatieve commentaren bleven, met uitzondering van de aflevering over de Joden. De commentaar die in verband met de eerste aflevering geuit werd, bleef hetzelfde voor de rest van de reeks. De artikels nemen vooral de vorm aan van een weerwoord op de inhoud van de aflevering, bieden aanvullingen of andere visies. De onderwerpen die besproken worden zijn – zonder exhaustief te zijn - de behandeling van Van Roey, de houding van de socialistische partij, de ULB, de loge en de communistische partij. Over het eigenlijke verzet, verzetsdaden en verzetsleden wordt er weinig gesproken, een feit dat zich spiegelt aan de inhoud van de eerste afleveringen. Met uitzondering van de bespreking van de laatste aflevering is er dan ook weinig te merken van de kenmerkende ‘negatieve beeldvorming van het verzet’.159

155 Louis De Lentdecker, s.t. TV-Ekspres, 18.5.1987; W.C. “Wereldoorlog II: Het Verzet (BRT-TV 17

april)” Humo, 30.4.1987; W.C. “Het Verzet”, Humo, 26.6.1987.

156 Louis De Lentdecker, s.t. TV-Ekspres, 4.5.1987.

157 S.n. s.t. De Rode Vaan, 04.06.1987; S.n. s.t. De Rode Vaan, 12.6.1987. 158 S.n. “De moordenaars zijn onder ons,” ’t Pallieterke, 17.6.1987.

159 S.n. “Kardinaal Van Roey verloor zijn oorlog,” ’t Pallieterke, 4.6.1987; s.n. “Verzet tegen ‘Het Verzet’,” ’t Pallieterke, 30.4.1987; S.n. “Het Verzet: altijd maar vervelender…” ’t Pallieterke, 14.5.1987; S.n. “In de hoofdrol: Mies,” ’t Pallieterke, 28.05.1987; S.n. “In de hoofdrol: Mies,” ’t Pallieterke, 28.5.1987; S.n. “Het Twintigste Konvooi,” ’t Pallieterke, 28.5.1987.

Het artikel met de veelzeggende titel “De moordenaars zijn onder ons” bespreekt de aflevering “De vergeten burgeroorlog”. Het artikel leest de aflevering als een ‘bekentenis’ van verschillende oud-verzetsleden en een ‘bevestiging’ van de beeldvorming. Dit blijkt uit de slotwoorden van het artikel: “[…] als het inderdaad de

bedoeling van de makers is geweest om ‘Het Verzet’ in zijn eigen bloed te verstikken en de eigenmachtige helden-des-vaderlands zichzelf te laten vernietigen, dan is deze ‘verzet’ documentaire reeks een griezelig succes geworden.”160

De zaken die dit artikel aanhaalt komen wel degelijk voor in de aflevering, aangezien de aflevering het niet nalaat om de ‘problemen van het verzet’ te bespreken. Ze worden door de auteur echter gedecontextualiseerd en ongenuanceerd naar voor gebracht. In die zin kan gesteld worden dat de negatieve beeldvorming door de reeks ‘Het Verzet’ bevestigd wordt. Deze bevestiging gebeurt echter niet intern door de documentairemakers, maar extern door de kijkers. Deze selecteren elementen van de documentaire die in de beeldvorming passen, andere worden genegeerd.

Hieronder werden twee voorbeelden geselecteerd die het verschil tussen het artikel en de documentaire belichten. Er moet wel opgemerkt worden dat – in tegenstelling tot de onderzoeker – de auteur in de jaren 1980 de uitzending niet kon stopzetten om hieruit de quoteren. In verband met de connotatie tussen het verzet en de aanslagen op personen stelt de auteur het volgende:

Afrekeningen met mensen, die om andere dan politieke redenen niet in de gunst stonden van de partizanen, waren schering en inslag, bekende Partizanen- Bataljonscommandant Jean Brack zonder verpinken: “Dat was onvermijdelijk! Die ongelukken gebeurden! Als ik bevel kreeg, moest ik immers gehoorzamen. Soms wist ik zelf beter dan het hoofdcommando of iemand fout was of niet. Maar ja, bevel was bevel!”161

De scene tussen Herman Van de Vijver (HVDV) en Jean Brack (JB) verloopt als volgt: - [HVDV]: Maar bestond het gevaar niet dat je soms ook betrokken kon raken in

onderlinge afrekeningen. Dus geruchten, roddels en zo. - JB: Ja, wat mij betreft is dat zeker niet gebeurd.

- [HVDV]: Maar was men zich bewust van het gevaar daarvan?

- JB: Ja. Jazeker, maar dat is ook zeker gebeurd dat er mensen van geprofiteerd hebben op personele [sic] rekeningen in orde te brengen, dat bestaat overal. De Duitsers en de Duitsgezinden uit België hebben dat ook gedaan. Hoeveel keer is het

160 S.n. “De moordenaars zijn onder ons,” ’t Pallieterke, 17.6.1987. 161 S.n. “De moordenaars zijn onder ons,” ’t Pallieterke, 17.06.1987.

niet gebeurd dat mensen elkaar verklikten om ervan af te zijn, om ze aan de kant te brengen, om buiten de weg te jagen. Iedereen weet dat, dat is onvermijdelijk.

- [HVDV]: Maar wat kon u daartegen doen? Hebt u zelf bepaalde bevelen moeten weigeren.

- JB: Het is te zeggen, normaal toen ik het bevel kreeg moest ik natuurlijk, aangezien de discipline, luisteren en uitvoeren wat men me zegde. Maar het is toch gebeurd, en mijn vrienden weten dat, dat ik twee of driemaal geweigerd heb een zekere activiteit uit te voeren, want ik was niet helemaal zeker dat het juist was. Ik had andere ideeën op die mensen met de welke ik sprak of die ik kende aangezien ze in de streek leefden waar ik zelf persoonlijk was.

- [HVDV]: Dat ging over mensen die beticht werden van collaboratie. - JB: Ja, juist

- [HVDV]: En het leek volgens u niet zo te zijn of was u gewoon niet zeker?

- JB: Nee, want er zijn mensen dat men zegde “dat zijn collaborateurs” en die ons eigenlijk veel geholpen hebben. En dat vond ik natuurlijk niet juist, tegen zo’n mensen te werken en iets ernstig te doen aangezien ze ons ook hielpen.162

In verband met de connotatie tussen het verzet en banditisme haalt de auteur het volgende aan:

Verzetsleider Hermans uit het Leuvense: “Er waren bij ons valse partizanen. Mensen die voor eigen rekening werkten. Ik heb tweemaal het aanbod gekregen om voor eigen rekening een zegel-overval mee uit te voeren. In onze guerrilla-instructies aan de partizanen moest herhaaldelijk worden gewaarschuwd tegen “extreme vrouwenlust en bezitslust”.163

De scene tussen Herman Van de Vijver (HVDV) en Pierre Hermans (PH) verloopt als volgt:

- [HVDV]: En is het hier in Leuven ook gebeurt dat groepen die niets met de partizanen te maken hadden zich uitgegeven hebben voor partizanen om hun acties te rechtvaardigen? Iets wat gebeurd is in Wallonië en zeker in Limburg.

- PH: Dat is inderdaad hier in Leuven gekend en die mensen zijn in zekere mate bekend. Dat zij voor eigen rekening geld en zegelacties hebben uitgevoerd onder de naam van de weerstanders, onder de naam van de partizanen. Trouwens, heb ik tot tweemaal toe het aanbod gekregen om een zegelactie uit te voeren voor eigen rekening. Ik heb natuurlijk tweemaal geweigerd.164

162 Herman Van de Vijver, “De vergeten burgeroorlog,” Het Verzet (Brussel, BRT, 12.6.1987, 00:32:45

– 00:34:45.

163 S.n. “De moordenaars zijn onder ons,” ’t Pallieterke, 17.6.1987. 164 Van de Vijver, “De vergeten burgeroorlog,” 00:49:15 – 00:51:10.

Hierna zijn er twee scenes met Jean Brack en Jean Bourguet over respectievelijk de