• No results found

Hoofdstuk 3: Analyse van enkele afleveringen

2. Het Verzet

2.3. Analyse van de filmische laag

Beeldmateriaal in verband met het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog is schaars. Vanwege de aard van de clandestiene activiteit is het logisch dat er weinig filmische documentatie bewaard werd. Dit kon catastrofale gevolgen hebben als dit in de handen van de bezetter kwam.275 Het gelimiteerde beeldmateriaal stelt documentairemakers voor een probleem: wat tonen we dan aan de kijkers? Het bestaande beeldmateriaal dateert vooral van bij de bevrijding, wanneer het veilig werd om een camera boven te halen. De bevrijding ging echter gepaard met de straatrepressie, waar ook verzetsstrijders aan deelnamen. Aangezien deze beelden vaak de enige beelden zijn van verzetsstrijders tijdens de oorlog, zijn ze beladen met negatieve connotaties. Hoe

gaan de documentairemakers van Werkgroep Verzet om met deze schaarste en de negatieve connotatie van de bestaande beelden? De verschillende soorten beeldmateriaal die in de reeks voorkomen en hun gebruik zal hierna overlopen worden. Opeenvolgend zullen de begingeneriek, de interviews en de presentator alsook het andere beeldmateriaal besproken woorden.

2.3.1. De begingeneriek

Het eerste wat de kijkers zien van een documentaire is de begingeneriek. ‘Het Verzet’ heeft geen aparte en wekelijks terugkerende begingeneriek zoals de documentaires van Werkgroep Collaboratie, maar de introductie van elke aflevering volgt dezelfde structuur. Elke aflevering begint met archiefbeelden die verband houden met het thema, begeleid door muziek of commentaar door William Van Laeken. Deze archieffragmenten eindigen op een zekere spanningsboog, vaak bij een opmerkelijke uitspraak. Het archiefbeeld ‘vervriest’ en er klinken enkele slagen van een trommel, gevolgd door de titel van het programma: ‘Het Verzet’. Dit woord bestaat uit rode letters en zijn opgemaakt uit een lettertype dat geverfde letters nabootst. Het imiteert het bekende ‘V-teken’ dat geregeld als graffiti op muren werd geschilderd. Na een kort interval vallen er opnieuw vier trommelslagen: de freezeframe met de titel zoomt uit en de titel van de aflevering verschijnt. Opnieuw vallen er vier trommelslagen, waarna de aflevering begint.276

2.3.2. De interviews en de presentator

Wanneer het beeldmateriaal van ‘Het Verzet’ geanalyseerd wordt, blijkt meteen dat de hoofdmoot van het beeldmateriaal uit beelden van de geïnterviewden en de presentator bestaat. Dat is enigszins logisch, aangezien interviews het grootste deel van de aflevering omslaan. Deze beelden zijn in het algemeen sober. Het is in de meeste gevallen een portret-shot van de geïnterviewde (zowel getuigen als expertgetuigen), gezeten op en stoel of in een zetel. De camera zoomt soms in of uit, maar de dynamiek van het beeld is beperkt. De locatie van de opname is in hoofdzaak bij de geïnterviewde thuis, maar in enkele gevallen wordt de opname op een significatie locatie of lieu de mémoire opgenomen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het interview met Daniel Reyelandt over het maquis te Orchimont dat opgenomen werd in het ‘Camp

du Maquis des Blaireaux’ of het interview met Eduard Pilaet in het stadspark te Antwerpen.277 Deze interviews op locatie lijken ook meer in het tweede deel van de reeks voor te komen.

De presentator, Marc Reynebeau, komt in vergelijking met de documentaires van de Werkgroep Collaboratie veel minder aan bod (vergelijk tabel 15 met tabel 17 (p. 134)). In sommige afleveringen wordt er geen presentator gebruikt aangezien dit niet nodig geacht werd (bv. aflevering 15). Herman Van de Vijver hield de presentaties bewust kort: “[We gebruikten het] alleen als we geen beeldmateriaal vonden en als

overgang.”278

Tabel 15:Het visuele aandeel van de presentator in de reeks ‘Het Verzet’. Bron: zie analyseprotocollen in bijlage.

Dit betekent dat de begeleidende autoriteit van de afleveringen gedeeld wordt met de commentaarstem, William Van Laeken, die het beeldmateriaal begeleidde. In de documentaires van Werkgroep Collaboratie worden beide rollen vervuld door Maurice De Wilde. Marc Reynebeau presenteert de meerderheid van zijn segmenten voor een betekenisvolle lieu de mémoire dat verband houdt met zijn betoog. De exacte locatie en het verband met het onderwerp zijn echter impliciet en worden niet duidelijk aan de kijker meegegeven.

2.3.3. Ander beeldmateriaal

Het beeldmateriaal dat niet binnen de bovenstaande categorieën valt, wordt hier als ander beeldmateriaal omschreven. Het is een heterogene categorie die archiefbeelden

277 Herman Van de Vijver, “Bevrijdingskoorts,” Het Verzet (Brussel, BRT, 23.12.1987), ca. 00:27:00;

Herman Van de Vijver, “Bevrijdingsroes,” Het Verzet (Brussel, BRT, 30.12.1987), ca. 00:02:00 en 00:45:00.

278 Herman Van de Vijver, interview.

Het visuele aandeel van de presentator in de reeks ‘Het Verzet’. Titel van aflevering Duur van aflevering Duur presentator in beeld Percentage van de aflevering De guerrilla van de partizanen 01:03:00 00:09:00 14% De vergeten burgeroorlog 01:07:00 00:04:35 7% Bevrijdingskoorts 01:07:45 00:05:55 9% Bevrijdingsroes 01:12:45 00:05:00 7%

en -foto’s omvat, alsook hedendaagse opnames en foto’s, afbeeldingen, kaarten en documenten. Het is hier waar we beelden van het verzet aantreffen. Eerst zal het gebruik van dit soort beeldmateriaal beschreven worden, gevolgd door een bespreking van het beeldmateriaal in verband met het verzet.

Het gebruik van beelden

Zoals hierboven besproken waren beelden van interviews de hoofdmoot van de afleveringen. Dit betekent meteen dat het relatief kleine repertorium aan beeldmateriaal in verband met het verzet geen onoverkomelijk probleem is: het programma staat of valt niet met dit soort beeldmateriaal. Een opvallende opmerking van Veerle Vanden Daelen is echter dat de uitzendingen van ‘Het Verzet’ afleveringen zijn “vol beeldarchief met opvallend minder interviews dan in de 'De Wilde' -

programma's, die veelal uitsluitend daarrond opgebouwd waren.”279 Dit thesisonderzoek kan hier geen uitspraken over doen aangezien de reeksen van De Wilde niet geanalyseerd werden (‘De repressie’ bevat echter minder interviews). Het lijkt enigszins paradoxaal dat het onderwerp met de minste archiefbeelden meer beeldmateriaal gebruikt dan de collaboratie. Dit is echter mogelijk door de andere stijl die ‘Het Verzet’ hanteert en de creatieve omgang met ander beeldmateriaal naast de beperkte archiefbeelden.

Beelden zijn belangrijk vanwege hun illustratieve waarde en aansprekingskracht. In ‘Het Verzet’ wordt dit soort beeldmateriaal op twee manieren aangewend. Zoals besproken in verband met de beperkingen van documentaires als geschiedschrijvers, moeten alle gesproken teksten voorzien worden van beeldmateriaal. Concreet gaat dit in hoofdzaak over de scenes tussen de interviews, die vaak een structurerende, begeleidende of context-scheppende rol hebben, die voorzien moeten worden van beeldmateriaal. Dit kan – zoals we hierboven zagen - door de presentator in beeld te brengen terwijl hij spreekt. Een andere manier is om met een commentaarstem (in dit geval William Van Laeken) te werken en te illustreren wat deze commentaarstem bespreekt. De meerderheid van de archiefbeelden, foto’s en andere afbeeldingen komen in deze context voor.

Het aandeel van het beeldmateriaal (en commentator) in ‘Het Verzet’. Titel van aflevering Duur van aflevering Duur commentator aan het woord Percentage van de aflevering De guerrilla van de partizanen 01:03:00 00:11:55 19% De vergeten burgeroorlog 01:07:00 00:09:15 14% Bevrijdingskoorts 01:07:45 00:13:25 20% Bevrijdingsroes 01:12:45 00:06:15 9%

Tabel 16: Het aandeel van de commentator in de reeks ‘Het Verzet’. Bron: de analyseprotocollen van de vermelde reeksen, zie hiervoor de bijlage.

Enkele voorbeelden hiervan zijn archiefbeelden van leven in bezet België, beelden van de Duitse inval in de Sovjetunie of de geallieerde inval in Noord-Afrika (zaken die in het kader van de oorlogspropaganda gefilmd werden).280 Een indicatie dat archiefbeelden vooral gebruikt worden om algemene context te scheppen, blijkt uit het feit dat ‘Bevrijdingskoorts’, de aflevering die het kader voor de bevrijdingsperiode schept, meer gebruik maakt van archiefbeelden dan de aflevering ‘Bevrijdingsroes’.

De tweede manier waarop dit beeldmateriaal gebruikt wordt, is als B-roll. B-roll is de verzamelterm voor fragmenten (foto of film) die tussen een hoofdfragment (A-roll) gemonteerd worden om deze laatstgenoemde op te breken. Dit gebeurt vaak bij interviews of de presentatie. Het zorgt voor variatie waardoor de kijker niet minutenlang naar hetzelfde talking head moet kijken.281 Een variant hiervan is het laten verschijnen van beelden op het hoofdfragment. Een voorbeeld van dit laatste is het laten verschijnen van portretfoto’s naast Marc Reynebeau, terwijl hij deze personen bespreekt.

Beelden van het verzet

Wanneer wordt het verzet dan wel getoond? Op welke manier gebeurt dit? Er kunnen vijf soorten beeldmateriaal onderscheiden worden die het verzet tonen of ernaar verwijzen, namelijk archiefbeelden en -foto’s, bronnenmateriaal, eigentijdse opnames, portretfoto’s en reconstructies.

280 Van de Vijver, “Bevrijdingskoorts,” ca. 00:00:00- 00:01:45.

281 Alex Darke, “What is B-Roll?” Filmmaking Central, geraadpleegd op 28.05.2020, https://www.filmmakingcentral.com/what-is-b-roll/.

Wanneer er archiefbeelden of foto’s van verzetsstrijders getoond worden, zijn het – zoals verwacht – vooral beelden van na de oorlog. De beelden in verband met de straatrepressie worden enkel in hun gepaste context gebruikt (de aflevering ‘Bevrijdingskoorts’). Ze worden niet in andere afleveringen getoond. De afkomst van beelden in verband met de bevrijding en straatrepressie zal behandeld worden in de bespreking van de reeks ‘De Repressie (zie infra).

Daarnaast zijn er nog enkele archiefbeelden en foto’s van verzetslieden die niet met de straatrepressie te maken hebben. Foto’s van verzetslieden met wapens komen ook voor, zoals bijvoorbeeld een groepsfoto of een foto uit een wapendepot die zowel in aflevering zeven en dertien verschijnen.282 Deze opnames zijn mogelijks kort na de bevrijding genomen wanneer het veilig was om dergelijke foto’s te nemen. Deze zijn hoogstwaarschijnlijk van na de bevrijding of beelden uit het zijn buitenland (bijvoorbeeld de parade van verzetslieden of beelden van strijders in het buitenland, vermoedelijk Spanje283).

Hieraan gelinkt, maar toch verschillend, zijn de portretfoto’s van verzetslieden. Deze worden veelvuldig gebruikt in de documentaires van ‘Het Verzet’. Ze worden gebruikt om personen te illustreren waarover gesproken wordt (zowel prominenten als verzetslieden) en zijn één van de weinige manieren om verzetslieden in de context van de bezetting te illustreren. Een voordeel aan portretfoto’s is dat ze onopvallend zijn voor de bezetter en dus voor, tijdens of na de bezetting genomen konden zijn, zonder hun illustratieve waarde te verliezen.

Bij een gebrek aan archiefbeelden en foto’s van verzetsacties dienden alternatieven gezocht te worden. Het tonen van bronnenmateriaal is dan een evidente keuze: het geeft de kijker een blik door de ogen van de onderzoeker en concretiseert aspecten van het betoog. Een veel gebruikt voorbeeld hiervan in ‘Het Verzet’ is het tonen van krantenartikelen (zowel traditionele kranten als clandestiene pers). Bij gebrek aan beelden van verzetsstrijders in actie, is dit een manier om - via de omweg van verzetsacties – verzetsstrijders te illustreren. Foto’s van verzetsacties die na de daad gemaakt werden door autoriteiten passen ook in deze context. Een voorbeeld van beide kan gegeven worden in verband met de terreur in Limburg. Het is logisch

282 Herman Van de Vijver, “De guerrilla van de partizanen,” (Brussel, BRT, 5.6.1987), 00:57:40; Van de

Vijver, "Bevrijdingskoorts,” 00:18:30.

283 Van de Vijver, “Bevrijdingsroes,” ca. 00:56:25; Van de Vijver, “De guerrilla van de partizanen,” ca.

dat er geen beelden zijn van aanslagen op personen. Toch kunnen ze via connotatie geïllustreerd worden. In ‘De vergeten burgeroorlog’ gebeurt dit door het tonen van begrafenisceremonies en begrafenisstoeten van collaborateurs (duidelijk te identificeren via hun uniform), van krantenartikelen die over de moorden rapporteren en een foto van een lijk op straat (waarschijnlijk genomen in het kader van een onderzoek).284

De documentaire maakt ook gebruik van eigentijdse opnames om het verzet te illustreren. Dit kan op een indirecte manier gebeuren, door het tonen van een locatie waarbij het verband met het verzet niet intrinsiek aanwezig is, maar wel via de context (de commentaarstem) duidelijk wordt gemaakt (bijvoorbeeld door het tonen van een destijds gesaboteerde brug). Een meer directe manier is het tonen van een locatie die een direct verband houdt met het verzet, zoals graven of een herdenkingsmonument. Een illustratief voorbeeld hiervan kan gevonden worden in de sequentie over de arrestatie van Augusta Lambrechts. De villa te Zelem (de locatie waar dit gebeurde) en omgeving worden hier uitvoerig in beeld gebracht met eigentijdse opnames.285

De laatste categorie, de ensceneringen, zijn enigszins de spiegel van de portretfoto’s in die zin dat ze wel verzetsacties tonen (nagebootst weliswaar) maar vaak geen echte verzetsstrijders. Deze ensceneringen zijn steeds afkomstig uit speelfilms die na de oorlog geproduceerd werden. In tegenstelling tot hedendaagse documentaires zijn er geen zelfgemaakte reconstructies of ensceneringen van verzetsdaden. De enige uitzondering binnen de ‘Productiekern Wereldoorlog II’ is de reeks ‘De Achttiendaagse veldtocht’ (1980), oorspronkelijk toevertrouwd aan Jerome Verhaeghe. Verhaeghe had in feite een andere visie voor het hele project. Van Doorslaer stelt hierover het volgende: “Jerome [Verhaeghe] dacht dat hij de

geschiedenis van mei 1940 opnieuw ging beschrijven, eigenlijk bij wijze van spreken minuut per minuut, zo niet seconde per seconde.”286 Dit zou gebeuren aan de hand van ensceneringen. Dit was moeilijk, ook vanwege de beperkte bronnen.287 De achterstand die deze reeks opliep was deels aan de ensceneringen te wijten. Het werd uiteindelijk afgewerkt door Herman De Prins en verschillende reconstructies werden opgenomen in de uiteindelijke uitzending.

284 Van de Vijver, “De vergeten burgeroorlog,” ca. 00:56:45 285 Van de Vijver, “Bevrijdingskoorts,” ca 00:36:25.

286 Rudi Van Doorslaer, interview.

287 Verhaeghe wou onder andere de breuk tussen de koning en de regering in het kasteel van

Wat de speelfilms betreft, werd een lijst gevonden in het VRT-archief van ‘Productiekern Wereldoorlog II’ met films in verband met het verzet die geproduceerd werden in België. Dit document dateert van rond 1970. Deze lijst werd integraal in de bijlage opgenomen (zie bijlage p. 257). Deze werden in ‘Het Verzet’ gebruikt, hoewel het in het kader van dit onderzoek niet mogelijk was om elk archieffragment aan haar oorspronkelijke bron te koppelen. Dit document bevat ook niet alle films die uiteindelijk gebruikt werden. Een voorbeeld van wat hierboven besproken werd is het feit dat ensceneringen in verband met het droppen van parachutisten in de aflevering ‘Bevrijdingskoorts’ afkomstig zijn van de film ‘Now it Can Be Told’.288

Er moet opgemerkt worden dat dergelijke archief- of filmbeelden een enorme invloed hebben op beeldvorming. Aangezien de beeldcatalogus in verband met het verzet beperkt is, worden dezelfde beelden steeds herhaald. Niet enkel binnen éénzelfde reeks, maar ook in andere (en latere) projecten en programma’s. Een recent voorbeeld hiervan zijn de reeksen ‘kinderen van het verzet’ en ‘kinderen van de collaboratie’.289 Dit betekent dat er een zekere ‘eenheid in beeldtaal’ is, aangezien verschillende generaties dezelfde beelden van het verzet te zien krijgen. Dit kan in feite veralgemeend worden voor de meerderheid van de archiefbeelden van de Tweede Wereldoorlog.

Samenvattend kan gesteld worden dat het schaarse repertorium aan beelden van het verzet geen grote impact had op de reeks. De reden hiervoor is het feit dat de interviews met getuigen en expertgetuigen, die de kern van het project vormden, het grootste aandeel aan beeldmateriaal verschaften. Andere (archief)beelden waren echter wel belangrijk, maar de ‘gaten’ die opgevuld moesten worden door beeldmateriaal waren dus beperkt. Het ontbreken van beelden van het verzet kon opgevangen worden door creatief om te springen met andere beelden die verband hielden met het verzet, zoals bronnenmateriaal, portretfoto’s, eigentijdse beelden van monumenten en fragmenten uit speelfilms. De beelden van het verzet tijdens de straatrepressie werden enkel in hun gepaste context gebruikt. Dit betekent dus dat de negatieve connotatie die daaraan verbonden is, niet in andere contexten voorkwam.

288 Van de Vijver, “Bevrijdingskoorts,” ca. 00:47:10; S.n. “Now it can be told (1944), IMDb, geraadpleegd

op 8.8.2020, https://www.imdb.com/title/tt0177204/.

289 Elke Poppe (Beeldresearcher Canvas), e-mail aan Wouter De Witte (9.03.2020 en 3.04.2020, privé-

archief Wouter De Witte); Canvas, Kinderen van de collaboratie (Brussel, Canvas, 2017); Canvas, Kinderen van het verzet (Brussel, Canvas, 2019).