• No results found

Re-integratieve functie activering werknemer-werkgeverschap

In document Masterscriptie Rechtsgeleerdheid (pagina 35-38)

4. Het voorstel in het licht van de activeringsfunctie van sociale zekerheid

4.7. Re-integratieve functie activering werknemer-werkgeverschap

Indien een werknemer ziek wordt, dient deze samen met zijn werknemer een re-integratietraject te starten.145 Werknemer en werkgever dienen er samen voor te zorgen dat de zieke werknemer zo snel mogelijk weer aan het werk kan. Beide partijen hebben hier baat bij.

Zoals reeds eerder aan bod gekomen, rust op de werkgever gedurende maximaal de eerste 104 weken van de ziekte van de werknemer een loondoorbetalingsverplichting op de werkgever.146 De werkgever betaalt de werknemer in die periode dus wel salaris, maar krijgt hier niets voor terug. De werkgever zal zich vaak dan ook zo veel als mogelijk inspannen om de zieke werknemer weer aan het werk te krijgen. Toch zijn er gevallen te bedenken waarin de werkgever zich niet zo veel als mogelijk in zal willen spannen voor de re-integratie van de

144 Commissie Regulering van Werk, 23 januari 2020, p. 80.

145 Artikel 7:660a Burgerlijk Wetboek; artikel 7:658a Burgerlijk Wetboek.

146 Artikel 7:629 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

36

werknemer, bijvoorbeeld wanneer hij eigenlijk deze werknemer niet meer in dienst wil hebben.

Hier probeert de wet een stokje voor te steken. De loondoorbetalingsverplichting van de werkgever kan namelijk verlengd worden indien de werkgever zich niet voldoende inspant voor de re-integratie van de werknemer.147 Dit levert een positieve bijdrage aan de re-integratieve functie van activering bij het werknemer-werkgeverschap.

Ook de werknemer is gebaat bij een goede re-integratie. Zoals reeds eerder aan bod gekomen, gaat de werknemer er bij arbeidsongeschiktheid financieel vaak op achteruit, ondanks de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever. Indien de werknemer re-integreert en weer terug kan keren naar het verrichten van zijn oorspronkelijke werkzaamheden, zal hij weer zijn

‘oude’ salaris genieten. Dit salaris zal hoger zijn dan de uitkering die hij ontving toen hij ziek was. De werkgever dient een zieke werknemer namelijk maximaal de eerste 104 van zijn ziekte een bedrag van minimaal 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon door te betalen.148 In de cao kan weliswaar een hoger bedrag overeengekomen zijn149, maar vaak wordt er niet 104 weken lang 100% van het naar tijdruimte vastgestelde loon doorbetaald, wat betekent dat de werknemer bij ziekte er vrijwel altijd financieel op achteruit zal gaan. 150

Verder is het niet zo dan een werknemer gedurende maximaal die eerste 104 weken niks hoeft te doen en gewoon zijn gehele oude inkomen ontvangt. Gedurende deze periode dient de werknemer zich aan bepaalde verplichtingen betreffende te houden.151 Indien hij dit niet doet, kan er een loonstop opgelegd worden door de werkgever. De werknemer heeft dan geen recht op loondoorbetaling.152 Dit betekent dat de werknemer dan dus geen inkomen meer heeft. Deze re-integratievoorschriften kunnen ook gezien worden als een prikkel voor de werknemer om mee te werken aan re-integratie.

Door middel van deze re-integratieplicht plicht worden zowel de werkgever als de werknemer geprikkeld om zich actief in te spannen voor re-integratie, met als doel de werknemer weer terug aan het werk te krijgen. Hier zit een belangrijk verschil met de re-integratie van de zzp’er.

Een zzp’er heeft geen werkgever die gebaat is bij een spoedige re-integratie. Om deze reden zou gezegd kunnen worden dat zzp’er er minder voor zal voelen om meteen bij de aanvang van de wachttijd te gaan re-integreren. Echter, is daar nog de financiële prikkel. De zzp’er ontvangt tijdens de wachttijd geheel geen inkomen. Wat dat betreft heeft de zzp’er een groot belang bij

147 Artikel 25 lid 9 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

148 Artikel 7:629 lid 1 Burgerlijk Wetboek

149 ´Loondoorbetaling bij ziekte´ das.nl

150 ´Loondoorbetaling bij ziekte´, das.nl.

151 Artikel 7:660a Burgerlijk Wetboek.

152 Artikel 7:629 lid 3 Burgerlijk Wetboek.

37

een spoedige en effectieve re-integratie. Indien hij zijn werkzaamheden weer kan uitvoeren geniet hij weer salaris. Uit financieel oogpunt is het belang van de zzp´er om te re-integreren zelfs groter dan bij de werknemer.

4.8. Deelconclusie

In dit hoofdstuk is ingegaan op de vraag of, en zo ja op welke manier, het voorstel van de StAR de activeringsfunctie van sociale zekerheid waarborgt. Geconcludeerd kan worden dat de preventieve functie van activering terug te zien is in het voorstel van de StAR in het feit dat de uitkering vrij laag is (gelijk aan het minimumloon) en dat er een wachttijd van 52 weken ingesteld zal worden. Dit kan gezien worden als een prikkel voor de zzp’er om zo veel mogelijk arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Nadelig is wel dat een zzp’er geen werkgever heeft die ook belang heeft bij het voorkomen van arbeidsongeschiktheid.

De re-integratieve functie van activering is terug te zien in het voorstel in het feit dat de StAR meteen bij aanvang van de wachttijd wil starten met re-integreren en hier voldoende financiële middelen voor wil reserveren. Dit dient er voor te zorgen dat de zzp’er zo snel als mogelijk weer aan het werk dan. Hoe het re-integratietraject en precies uit zal komen te zien is nog onduidelijk. De StAR zal zich hier nog over moeten buigen.

Een vergelijking met de Commissie Borstlap levert weinig nieuwe inzichten op. De preventieve functie van activering wordt bij beide voorstellen op eenzelfde wijze gewaarborgd. Aan de re-integratieve functie van de Commissie Borstlap wordt wat betreft de zzp’ers nog niet veel aandacht besteed

Geconcludeerd kan worden dat het voorstel van de StAR in positieve zin bijdraagt aan de waarborging van de activeringsfunctie van sociale zekerheid.

38

In document Masterscriptie Rechtsgeleerdheid (pagina 35-38)