• No results found

Niveau van de verzekering

In document Masterscriptie Rechtsgeleerdheid (pagina 21-0)

2. Het voorstel van de StAR betreffende de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor

2.4. Niveau van de verzekering

De verzekering heeft als doel om inkomensverlies als gevolg van arbeidsongeschiktheid op te vangen. Vaak is het zo dat iemand die een lager inkomen geniet ook een lagere premie betaalt en een lagere geniet. Andersom geldt vaak hetzelfde; hoe hoger het inkomen, hoe hoger de premie die betaald dient te worden en hoe hoger die genoten wordt indien het arbeidsongeschiktheidsrisico zich voordoet. De verzekering zoals voorgesteld door de StAR zorgt er voor dat iedere zzp’er standaard verzekerd is voor een uitkering van 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. Dit bedrag kent wel een grens, namelijk een bedrag van bruto circa

€30.000.- per jaar. Dit is 143% van het wettelijk minimum loon. De uitkering zal maximaal een bedrag van €1.650.- bruto per maand bedragen. Dit is 100% van het wettelijk minimum loon.77 De premie voor de standaard verzekering is indicatief 8% van het inkomen en is aftrekbaar.78 De precieze hoogte van de premie vaststellen is nog lastig volgens de StAR. Een reden hiervoor is dat het niet bekend is hoe hoog het arbeidsongeschiktheidsrisico onder zelfstandigen precies is.79

Er zal een ontheffing van de verzekeringsplicht komen voor gemoedsbezwaren. 80 2.5. Duur verzekeringsplicht

De verzekering loop tot het bereiken van de AOW-leeftijd. Hierbij is aangesloten bij de WIA en andere sociale verzekeringen. Er wordt dan ook premie betaald tot het bereiken van de

75 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

76 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

77 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

78 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

79 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 15.

80 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

22

AOW-leeftijd.81 Naar mijn mening is dit een goede zet. In bestaande private arbeidsongeschiktheidsverzekeringen is regelmatig vastgelegd dat deze tot de leeftijd van 60 of 65 jaar uitgekeerd wordt. Een deel van de zelfstandigen heeft dus een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering met een eindleedtijd die, als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd,82 lager ligt dan de AOW-leeftijd. Deze verzekerden krijgen hierdoor te kampen met een gat tussen de verzekerde leeftijd en de AOW-leeftijd. Dit wordt ook wel een AOW-hiaat genoemd.83 Door de verzekering te laten lopen tot het bereiken van de AOW-leeftijd, wordt een AOW-hiaat voorkomen.

2.6. Wachttijd

2.6.1. Wachttijd voorstel Stichting van de Arbeid

De uitkering kent, volgens het voorstel van de StAR, een standaard eigenrisicoperiode, ook wel een wachttijd genoemd, van 52 weken.84 Dit betekent dat de verzekering, zoals reeds eerder aan bod is gekomen, alleen langdurige arbeidsongeschiktheid dekt.85 De periode van 52 weken wordt aangeduid als de kortdurende arbeidsongeschiktheid. Volgens de StAR biedt een wachttijd van 52 weken een goede balans tussen een betaalbare premie en een periode die zzp’ers zelf kunnen overbruggen.86 De mogelijkheid bestaat om de wachttijd aan te passen naar 26 of naar 104 weken.87 Naar mate de wachttijd langer is, duurt het langer voordat de zzp’er een uitkering op grond van de arbeidsongeschiktheidsverzekering zal genieten. Dit houdt tevens in dat de premie lager zou zijn. Het omgekeerde geldt dan natuurlijk ook: naar mate de wachttijd korter is, zal de zzp’er eerder een uitkering op grond van de arbeidsongeschiktheidsverzekering genieten. Dit brengt een hogere premie met zich mee.88 Tussentijds wisselen van wachttijd is niet mogelijk. Dit omdat dit grote premie-effecten zal hebben.89 De wachttijd zal de zzp’er zelf moeten overbruggen.90 Dit is een groot verschil met het werknemerschap. Voor de WIA geldt een wachttijd van twee jaar. Echter, doordat de werkgever gedurende die twee jaar een

81 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

82 Kok e.a. ‘Effect verhoging AOW-leeftijd’, SEO-rapport nr. 2019-69, p. 1.

83 L. Kok & T. Schartz, ‘Het AOW-hiaat in particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen’, (in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) eindrapport SEO, november 2019, p. 1.

84 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

85 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 16.

86 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 16.

87 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

88 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 16.

89 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 16.

90 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 16.

23

loondoorbetalingsverplichting heeft, hoeven zieke werknemers de wachttijd niet zelf te overbruggen,91 mits zij zich houden aan de aan hen opgelegde re-integratieverplichtingen.92 2.6.2. Wachttijd voorstel Commissie Borstlap

Het voorstel van de Commissie Borstlap bevat een wachttijd die qua lengte parallel loopt met de periode waarin werkgevers bij ziekte het loon door moeten betalen aan werknemers.93 Op dit moment geldt een loondoorbetalingsverplichting van 104 weken, oftewel twee jaar, voor werkgevers bij ziekte van werknemers.94 Volgens het voorstel van de Commissie Borstlap betekent dit dat een wachttijd van 104 weken gaat gelden voor zelfstandigen. Bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering volgens het voorstel van de StAR kan er ook gekozen worden voor een wachttijd van 104 weken, maar de standaard wachttijd die volgens de voorgestelde verzekering van de StAR zal gaan gelden, is 52 weken. Er zou gezegd kunnen worden dat de wachttijden die de StAR en de Commissie Borstlap voor ogen hebben van elkaar verschillen. Dit verschil is echter minder groot dan het lijkt. De Commissie Borstlap en de StAR hebben in feite eenzelfde wachttijd voor ogen. De Commissie Borstlap heeft in haar eindrapport niet louter haar bevindingen gedeeld over de vormgeving van de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, maar ook over andere veranderingen op onze arbeidsmarkt en de mogelijke gevolgen hiervan.95 Eén van deze veranderingen op de arbeidsmarkt is dat de arbeidsmarkt van de toekomst vereist dat werkgevers wendbaar zijn en mee kunnen bewegen met vraag en aanbod en andere (bedrijfs)economische ontwikkelingen.

Op dit moment organiseren bedrijven hun aanpassingsvermogen vooral via de inzet van flexibele contractvormen. De commissie Borstlap is van mening dat wendbaarheid via flexcontracten niet de voorkeur heeft. Volgens de Commissie Borstlap heeft deze focus tot gevolg hebben dat het werkgeverschap ontlast dient te worden en de manoeuvreerruimte binnen duurzame relaties vergroot dient te worden. Verder dienen werknemers volgens de Commissie Borstlap niet onevenredig beperkt te worden in hun mogelijkheden het werk vorm te geven zoals past bij hun voorkeuren.96 Dit alles heeft tot gevolg dat de Commissie Borstlap adviseert tot het verkorten van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte. Hiermee wordt ook de re-integratieperiode verkort. Twee jaar civiele loondoorbetaling en re-integratie belast werkgevers onevenredig zwaar volgens de Commissie Borstlap. Om voor werkgevers

91 Artikel. 7:629 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

92 Artikel 7:660a Burgerlijk

93 Commissie Regulering van Werk, 23 januari 2020, p. 81.

94 Artikel 7:629 lid 1 Burgerlijk Wetboek.

95 Kamerstukken II 2018/847, 29544.

96 Commissie Regulering van Werk, 23 januari 2020, p. 64.

24

een meer gelijk speelveld te creëren, ook ten opzichte van de vele zelfstandigen binnen ons land, adviseert de Commissie Borstlap om de loondoorbetalingsplicht en de re-integratieverplichtingen te verkorten tot een jaar, oftewel 52 weken.97 Dit betekent indirect dus ook dat de Commissie Borstlap, evenals de StAR, een wachttijdperiode van 52 voor ogen heeft, gezien de Commissie Borstlap een wachttijd voor ogen heeft die parallel loopt met de periode waarin werkgevers bij ziekte het loon doorbetalen aan werknemers

2.7. Re-integratie

Zodra de wachttijd ingaat, begint de re-integratie. Het doel hiervan is zzp’er zo snel mogelijk weer aan het werk te krijgen. Op deze manier wordt geprobeerd uitkeringskosten zo veel mogelijk te voorkomen of te minimaliseren (zie hoofdstuk 3).98

2.8. Uitvoering & premie-inning

De verzekering zal uitgevoerd worden door het UWV. Claimbeoordeling, uitkeringsverstrekking en re-integratie liggen alle in handen van het UWV.99 Voor de premie-inning zal de belastingdienst verantwoordelijk zijn. 100

2.9. Arbeidsongeschiktheidscriterium en mate van arbeidsongeschiktheid

Het voorstel van de StAR sluit wat betreft het arbeidsongeschiktheidscriterium aan bij de WIA.

Er wordt namelijk gekozen voor ‘gangbare’ arbeid, waarbij wordt gekeken naar de werkzaamheden die een zzp’er nog uit kan voeren, ongeacht de relatie tot eerder werk of opleidingsniveau. Op deze manier wordt volgens de StAR bevorderd dat zo veel mogelijk mensen weer aan het werk gaan.101 Ook stelt de StAR voor om, net als in de WIA, twee groepen van arbeidsongeschikten te onderscheiden: de gedeeltelijk arbeidsgeschikten en de volledig arbeidsongeschikten. Hierbij dient volgens de StAR dezelfde beoordelingssystematiek als die van de WIA gehanteerd te worden.102

2.10. Deelconclusie

In dit hoofdstuk is de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, zoals voorgesteld door de StAR, omschreven. Er wordt een standaardverzekering voorgesteld met op sommige punten keuzevrijheid voor de zzp´er, zodat de zzp´er een verzekering af kan sluiten die het meest bij hem past. Dit lijkt me een goede zet, gezien de totale groep zzp’ers zich

97 Commissie Regulering van Werk, 23 januari 2020, p. 65.

98 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

99 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 17.

100 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

101 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 17.

102 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 17.

25

kenmerkt door een hoge mate van diversiteit. Samengevat stelt de StAR een standaard arbeidsongeschiktheidsverzekering voor waarbij iedere zzp’er verzekerd zal zijn voor 70% van zijn naar tijdruimte vastgestelde inkomen, waarbij het inkomen verzekerd is tot een maximum van circa €30.000.- per jaar. De premie zal indicatief 8% van het inkomen gaan bedragen. De standaard verzekering zal een wachttijd kennen van 52 weken. Het re-integratietraject wordt direct gestart bij het ingaan van de wachttijd. Zzp’ers kunnen er voor kiezen om de wachttijd aan te passen naar 26 of 104 weken. Een groot verschil met het voorstel van de Commissie Borstlap met betrekking tot de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen is dat de Commissie Borstlap één verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle werkenden in ons land op wilt tuigen, terwijl de StAR voornemens is een verzekering tot stand te brengen die louter van toepassing is op zelfstandigen zónder personeel. In dit hoofdstuk is in het kader hiervan de problematiek rondom het ontbreken van een eenduidige definitie van de zzp´er aan bod gekomen. Aan beide voorstellen kleven gevaren. Een groot gevaar dat kleeft aan de voorgestelde kring der verzekerden van de StAR is dat er twee systemen naast elkaar bestaan: een voor werknemers en een voor zelfstandigen. Dit kan problemen opleveren bij switches tussen beide werkvormen. Een gevaar dat kleeft aan de het voorstel van de Commissie Borstlap is dat het een lange tijd zal duren voordat er één verzekering tot stand zal komen voor alle werkenden in ons lang omdat dan het bestaande WIA-systeem op de schop moet, terwijl dit systeem tevens prima functioneert. In de volgende hoofdstukken wordt onder andere gekeken in hoeverre het verschil tussen de kring der verzekerden in beide voorstellen invloed heeft op bepaalde functies van de sociale zekerheid.

26

3. Het voorstel in het licht van de inkomensbeschermingsfunctie van sociale zekerheid

‘Hoe verhoudt het voorstel van de Stichting van de Arbeid betreffende de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen zich tot de inkomensbeschermingsfunctie van sociale zekerheid?’

3.1. Inleiding

Zoals onder het theoretisch kader is opgenomen, bestaat de inkomensbeschermingsfunctie van sociale zekerheid in dit onderzoek uit het bieden van een uitkering in het geval het arbeidsongeschiktheidsrisico zich materialiseert.103 Het beleid van onze overheid is bij arbeidsongeschiktheid primair gericht op het voorkomen van inkomensverlies.104 In dit hoofdstuk zal nader ingaan worden op financiële aspecten van het voorstel van de StAR. Er zal kritisch gekeken worden naar de financiële gevolgen die de arbeidsongeschiktheidsverzekering, zoals voorgesteld door de StAR, met zich mee zou kunnen brengen voor zzp’ers. Er zal gekeken worden in hoeverre het voorstel van de StAR een positieve bijdrage levert aan de waarborging van de inkomensbeschermingsfunctie van sociale zekerheid. Op sommige punten zal, waar relevant, een toets plaatsvinden aan het voorstel van de Commissie Borstlap. Ook zal op sommige punten, waar relevant, een vergelijking gemaakt worden met werknemers.

3.2. Huidige situatie

Op dit moment zijn veel zelfstandigen niet verzekerd voor het arbeidsongeschiktheidsrisico.105 Indien men arbeidsongeschikt wordt, ontvangt men dan logischerwijs geen uitkering. Indien een zelfstandige langdurig niet meer kan werken na ziekte of een ongeval en geen arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft afgesloten, valt hij terug op een bijstandsuitkering van

€1.050.- per maand.106 Dit bedrag is erg laag om de maand mee rond te komen. Vaak moet hierdoor het spaargeld aangetast worden. Een nog meer vergaand gevolg is dat de zzp’er zijn

103 Denktank, ‘Keuzes in sociale zekerheid’, SEO-rapport nr. 2019-109, p. 32.

104 Euwals & Miselaers, ‘Uidragingen en beleidsrichtingen voor de Nederlandse welvaartsstaat’, CPB Achtergronddocument, 17 november 2016, p. 13.

105 Zelfstandigen Enquête Arbeid 2015, 2017 en 2019, TNO en CBS.

106 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 5.

27

huis mogelijk kwijt raakt, omdat dit dan nog de enige manier is om aan geld te komen.107 Kortom: de financiële gevolgen kunnen zeer ernstige vormen aannemen indien een zelfstandige arbeidsongeschikt wordt en geen arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft afgesloten.108 Indien een zzp’er er voor kiest om wel een private arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten, kan dit ook ingrijpende financiële gevolgen hebben voor hem. Een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten kost namelijk een hoop geld.109 Niet iedere zelfstandige heeft dit bedrag zomaar tot zijn beschikking. Dat de verzekering zo duur is, wordt veroorzaakt door het feit dat een groot deel van de zelfstandigen niet verzekerd is tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico.110 Indien meer zelfstandigen verzekerd zouden zijn tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico, zouden de uitkeringskosten verdeeld kunnen worden over een grotere groep zelfstandigen.111 Nu moet de kleine groep die verzekerd is tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico een bedrag aan premies bij elkaar zien te krijgen dat hoog genoeg is om de uitkeringskosten te kunnen dekken.

3.3. Vergelijking werknemers

Werknemers zijn daarentegen wel in grote mate beschermd tegen het inkomensverlies.

Inkomensverlies door ziekte van werknemers wordt, zoals reeds eerder in dit scriptieonderzoek vermeld, tegengaan door werkgevers te verplichten om een zieke werknemer gedurende maximaal de eerste 104 weken het loon door te betalen. Dit dient een bedrag te zijn van minimaal 70% van het naar tijdruimte vastgestelde inkomen.112 De praktijk leert dat bij cao of arbeidsovereenkomst zelfs vaak een hoger percentage is afgesproken.113

Inkomensverlies na deze loondoorbetalingsperiode wordt beperkt door een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt gefinancierd vanuit premies die werknemers via het bruto salaris van de werknemers afgedragen worden.114 Afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidspercentage ontvangt de arbeidsongeschikte een uitkering uit de WIA.

107 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 5.

108 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 5.

109 Kosten arbeidsongeschiktheidsverzekering, centraalbeheer.nl

110 ‘4 op 10 zzp’ers geen voorziening arbeidsongeschiktheid’, cbs.nl.

111 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 5.

112 Artikel 7:629 lid 1Burgerlijk Wetboek.

113 ´Loondoorbetaling bij ziekte´, das.nl.

114 ´Arbeidsongeschiktheidsuitkering´, centraalbeheer.nl.

28

Er kan dus gesteld worden dat de inkomensbeschermingsfunctie, wat betreft werknemers, in ons land zeer goed gewaarborgd wordt. Het verschil tussen werknemers en zelfstandigen is dus, wat betreft de waarborging van de inkomensbeschermingsfunctie, vrij groot.

3.4. Uitkering & Premie voorstel Stichting van de Arbeid

Zoals reeds in hoofdstuk 2 besproken, stelt de StAR een standaard arbeidsongeschiktheidsverzekering voor, waarbij iedere zzp’er verzekerd zal zijn voor 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon van de zzp’er. Dit bedrag kent wel een grens, namelijk een bedrag van bruto circa €30.000.- per jaar. Dit is 143% van het wettelijk minimum loon. De uitkering zal maximaal een bedrag van €1.650.- bruto per maand bedragen. Dit is 100% van het wettelijk minimum loon.115 De premie is indicatief vastgesteld op 8%.116

3.5. Waarborging inkomensbeschermingsfunctie voorstel StAR

Door middel van het tot stand brengen van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp´ers, volgens het voorstel van de StAR, neemt de inkomensbescherming van zelfstandigen toe en wordt onderverzekering tegengegaan.117 Onderzoek van de Denktank118 heeft aangetoond dat door het tot stand brengen van een verplichte verzekering voor zzp’ers, minder zzp´ers in de bijstand belanden bij langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid. Dit zorgt er volgens het onderzoek van de Denktank voor dat de overheid jaarlijks €0,25 miljard bespaart op bijstandslasten.119 Een ander voordelig gevolg van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering wat naar boven kwam in het onderzoek van de Denktank voor zzp´ers is dat de concurrentie op arbeidsvoorwaarden afneemt waardoor er een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen ontstaat.120 Volgens het voorstel van de StAR worden alle zzp´ers verplicht verzekerd tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico. Indien zzp´ers arbeidsongeschikt worden, ontvangen zij een uitkering. Dit levert een grote bijdrage aan de waarborging van de inkomensbeschermingsfunctie.

3.6. Selectie

De voorgestelde arbeidsongeschiktheidsverzekering is verplicht voor iedere zzp’er. Een zzp’er kan niet uitgezonderd worden van deze verzekeringsplicht. Er vindt geen selectie plaats op leeftijd, beroepsrisico’s en de kans dat ziekte plaatsvindt. Een dergelijke selectie vindt wel

115 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 3.

116 Stichting van de Arbeid, maart 2020, p. 15.

117 Denktank, ‘Keuzes in sociale zekerheid’, SEO-rapport nr. 2019-109, p. 28.

118 Groep van deskundige personen die zich focust op het vinden van oplossingen voor bepaalde maatschappelijke en politieke problemen en hierover adviezen over mogelijke oplossen formuleren.

119 Denktank, ‘Keuzes in sociale zekerheid’, SEO-rapport nr. 2019-109, p. 17

120 Denktank, ‘Keuzes in sociale zekerheid’, SEO-rapport nr. 2019-109, p. 17.

29

plaats bij het afsluiten van een particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering. 121 Hierdoor is het bij private verzekeringen mogelijk dat bepaalde (groepen) zzp’er geen arbeidsongeschiktheidsverzekering af kunnen sluiten, terwijl zij dit wil zouden willen. Ook op dit punt draagt het voorstel van de StAR bij aan de waarborging van inkomensbeschermingsfunctie van sociale zekerheid. Zzp’ers kunnen middels het voorstel van de StAR niet meer geweigerd worden bij een verzekering te sluiten. Iedere zzp’er zal dus verzekerd zijn van een inkomen bij arbeidsongeschiktheid indien het voorstel van de StAR betreffende de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering verwezenlijkt zal worden.

3.7. Inkomensbescherming voorstel Commissie Borstlap

Volgens het voorstel van de Commissie Borstlap komt er één arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle werkenden in Nederland. Risico´s van zzp´ers worden op deze manier gedeeld met werknemers. Dit biedt vooral bescherming voor ondernemers met lage inkomens en minder goede risico´s.122 Indien, zoals de Commissie Borstlap voorstelt, alle werkenden in Nederland verzekerd zijn tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico, wordt de inkomensbeschermingsfunctie mijn inziens nog meer gewaarborgd dan in het volgens het voorstel van de StAR. Volgens het voorstel van de Commissie Borstlap zijn álle werkenden in Nederland verzekerd tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico, wat betekent dat iedere werkende een uitkering zal ontvangen indien hij arbeidsongeschikt wordt.

3.8. Kritieken

Het voorstel van de StAR stuit vanuit verschillende hoeken op kritiek. Deze kritieken hebben vooral betrekking op de hoogte van de premie die betaald dient te worden en de uitkering die hier tegenover staat. Volgens velen zou de verzekering te duur zijn. Zo heeft een vertegenwoordiger van ZZP Nederland gesteld dat een betaalbare premie eerder rond de €50.- tot €100.- dient te zijn, dan €100.- tot €200.- per maand.123 Ik kan me deels vinden in deze kritiek. De verzekering is zeker aan de dure kant. Mijn inziens is dit echter niet raar. Zo dienen niet alleen de uitkeringskosten betaald te worden uit de premies, maar bijvoorbeeld ook de kosten die verbonden zijn aan het re-integratietraject. Andere kritieken betreffen het feit dat de

121 Keuze voor zekerheid, Zelfstandig, p. 5.n standaard verzekerd tegen langdurig inkomensverlies door arbeidsongeschiktheid´, Stichting van de arbeid, maart 2020.

122 Denktank, ‘Keuzes in sociale zekerheid’, SEO-rapport nr. 2019-109, p. 31.

123 rtlnieuws.nl, ‘Verplichte aov gaat ZZP’ers tot 150 euro per maand kosten’.

30

verzekering alleen geldt voor zelfstandigen zónder personeel.124 Zij zien het zo dat alleen zelfstandigen zonder personeel ‘opgescheept’ worden met deze hoge premies.125

Vanuit de inkomensbeschermingsfunctie gekeken heeft deze kritiek mijn inziens geen poot om op te staan. Het doel van de verzekering is niet om zzp’ers op te zadelen met hoge premies, maar om juist te voorkomen dat ze in financiële problemen komen indien het

Vanuit de inkomensbeschermingsfunctie gekeken heeft deze kritiek mijn inziens geen poot om op te staan. Het doel van de verzekering is niet om zzp’ers op te zadelen met hoge premies, maar om juist te voorkomen dat ze in financiële problemen komen indien het

In document Masterscriptie Rechtsgeleerdheid (pagina 21-0)