• No results found

1. A

LGEMENE VRAGEN

Algemene vragen omtrent de organisatie voor het bevestigen dat het bedrijf alvorens de economische crisis operatief is, zodat mogelijke verschillen na de economische crisis in kaart gebracht kunnen worden. Tevens algemene gegevens voor het bevestigen van de grootte van de organisatie om na te gaan of het om een MKB organisatie gaat.

1. Hoe lang bestaat de organisatie?

2. Wat is uw functie binnen de organisatie? 3. Hoe lang bekleedt u deze functie?

4. Wat is de omzet van de organisatie per einde laatste boekjaar?

5. Wat is het totale aantal werknemers werkzaam in de organisatie per einde laatste boekjaar?

2. P

RESTATIEMETING ALGEMEEN

Het ontwerp van de prestatiemeting, de focus en gebruik binnen de organisatie. Vragen gerelateerd aan paragraaf 1.1 omtrent prestatiemeting in het algemeen. Dit is relevant voor het kwalificeren van de focus op welke dimensies van prestatiemeting, maar ook gebruik van maatstaven om mogelijke veranderingen in kaart te kunnen brengen. Dit is gebaseerd op het werk van onder andere Neely (1995), Neely (1997) en Merchant and van der Stede (2007). Daarnaast de vraag in welke mate de organisatie gebruik maakt van prestatiemetingssystemen.

6. In hoeverre maakt de organisatie gebruik van financiële maatstaven? (Zoals: omzet, winst, financiele ratio’s, liquiditeit ratio’s, etc.)

7. In hoeverre maakt de organisatie gebruik van niet-financiële maatstaven? (Zoals: maatstaven omtrent personeel, klanten, duurzaamheid, etc.)

8. Door wie en hoe wordt de selectie van prestatiemaatstaven bepaald binnen de organisatie? Vindt u dit een correcte wijze van selectie?

9. In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt onder drie dimensies omtrent

prestatiemeting waar een organisatie op gefocust kan zijn, namelijk: kwaliteit, kosten en flexibiliteit. Onder welke dimensie(s) zou u de prestatiemeting van de organisatie onderschikken en waarom?

10. In hoeverre heeft de organisatie een systematische benadering omtrent prestatiemeting? (Zoals: ABC Balanced Scorecard, EFQM, VBM, etc.)

3. P

RESTATIEMETING EN DE INTERNE OMGEVING

De invloeden en samenhangen van de prestatiemeting van de organisatie en de interne omgeving. Vragen gerelateerd aan het eerste gedeelte van het conceptueel model in hoeverre de prestatiemeting bepaald word door de organisatie en de interne omgeving zelf. De vragen zijn omtrent het aanpassen van de prestatiemeting, om in kaart te brengen in hoeverre de organisatie kan omgaan met aanpassingen en veranderingen. Dit is relevant aangezien de recente economische crisis mogelijke veranderingen kan veroorzaken en de organisatie dient daar op in te kunnen spelen. Dit is gebaseerd op het werk van Fisher (1998), Ferreira and Otley (2005) en Sousa and Aspinwall (2010).

11. In welke mate vloeit de strategie voort uit de missie en visie van de organisatie? 12. Hoe is de organisatiecultuur voortgevloeid uit de missie en visie van de organisatie? 13. In hoeverre is de prestatiemeting gebaseerd op de strategie en cultuur van de organisatie? 14. In hoeverre is de prestatiemeting gebaseerd op de gewenste resultaten van de organisatie?

En wordt prestatiemeting gebruikt om de gewenste resultaten te behalen?

15. In hoeverre is het mogelijk om de maatstaven en prestatiemeting aan te passen als de omstandigheden veranderen? En wie is hier voor verantwoordelijk?

16. In welke mate voorziet de organisatie complicaties en moeilijkheden omtrent het implementeren van herzieningen? (Strategie, cultuur, personeel, ontwikkeling, etc.)

4. B

EDRIJFSRESULTATEN ALS GEVOLG VAN DE ECONOMISCHE CRISIS

Het verloop van de bedrijfsresultaten en de invloeden van de recente economische crisis. Vragen gerelateerd aan het tweede gedeelte van het conceptueel model in hoeverre de economische ontwikkelingen invloed heeft op de resultaten van de organisatie. Daarnaast vragen in hoeverre de economische crisis voor meer onzekerheden heeft gezorgd en hoe de organisatie hier mee omgaat. Dit is relevant om in kaart te brengen of de economische crisis invloed heeft gehad op de resultaten en wat dit voor de organisatie betekent. Deze vragen zijn gebaseerd op het werk van Fisher (1998) en Sousa and Aspinwall (2010).

17. In hoeverre heeft de organisatie groei geboekt de gedurende de afgelopen 3 jaren? Of heeft de organisatie een daling ervaart? Of zijn de resultaten stabiel gebleven?

18. Volgens het KHN en Misset Horeca heeft de horeca het zwaar te verduren sinds de

economische crisis. In welke mate heeft de recente economische crisis invloed gehad op de geboekte resultaten?

19. In welke mate zijn de resultaten van de organisatie meer gaan fluctueren als gevolg van de recente economische crisis ten opzichte van de jaren daarvoor?

5. P

RESTATIEMETING EN DE EXTERNE OMGEVING

De invloeden en samenhangen van de prestatiemeting van de organisatie en de externe omgeving. Vragen gerelateerd aan het laatste gedeelte van het conceptueel model in hoeverre de veranderingen in de externe omgeving invloed heeft op de prestatiemeting van de organisatie. Hier worden vragen gesteld in hoeverre de organisatie omgaat met veranderingen in de externe omgeving en dit doorvoert in de prestatiemeting en prestatiemetingsystemen. Tevens worden er vragen gesteld in hoeverre de aanpassingen geholpen hebben en of prestatiemeting een belangrijkere rol heeft gekregen.

21. Welke specifieke maatstaven of prestatiemetingsystemen heeft de organisatie gebruikt om in te spelen op de recente economische crisis? Oftewel, welke aanpassingen heeft de organisatie verricht in de prestatiemeting als gevolg van de recente economische crisis? 22. In welke mate zijn de aanpassingen in de prestatiemeting doorgevoerd in de

prestatiemetingssystemen van de organisatie?

23. In hoeverre heeft prestatiemeting kunnen bijdragen aan de prestaties van de organisatie in tijden van de economische crisis?

24. In hoeverre heeft prestatiemeting kunnen bijdragen aan het beperken van de effecten van de crisis?

25. In welke mate is meer aandacht besteed aan prestatiemeting als gevolg van de recente economische crisis?

O

VERIGE VRAGEN