• No results found

PV Gebruikswaarde onderzoek van oormerktrans ponders en randapparatuur

Informatie Systeem

5 Elektronische identificatie en I&R: ervaringen onderzoek en implementatie

5.3 PV Gebruikswaarde onderzoek van oormerktrans ponders en randapparatuur

Op verzoek van de Productschappen voor Vee, Vlees en Eieren (PVE) werd door het Praktijkonderzoek Varkenshouderij onderzoek gedaan naar de bruikbaarheid van I&R- oormerken, voorzien van een transponder, gedurende het gehele traject van gespeende big tot weging van het geslachte varkens (Huiskes et al., 2000). In het onderzoek werden 5 verschillende systemen onderzocht, waarvan vier RFID laagfrequent (125-135 kHz) en een RFID hoogfrequent (13,5 mHz). Van de vier laagfrequente RFID-systemen gebruikten er drie full duplex (FDX) en een half duplex technologie (HDX).

Het onderzoek was gericht op die onderdelen die van direct belang zijn voor de I&R func- tie bij aan- en afvoer van dieren, op verschillende tijdstippen tussen het aanbrengen van de oormerktransponders na spenen en het einde van de slachtlijn. Daarnaast zijn aspecten onderzocht die voor de varkenshouder op zijn eigen bedrijf van belang zijn, zoals arbeid, irritatie van het oor, verlies van merken en het functioneren van de transponder.

5.3.1 Oormerktransponders

Van alle merken oormerktransponders waren zowel het mannelijke als het vrouwelijke deel rond uitgevoerd. Grootte en vorm van de oormerken behoeven aandacht in die zin dat ze niet veel kleiner moeten zijn dan 29 mm doorsnede. Doordat de merken bij jonge dieren worden aangebracht groeit het gat in het oor mee tijdens het groeien van de dieren. Tijdens het leven van het dier, van spenen tot en met afleveren aan de slachterij, trad nau- welijks fysiek verlies van oormerktransponders op (gemiddeld circa 0,16 procent).

In de eerste week na aanbrengen trad bij 13 tot 55 procent van de dieren irritatie in de vorm van vocht en korsten rond het ontstane gat in het oor op. Daarna werd dit duidelijk minder en was het nagenoeg nihil bij aflevering als vleesvarken.

Tijdens het slachtproces bedroeg het fysieke verlies van oormerktransponders bij vier van de vijf systemen 1,8 tot 4,0 procent. Bij het vijfde systeem was dit 24 procent. Het verlies werd grotendeels veroorzaakt in de schrabmachine. Het niet meer uitleesbaar zijn van de nog aanwezige transponders bij de classificatie varieerde tussen de systemen van 0 tot 1,9

De arbeidsbehoefte voor het aanbrengen van de oormerktransponders inclusief uitlezen duurde bij een eenmansmethode 21 tot 29 minuten per 100 biggen. De verschillen tussen de systemen werden vooral veroorzaakt door de uitleesafstand en de uitleessnelheid van de hand-uitlezer en het functioneren van de aanbrengtang.

Arbeidskundige voordelen van de introductie van I&R oormerken met transponder zijn verder dat bij aflevering naar de slachterij geen slachtmerk meer hoeft te worden aange- bracht en dat koppeling van gegevens op individueel dierniveau mogelijk is. Het gemak van het verwijderen bij sterfte of in de slachtlijn is vergelijkbaar met de huidige I&R-gebruiks- merken.

5.3.2 Uitleesapparatuur

Een hand-uitlezer is bedoeld om bij een of een vrij klein aantal dieren de oormerktrans- ponder uit te kunnen lezen. Uitleessnelheid en uitleesafstand, en ook een geluids- en/of lichtsignaal bij uitlezing, zijn belangrijke aandachtspunten. Een uitlezer haalde een uitlees- afstand van 24 cm. Bij drie systemen varieerde deze van 11-13 cm en bij het hoogfrequent systeem was de uitleesafstand 5 cm.

Gedurende het onderzoek zijn door vier van vijf systeemaanbieders prototypes voor statio- naire uitlezer voor varkensbedrijf en slachterij ontwikkeld. De prototypes van stationaire uitlezers voor het varkensbedrijf waren in de meeste gevallen uitgevoerd als een doorloop- unit, waarbij de toegangsbreedte stapsgewijs kon worden ingesteld. Hiermee konden de systemen worden aangepast aan de grootte van de te identificeren varkens. Als uitleesin- strument werd meestal een handuitlezer aan de antenne in de doorloopunit gekoppeld. Soms werden twee parallel geplaatste antenneplaten gebruikt, soms werd slechts een anten- nepaneel gebruikt. Een duidelijk probleem bij uitlezers van laagfrequente transponders is dat ze maar een transponder tegelijk kunnen uitlezen. Zodra de antenne meer dan een transponders waarneemt, wordt er in het geheel geen transponder vastgelegd. Dit probleem kan beperkt worden door de breedte en hoogte van de doorloopunit zodanig in te stellen dat er maar een dier tegelijk door kan, en door de antenne niet te groot te maken. De afstel- ling van met name de breedte dient derhalve gemakkelijk en snel te kunnen geschieden. Bij het hoogfrequente systeem speelt dit probleem niet omdat hierbij meerdere transponders tegelijk kunnen worden uitgelezen.

In de huidige situatie worden de waarnemingen/beoordeling in het slachthuis bij het slacht- volgnummer vastgelegd. Het slachtbliknummer wordt visueel/handmatig gelezen, inge- toetst bij de weging en gekoppeld aan het slachtvolgnummer. Stationaire uitlezers voor het slachthuis, waarmee transpondernummers automatisch kunnen worden uitgelezen, vermin- deren de hoeveelheid handelingen en verkleinen de kans op fouten. Prototypes voor statio- naire uitlezers in het slachthuis bestonden voor wat betreft de antenne meestal uit een los

paneel, dat in hoogte verstelbaar was om aangepast te kunnen worden aan het formaat van het te identificeren karkas. In een geval werden voor de stationaire uitlezer twee evenwijdig aan elkaar geplaatste platen gebruikt. De afstand tussen de platen was instelbaar. Voor de registratie van de uitgelezen nummers werd meestal gebruik gemaakt van een PC en soms van de handuitlezer. Omdat de karkassen in de slachterij op een vrij vaste afstand van elkaar de antenne passeren, is het probleem van het niet meer dan een transponder kunnen uitlezen hier niet aan de orde. De uitleesafstanden van de geteste stationaire uitlezers vari- eerden afhankelijk van het systeem van circa 5 tot maximaal 30 cm. Op zich luistert de uitleesafstand minder nauw omdat de karkassen stil hangen en op vrij korte afstand de antenne kunnen passeren. Toch wordt een uitleesafstand van minimaal 20 cm aanbevolen, om te vermijden dat de antenne wordt besmeurd of wanner een karkas niet in optimale positie de antenne passeert. De antenne moet wel vrij variabel in hoogte kunnen lezen om grote verschillen in diergrootte aan te kunnen.

Gebleken is dat het technisch mogelijk is om zowel FDX- als HDX-transponders uit te lezen met een handuitlezer en derhalve ook met een stationaire uitlezer. Voor de hoog- frequente technologie is echter een geheel ander soort antenne nodig. Groot voordeel van de hoogfrequente technologie is het anti-collision-aspect: het tegelijkertijd uit kunnen lezen van meerdere transponders. Met name bij een stationaire uitlezer op een varkensbedrijf, waar dieren bij voorkeur min of meer gelijktijdig doorheen willen, is dit een groot voordeel. Een nadeel bij het in de praktijk gebruiken van twee geheel verschillende technologieën in I&R-oormerktransponders is dat er dan uitleesapparatuur voor beide systemen aanwezig moet zijn.

5.3.3 Kosten en baten

Over de kosten van met name de oormerktransponders bij gebruik in grote aantallen kon men nog geen uitspraken doen. De kosten van de aanbrengtangen zullen vergelijkbaar zijn met die van het huidige I&R-systeem. Bij de handuitlezers zullen de kosten mede afhanke- lijk zijn van de mogelijkheden, die het apparaat en de geïmplementeerde software bieden. Bij de stationaire uitlezers voor het varkensbedrijf zal de kostprijs mede bepaald worden door het soort antenne en de uitvoering van het frame dat rondom de antenne wordt gebouwd. Stationaire uitlezers voor een slachtlijn moeten voorzieningen hebben om de uitleesverstoring door elektro-magnetische velden van apparatuur en motoren op te heffen. Wel stelde men dat bij de overgang naar transponder-identificatie voor alle varkens de directe kosten voor gebruiksmerk, slachtmerk en arbeid slachtmerk komen te vervallen. Deze kosten bedragen ongeveer € 0,20 (f 0,44) per varken.

Als verdere kostenbesparingen werden genoemd € 0,25 (f 0,54) per big op zeugenbedrij- ven met groepshuisvesting en voerstations. Dit bedrag is voornamelijk gebaseerd op een

veel lagere prijs voor de transponders. De momenteel gebruikte transponders kosten onge- veer € 13. Verder zal de toepassing van transponders op vermeerderingsbedrijven (zeu- genbedrijven) mogelijk leiden tot arbeidsbesparing en gunstiger technische en financiële re- sultaten door een betere berigheidsdetectie via bezoekregistratie bij hok van zoekbeer, be- tere gezondheidscontrole via bezoekregistratie bij voer- en /of watervoorziening, automa- tische sortering van zeugen voor controle, behandeling of verplaatsing, gezondheidsmana- gement voor zeugen en gespeende biggen via gebruik van elektronische ziekte- en behan- delingsregistratie.

In de vleesvarkenshouderij ligt de problematiek vooral op het vlak van het grote aantal die- ren dat moet worden gemanaged. Ook hier bestaat een behoefte aan meer op het individu- eel dier gericht management. Een individueel identificatiesysteem kan hier onder andere behulpzaam zijn bij de controle op de groei via gewichtsmeting, gezondheidscontrole via bezoekregistratie bij voer- of watervoorziening, selectie van vleesvarkens bij aflevering bin- nen nauw gewichtstraject en gezondheidsmanagement voor vleesvarkens via gebruik van elektronische ziekte- en behandelingsregistratie.

In slachterijen kan automatisering van het uitlezen van de diernummers vooral leiden tot arbeidsbesparingen. Door automatisering van werkzaamheden op het weegbordes en ver- dere optimalisatie van daaraan gekoppelde werkzaamheden kan waarschijnlijk 1 FTE wor- den uitgespaard. Financieel gezien zou dit neerkomen op een besparing van € 0,04 (f 0,08) per varken. Andere voordelen leidend tot arbeidsbesparingen en verbeteringen in de kwali- teit van informatie en werk waren nog moeilijk in te schatten.

Ketenwijd worden voordelen verwacht door een betere monitoring van ziekten en aspecten van productveiligheid via bemonstering van steekbloed van de varkens bij de slachting, in- formatie-uitwisseling tussen varkenshouder en slachterij en borging van de traceerbaarheid in kwaliteitsketens.

5.3.4 Conclusie

Geconcludeerd werd dat het gebruik van I&R oormerken met transponder technisch goed mogelijk lijkt. Geen van de geteste systemen voldeed echter al volledig aan de gestelde ei- sen. Met name het fysieke verlies van oormerktransponders tijdens het slachtproces, de af- werking van het vrouwelijke oormerkdeel, de uitleesafstand, vorm en functioneren van de handuitlezer en de vorm van en het functioneren van de stationaire uitlezers voor het var- kensbedrijf en de slachterij dienen technisch verbeterd te worden.

5.4 Ervaringen met en ontwikkelingen van identifica-