• No results found

De projecten van Wendy Ewald

In document Scriptie (pagina 71-77)

Een vergelijking van mijn lesmethode met de lesmethode van Wendy Ewald

3.3 De projecten van Wendy Ewald

Wendy Ewald (1951, bracht haar jeugd door in Michigan) reist de hele wereld over om fotoprojec- ten voor kinderen op te zetten. In onderstaande tekst zal ik een overzicht geven van haar projec- ten. In het volgende hoofdstuk zal ik verder in gaan op haar werkwijze.

De keuze voor de plek waar Ewald fotografieles wil gaan geven, heeft veelal te maken met haar nieuwsgierigheid naar de cultuur van desbetreffend land of streek. Een enkele keer wordt ze door plaatselijke autoriteiten gevraagd les te geven.

Zo ook bij haar allereerste project. In 1969 kreeg Ewald een baan aangeboden in Canada, om daar met kinderen uit een indianenreservaat te gaan werken. Een fonds was op die plek namelijk begonnen met het uitdelen van fotocamera’s en films. Ze gaven deze aan kinderen en leraren die niet de middelen hadden deze zelf aan te schaffen. Ewald heeft de baan aangenomen, omdat ze nieuwsgierig was naar de beelden die de kinderen zouden maken. Deze nieuwsgierigheid zal ze overigens bij elk project dat ze opzet, houden. Uiteindelijk heeft Ewald van 1969 tot 1974 in Ca- nada gewerkt en gewoond. Na haar project in Canada is ze les gaan geven in de Verenigde Staten. In Kentucky om precies te zijn. Wat overigens niet onbelangrijk is om te vermelden, is dat Ewald in elke plaats waar ze les geeft, ook gaat wonen. Aan de ene kant noodzaak, aangezien ze zich regelmatig op plaatsen bevind waar simpelweg geen hotel is om te logeren. Ook de mogelijkheid om heen en weer te reizen tussen de plaats waar ze les geeft en een mogelijke slaapplaats bui- ten deze plek, is vaak beperkt. Aan de andere kant is het ook een manier om te integreren in de cultuur en om opgenomen te worden door de mensen die in desbetreffende plaats wonen. En daar gaat het Ewald vooral om. Ze wil geaccepteerd worden in het leven van de mensen die woonach- tig zijn in het dorp waar ze les geeft. Dat kost soms veel tijd. Bijvoorbeeld in India. Daar stonden ze in het begin heel huiverig tegenover de blanke buitenlandse vrouw. Maar na een tijd is ze toch door de mensen in de groep opgenomen.

Haar tweede project was dus in de Verenigde Staten. Daar heeft ze van 1979 tot 1982 gewerkt en gewoond. Ze is naar Kentucky gegaan (naar Letcher County) omdat ze een documentaire wilde maken over haar nieuw verworven gemeenschap. Echter, in het contact bleek de camera een obstakel te zijn. Wilde ze de mensen beter leren kennen, dan moest ze de kennismaking op een andere manier aanpakken. Het enige wat ze zelf kon aanbieden waren fotografielessen voor de kinderen. Via de kinderen had ze dan de mogelijkheid de ouders en andere familieleden te leren kennen. Na zeven jaar besloot ze haar lessen uit te proberen op kinderen die niet haar taal spra- ken. Ze had immers tot nog toe alleen in engelstalige landen les gegeven. Ewald was ook nu weer nieuwsgierig.

Ze vroeg zich af of ze zich met haar lessen ook in andere culturen kon redden. Of haar beeldend vermogen en vakkennis voldoende waren om de kinderen uit die andere culturen op een goede manier les te geven.

Ze besloot in 1982 naar Colombia te gaan. Twee jaar lang heeft ze door Colombia gereist om te fotograferen en daarnaast les te geven aan kinderen.

In 1989 is ze in een dorp in de West-Indische woestijn gaan wonen. Zeven maanden lang heeft ze fotografieles gegeven aan kinderen in het plaatsje Vichya. Ze koos deze plek omdat het bekend stond om zijn mooie decoraties, bijvoorbeeld in de architectuur en op kleding. Daarnaast komt de helft van de immigranten in de Verenigde Staten -die afkomstig zijn uit India- uit deze streek. Inmiddels is het 1991. Ewald reist af naar Mexico. Dit keer heeft ze niet zozeer zelf het land uitgekozen, maar is ze gevraagd een tentoonstelling te organiseren. Ze besloot deze opdracht te combineren met het lesgeven aan kinderen.

Binnen de staat Chiapas, waar Ewald les ging geven, was er sprake van een scheiding tussen twee groepen. Vandaar ook dat ze besloot les te geven aan twee groepen kinderen. De ene groep was voor de Latino-kinderen (nazaat van de Spaanse veroveraars) en de andere voor de Indianen (nazaat van de Maya).

Een jaar later is Ewald vanuit Mexico doorgereisd naar Zuid-Afrika. Ze wilde al langer naar Zuid- Afrika, maar omdat de rassenscheiding op dat moment nog aan de orde van de dag was, besloot ze er van af te zien. Ze was bang dat de strijd tussen de verschillende culturen bij haar

studenten tot onderwerp van de foto’s zou Reymundo Gómez Hernández: ‘Al mijn broers en zussen’

worden. En dat wilde ze voorkomen. Twee jaar

na de vrijlating van Mandela is ze alsnog afgereisd naar Zuid-Afrika. Al snel kwam ze er achter dat er nog altijd sprake was van rassenscheiding. Zo kon ze voor haar lessen geen gemengde klassen maken. Ze heeft drie groepen moeten vormen. De eerste groep was voor kinderen uit een achter- standswijk. De tweede voor kinderen uit een arbeidersvoorstad van Johannesburg. En de derde groep bestond uit kinderen van blanke boeren. De kinderen uit de achterstandswijk fotografeer- den alleen in huis en in hun voortuin. Dit omdat ze bang waren overvallen te worden. De boeren bleven ook thuis. Zij waren bang voor de niet-blanken. Alleen de kinderen uit de voorstad foto- grafeerden buitenshuis. Maar dat ging ook niet altijd zonder slag of stoot.

72

Eén kind werd opgepakt omdat het een camera had. Dat mocht niet van de politie, alleen blanken werd toegestaan een camera te bezitten. Gedurende het hele project zijn de kinderen in aparte groepen aan de slag gegaan. Pas bij de tentoonstellig zagen de kinderen elkaar voor het eerst. Dat was heel onwennig, aangezien de kinderen (vrijwel) nog nooit meegemaakt hadden zich met kinderen die een andere kleur hebben, in één ruimte te bevinden.

Vervolgens is Ewald naar Marokko gegaan, het is inmiddels 1995. Ewald was daar naar toe vertrok- ken omdat ze wilde weten welke rol beelden -en dan met name foto’s- in de moslimwereld speel- den. Ze woonde en gaf les in Asilah, een havenstad zeventig kilometer van de Tanger gelegen. In Marokko leerde Ewald de Islam te verstaan. Ze voelde zich goed in Asilah, maar was nog niet aan het eind van haar zoektocht -waarbinnen ze hoopte te ervaren hoe het was in een streng religieus land te leven- gekomen. Ze besloot daarom in 1997 naar Saudi-Arabië te gaan, in de hoop dat ze daar wel die ervaring op zou doen. Ook hier zette ze weer een lesprogramma op. Dat was niet eenvoudig, aangezien fotograferen een erg controversiële aangelegenheid is in dit land. In het openbaar wordt dan ook zelden gefotografeerd. Twee weken lang gaf Ewald les aan vrouwen en meisjes. Dat was door de taboesfeer niet altijd even makkelijk.

Ook in Nederland heeft Ewald een project opgezet. Dat was in 1996, en vond dus plaats tussen het project in Marokko en Saudi-Arabië, in. Ze was naar Nederland afgereisd omdat ze het verschil tussen het imago van Nederland en zijn huidige identiteit intrigerend vond. Ze besloot met drie groepen kinderen te gaan werken. De eerste groep was groep 8 van een

Christelijke basisschool in Ottoland. Een kleine, zeer religieuze agrarische gemeenschap. Als contrast koos ze voor een school in Rotterdam. De meeste kinderen in deze klas (groep 6) waren

Rukiye Budak: ‘Mijn zus en broers zijn ruimtemannetjes’ afkomstig uit migrantenfamilies. Tot slot koos ze voor een groep schipperskin- deren, tussen de negen en twaalf jaar, die op een internaat zaten. Ze koos voor deze kinderen omdat ze in haar ogen een heel ander leven (door-de-weeks waren ze op het internaat en in de weekenden, zo mogelijk, op het schip bij de ouders) hadden dan de kinderen die de hele week op een en dezelfde plek (en bij hun ouders) doorbrachten. Daarnaast zag Ewald de binnenvaart ook als iets typisch Nederlands.

Eén gebied bleef Ewald tussen haar reizen door bezoeken: Durham (Verenigde Staten). Daar heeft ze van 1989 tot 1999 met grote regelmaat tijd doorgebracht. Veel studenten in dit gebied woonden in gewelddadige wijken. Ze waren dan ook erg verbaasd dat Ewald hen een camera toevertrouwde, met ze om durfde te gaan en een doka voor ze bouwde. In de groep bevonden zich ook veel probleemkinderen. Zij hadden er moeite mee zich te concentreren. Maar het doorzettingsvermogen van Ewald had effect: de kinderen lieten steeds meer van zichzelf zien en op die manier leerde ze ook de wijk beter kennen. Uiteindelijk hebben de ervaringen die Ewald met deze kinderen opgedaan heeft, een goede basis gevormd voor andere projecten waar ze te maken had met gespleten culturen en omgevingen.

Deze projecten zijn allen op eenzelfde wijze opgezet. Ewald heeft soms kleine wijzigingen in de opdrachten aangebracht, maar in de basis waren de projecten overal hetzelfde. De aan- passingen die er gedaan werden, hadden meestal met de om- geving waar Ewald zich bevond, en cultuurverschillen te maken.

Rene Jansen van Vuuren: ‘een groepje buurkinderen staat op straat’

74

Voordat ik de werkwijze van Ewald toelicht, wil ik nog twee projecten bespreken die enigszins afwijken van de andere projecten. Het eerste project heeft de titel ‘Zwarte zelf/Witte zelf’. Ze heeft dit in de periode 1994 tot 1997 uitgevoerd. Ook deze opdracht had zijn oorsprong in Dur-

ham. Steeds meer blanken gingen in deze voornamelijk zwarte wijk wonen. Er ontstond een sfeer

van onbegrip voor de andere cultuur. Dat was voor Ewald de reden een project op te zetten waar- binnen rassenscheiding onder de loep genomen werd. De kinderen uit Durham werd

gevraagd een verhaaltje over zichzelf te schrijven. Vervolgens moesten ze soortgelijk verhaal schrijven, maar zich daarbij voorstellen dat ze een kind van een ander ras waren. Tot slot maakte Ewald een portret van elk kind. Het negatief van dit portret werd aan de kinderen gegeven. Hen werd vervolgens gevraagd het negatief op zo’n manier be- werken, dat hun gelaat een andere kleur kreeg (blanke kinderen moesten donker worden en donkere kinderen blank). Dat viel nog niet mee, de foto werd na de bewerking pas afgedrukt. De kinderen moesten dus goed nadenken op welke wijze ze een donker gezicht of een wit gezicht konden

bewerkstelligen in de doka. Het mooie aan deze opdracht was natuurlijk dat er niet alleen in huidskleuren een tegenstelling van zwart en wit was. Ook in de doka was er sprake van een contrast. Immers, een negatief wordt daar positief: zwarte delen van het negatief worden wit op de foto.

Een andere ‘afwijkende opdracht’ heeft Ewald in 1997 uitgevoerd. In haar thuisland stuitte ze regelmatig op onbegrip van de inwoners tegenover immigranten. De immigranten werden als dom betiteld omdat ze de Engelse taal niet goed beheersden. Ewald wilde de mensen helpen en vatte het plan op een alfabet te maken die de mensen kon ondersteunen in het taalonderwijs. De let- ters werden onderbouwd door foto’s van voorwerpen die met desbetreffende letter begonnen. Sa- men met kinderen, afkomstig uit Spaanstalige landen, gaf ze vorm aan een alfabet. In dit alfabet werden ook typisch Spaanse letters en woorden opgenomen. Op deze wijze kwam er een beel- dende ondersteuning voor de taalles (voor kinderen uit de tweede tot en met de vijfde klas) tot stand.

76

In document Scriptie (pagina 71-77)