• No results found

De werkwijze van Wendy Ewald

In document Scriptie (pagina 77-90)

Zoals eerder geschreven, is er een duidelijke lijn in de verschillende projecten van Ewald aan te wijzen. Sommige opdrachten zijn wel enigszins aangepast aan de cultuur van de kinderen, maar de basis van alle opdrachten is hetzelfde. In de nu volgende tekst ga ik verder in op Ewalds werk- wijze.

In de meeste gevallen geeft Ewald les aan een of meerdere klassen (bijvoorbeeld groep zes, zeven en acht) op een plaatselijke school. In andere gevallen vindt er voor aanvang van de foto- grafielessen een selectie plaats. Daaruit zal blijken welke kinderen de gelegenheid krijgen mee te doen aan het project.

De leeftijd van de kinderen varieert van zes tot en met zestien jaar. In het ene land was de groep bijvoorbeeld samengesteld met kinderen van negen tot en met zestien jaar, in het andere met kinderen van zes tot en met veertien jaar. De leeftijdsgroep had natuurlijk ook te maken met de klassen waarin Ewald les gaf. Maar over het algemeen kun je stellen dat kinderen, in Nederlandse begrippen, van groep drie op de basisschool, tot en met de vierde klas van de middelbare school voor deelname in aanmerking kwamen. In Saudi-Arabië echter, lag de leeftijd hoger. Daar namen naast kinderen ook vrouwen deel aan het project. De reden dat hier ook vrouwen mee mochten doen, is niet duidelijk naar voren gekomen in de tekst. Mijn inziens heeft het te maken met het taboe dat er op fotografie bestaat, en de beperkingen die de vrouwen opgelegd krijgen in hun land. Om een voorbeeld te noemen: de vrouwen werden met een taxi naar de fotografielessen gebracht omdat het voor hen verboden is hun rijbewijs te halen. En wat betreft het taboe op de fotografie: in het openbaar worden er zelden foto’s gemaakt. Daarnaast mogen vrouwelijke lichaamsdelen niet gefotografeerd worden. Ook een combinatie van mannen en vrouwen in één ruimte was niet toegestaan. Ewald zocht naar een manier om deze taboesfeer omtrent vrouwen te doorbreken. Vandaar is het, denk ik, dat de leeftijd van de deelneemsters aan het project, in dit geval hoger ligt. Kinderen maken deze beperkingen nog niet op zo’n bewuste wijze mee als vrouwen. Wilde Ewald dus iets bereiken binnen haar opdracht, dan moest ze zich voor deze keer op een oudere doelgroep richten. De opdracht die ze de vrouwen stelde was dat ze een zelfpor- tret maakten waarbij ze zich op een of andere wijze bloot gaven (niet letterlijk, overigens). Het ging erom een foto af te leveren die de taboesfeer zou doorbreken. Sommige vrouwen bijvoor- beeld, besloten zichzelf ongesluierd te portretteren. Deze foto’s zouden geenszins in het open- baar vertoond mogen worden.

Tot slot vroeg Ewald de vrouwen of ze mee wilde werken aan een portret dat ze van hen wilde maken om tentoon te stellen. De vrouwen twijfelden. Uiteindelijk besloten ze mee te werken, mits ze gesluierd of op een indirecte wijze gefotografeerd werden. Sommige wilden alleen on- herkenbaar in beeld gebracht worden. Eén vrouw bijvoorbeeld, wilde zelf niet herkenbaar op de foto. Daarom heeft ze haar gesluierde dochter laten poseren. De handen van haar dochter waren in werkelijkheid de handen van de moeder. Op die manier is de vrouw zelf niet expliciet in beeld geweest.

De foto’s werden uiteindelijk tentoongesteld in een fotografie-museum in Jeddah. De vrouwen besloten dat de beelden zowel door mannen en vrouwen bezichtigd mochten worden. Dat hield wel in dat de beelden aangepast moesten worden om door de censuur heen te komen. Veel foto’s zijn daarom met Tipp-Ex bewerkt om op die wijze de gezichten en de lichamen van de vrouwen te bedekken.

Voordat ik verder ga met de inhoud van de lessen, zal ik nog iets over de selectieprocedure schrij- ven. Ewald heeft onder andere in India gebruik gemaakt van een selectieronde. Een groot aantal kinderen werkt daar al, omdat het gezin te arm is om de kinderen naar school te kunnen sturen. Vandaar ook dat Ewald besloot om geen les geven aan een klas op de plaatselijke school. Als ze daar wel voor zou kiezen, sloot ze de grote groep werkende kinderen buiten. En dat wilde ze niet. Ze vond dat deze kinderen evengoed de mogelijkheid moesten krijgen deel te nemen aan het project. Daarom liet ze alle geïnteresseerde kinderen een test doen. Die test zag er als volgt uit: Ewald vroeg de kinderen één voor één door haar camera heen kijken. Vervolgens moesten ze omschrijven wat ze zagen. Tot slot werd de kinderen gevraagd waar ze foto’s van wilden maken (en waarom) als ze deel mochten nemen aan het project. Uit de meest enthousiaste

kinderen vormde Ewald haar klas, waarbij de ene helft uit kinderen bestond die niet naar school gingen en de andere helft uit kinderen die dat wel deden.

Chandrakant: ‘Mijn nichtje is verdrietig want ze is arm en haar zus ziek is’

78

In elk land stelde Ewald dezelfde opdrachten. De kinderen werd in eerste instantie gevraagd foto’s te maken van alles wat ze in hun omgeving aantroffen. Dat kon de natuur zijn, maar ook hun familie of huisdieren. Vervolgens werd ze gevraagd zelfportretten te maken. Met deze op- dracht leerden de kinderen dat ze zelf ook onderwerp van hun foto’s konden zijn. Maar dat ze op deze manier ook de mogelijkheid geboden werd, zelf verzonnen karakters in het leven te roepen. Als laatste opdracht moesten de kinderen hun fantasie en dromen fotograferen. In elk land waar Ewald les gegeven heeft, werd deze opdracht als laatste gesteld. Ten eerste omdat de kinderen inmiddels op een punt aangekomen waren, dat ze enige ervaring met het fotograferen hadden opgebouwd. Hierdoor waren ze vertrouwder met de camera. Ten tweede omdat het een heel persoonlijke opdracht is. De kinderen laten hun klasgenoten een kijkje nemen in hun soms zeer beangstigende dromen en fantasieën. Voordat je dat van iemand kunt verwachten, zal er onder- ling toch een bepaalde vertrouwensband opgebouwd moeten worden. En dat heeft z’n tijd nodig. In Kentucky heeft Ewald als voorbereiding op deze opdracht zichzelf samen met de kinderen op- gesloten in de doka. Doordat de kinderen elkaar niet konden zien, werd het eenvoudiger voor ze, te vertellen over hun fantasieën en dromen. Vervolgens werden de kinderen op pad gestuurd om deze beelden vast te leggen en zo nodig te ensceneren.

Naast het fotograferen, werd de kinderen gevraagd over hun leven te schrijven. Kinderen die niet konden schrijven, voerden gesprekken met Ewald. Hoe beter de kinderen Ewald leerden kennen, des te meer vertelden ze over zichzelf. Overigens zijn in Saudi-Arabië dezelfde opdrachten ge- steld. Alleen waren deze iets meer toegespitst op de situatie aldaar.

een weergave van een beangstigende droom van een kind uit Zuid-Afrika. Op de foto is te zien hoe een vrouw met een clownsmasker voor, een schaar omhoog houdt waarvan de punt naar de baby gericht is. Zelf zei de maakster van de foto het volgende over het beeld: ‘Een droom over mijn zus en haar baby’

Naast het lesgeven, fotografeerde Ewald zelf ook. Veelal fotografeerde ze de kinderen en hun familie, of andere mensen uit het gebied waar ze het project uitvoerde. Regelmatig maakte ze portretten van de kinderen uit haar klassen. In sommige

gevallen gaf ze de grote 4x5 inch negatieven aan de kinderen en stelde hen in de gelegenheid het negatief te bewerken. Ze mochten er op tekenen of schrijven. Hierdoor reageerden de kinderen op een heel directe manier op het beeld.

Voordat de kinderen zelf mochten gaan fotograferen legde Ewald een aantal basisprincipes van de fotografie uit. De eerste les bestond vrijwel altijd uit kijken. Kijken naar foto’s van andere fotografen en simpelweg leren kijken door een camera. De kinderen werd gevraagd aandachtig naar de foto’s te kijken en vervolgens te vertellen wat ze op de foto zagen, en wat ze van het beeld vonden. In een aantal landen hadden de kinderen nog nooit foto’s gezien. In India bijvoorbeeld. De enige twee- en driedimensionale beelden die zij ooit gezien hadden, waren afbeeldingen van goden. Ook het ‘door-iets-heen-leren-kijken’ was een hele ervaring. De meeste kinderen waren niet gewend door een zoeker naar de wereld om zich heen te kijken. Een

simpele oefening hielp ze bij het ‘gekaderd’ kijken. In een stuk foto van: Wendy Ewald

papier werd een gat geknipt. Vervolgens werd de kinderen ge-

vraagd door dat gat heen naar hun omgeving te kijken. Dit moesten ze gedurende langere periode doen. Op die manier leerden ze hoe het was om door een camera te kijken. Vooral in Colombia waren de kinderen niet gewend ‘gekaderd’ te kijken. Daardoor hadden ze regelmatig alleen maar knieën en voeten op de foto staan. De oorzaak hiervan was dat veel hutten -waar de kinderen in wonen- geen ramen hadden. Het door-iets-heen-kijken, hadden veel kinderen dan ook nog nooit ervaren.

Nadat de kinderen les hadden gekregen in kijken, was de volgende stap de werking van een fo- totoestel uit te leggen. Allereerst werd hen onderwezen hoe ze afstanden bepaalden. Een aantal kinderen had hier grote moeite mee. Bij die kinderen werd de grootte van hun voet gemeten en uitgerekend hoeveel voeten er in een meter pasten. Zo kon een kind voet voor voet de afstand tot het onderwerp bepalen.

80

Daarnaast leerden ze de ontspanknop in te drukken zonder de camera te bewegen, en een rol- letje te verwisselen. Vervolgens werd de kinderen één voor één gevraagd een foto te maken. Dat gebeurde met een Polaroid-camera. Het grote voordeel van de Polaroid-camera was, dat het re- sultaat vrijwel direct voor handen was en er meteen besproken kon worden wat er mogelijk fout was gegaan tijdens het fotograferen. Gedurende het fotograferen werd van de andere kinderen uit de groep verwacht dat ze toekeken. Ook dit had als doel direct te constateren wat er goed en fout ging.

Het materiaal (zoals camera’s en fotorolletjes) voor de lessen werd door Ewald zelf geleverd. Ze kreeg daarbij in sommige landen steun van een groothandel in fotoartikelen of een Kunstcommis- sie. Die leverden in dat geval een groot aantal films en/of doka-materialen.

Voor het project in India bijvoorbeeld, nam Ewald zelf dertig camera’s, driehonderd films, een vergroter, chemie en fotopapier mee. Deze materialen mochten de kinderen zonder enige vergoe- ding gebruiken. In Kentucky daarentegen, werd de kinderen de mogelijkheid geboden voor tien dollar een camera van Ewald kopen. Ze hoopte dat dit ervoor zorgde dat de camera een object van waarde werd voor de kinderen, en dat ze er daardoor zorgvuldig mee om zouden gaan. Als de kinderen geen geld hadden om de camera te kopen, konden ze geld verdienen door klusjes te doen.

De kinderen hadden allen een camera en een aantal rolletjes tot hun beschikking. Verwacht werd dat ze deze altijd bij zich hadden, zodat ze ten alle tijden in staat waren foto’s te maken.

Maar met fotograferen alleen waren ze er nog niet. Ewald leerde de kinderen ook rolletjes te ont- wikkelen en foto’s af te drukken. Maar voordat het zover was, bouwde ze samen met de kinderen een doka. In sommige landen was de doka heel primitief en was het echt behelpen. In India was maar één uur per dag stromend water beschikbaar. Het tijdstip waarop dit was, stond echter niet vast. Het kon dus net zo goed om vier uur ‘s nachts, als om vier uur ‘s middags zijn. Sommige vrouwen voelden aan wanneer het water weer zou gaan stromen. In aller ijl trommelden ze dan de gemeenschap op, om met z’n allen in plastic tonnen water te verzamelen. Deze tonnen wer- den vervolgens in de doka geplaatst en op die manier werd de doka voorzien van water. Ewald streefde er binnen haar lessen naar, een open sfeer te creëren, zodat de kinderen zich op hun gemak voelden. Ze zorgde dat er altijd papier en teken- en schrijfwaren aanwezig waren in het lokaal, opdat de kinderen zich ten alle tijden konden uiten. Ook voerde ze veel gesprekken met de kinderen. In de klas, maar ook één op één.

De foto’s die de kinderen afleverden werden gezamelijk besproken. Ewald vroeg aan de fotograaf wat deze met de foto wilde laten zien. Vervolgens vroeg ze de andere kinderen te vertellen wat voor gevoel de foto bij ze losmaakte. Op die wijze kreeg de fotograaf direct teruggekoppeld of de intentie van het beeld ook daadwerkelijk overkwam op de kijker.

Dit vraaggesprek had daarnaast als doel de kinderen te leren communiceren met elkaar. Ook leer- den ze op deze wijze hun mening en gevoelens te formuleren.

De duur van een project, was erg wisselend. In Saudi-Arabië duurde het project twee weken, in Colombia twee jaar en in India heeft Ewald zeven maanden les gegeven. Het project in Kentucky heeft uiteindelijk drie jaar geduurd. Het verschil in lengte had te maken met de insteek van de lessen. In Kentucky gaf Ewald gedurende een heel schooljaar les aan vier klassen. Dit beviel de school zo goed, dat Ewald het jaar daarop aan alle klassen les mocht gaan geven. In dit geval werd het project een vak op school, terwijl het in Saudi-Arabië en India om een -van Ewald uit- eenmalig situatie ging. Mogelijkerwijs hebben de leerlingen van Ewald zelf de lessen voortgezet, dat is niet bekend.

De meeste projecten, zo niet allemaal, werden af- gesloten met een tentoonstelling. Daar werden de beelden voor het eerst aan een groot publiek ge- toond. Van een aantal projecten heeft Ewald ook een boek uitgegeven. In deze boeken worden de foto’s van de kinderen afgewisseld met foto’s die door Ewald gemaakt zijn. Daarnaast zijn er ver- halen, die kinderen gedurende het project opge- schreven of verteld hebben, in deze boeken opge- nomen. Ook is er een boek uitgebracht die een selectie van de beelden -door de kinderen gemaakt gedurende al haar projecten- toont. De verhalen van de kinderen zijn in dit boek achterwege ge-

laten. Mary Jo Cornett (Letcher County): ‘mijn broer en zus in de koeienschuur‘

82

Kortom, de projecten van Ewald zijn over het algemeen op één en dezelfde wijze vormgegeven en opgebouwd. Er waren hooguit wat kleine verschillen te ontdekken. Bijvoorbeeld in de leeftijd van de deelnemers, het wel of niet voeren van een selectieprocedure en de duur van het project. De opdrachten die binnen de lessen uitgevoerd werden, zijn overal hetzelfde geweest. Er werd van de kinderen verwacht dat ze zich aan de opdrachten hielden. Echter, deze waren zo breed gesteld, dat de kinderen de mogelijkheid hadden om heel uiteenlopende dingen te fotograferen. Daardoor beschikten ze over een grote vrijheid.

Ook de lessen met betrekking op de vakkennis werden overal op eenzelfde manier opgebouwd. Elk project werd afgesloten met een tentoonstelling.

Tot slot wil ik nog kort op het volgende wijzen: in het vorige hoofdstuk heb ik twee ‘andersoor- tige’ opdrachten aangehaald, te weten het project met de titel ‘Zwarte zelf/Witte zelf’ en het project rondom het alfabet. Het waren twee opdrachten waarbinnen de kinderen een bepaalde beperking opgelegd kregen met betrekking tot de uitvoering. Ik bedoel hiermee te zeggen dat de kinderen in de reguliere lessen van Ewald, vrijer waren een eigen invulling te geven aan de opdracht. Er kon en mocht heel veel. Binnen de hierboven genoemde opdrachten was de be- wegingsruimte echter beperkter, omdat de kinderen een veel concretere opdracht voorgelegd kregen, waarbij het verloop en de uitkomst van de opdracht al min of meer vast lag. Echt grote uitspattingen kon een kind dus niet maken. Bij de opdracht ‘Zwarte zelf/Witte zelf’ kon hooguit wat gevarieerd worden met de bewerking van de foto, de inhoud lag immers al vast.

Ook bij het alfabet stond op voorhand al vast hoe het resultaat er ongeveer uit moest gaan zien. Ongeveer, omdat Ewald natuurlijk niet exact wist op welke manier de kinderen invulling zouden geven aan de opdracht. Dat hing sterk af van de voorwerpen of beelden die ze uitkozen bij een bepaalde letter, en van de wijze waarop ze de foto’s gingen bewerken. Maar ook hier hadden de kinderen met een beperking te maken en waren ze niet echt vrij om alles om zich heen te foto- graferen zoals in de reguliere lessen wel mogelijk was.

84

3.5 De vergelijking

Ik zal binnen de vergelijking zo veel mogelijk dezelfde opsomming van punten aanhouden als ik binnen de tekst over de werkwijze van Wendy Ewald toegepast heb. Dat houdt in dat ik als eer- ste in ga op de leeftijd van de kinderen en de samenstelling van de groepen. De leeftijd van de kinderen die deel nemen aan de projecten van Ewald, varieert van zes tot en met zestien jaar. Bij mij ligt de ondergrens gelijk, de bovengrens ligt echter iets lager. Het boek dat ik geschre- ven heb, is vooral gericht op kinderen in de leeftijd van zes tot en met twaalf, dertien jaar. De fotografielessen zouden dus aan kinderen van groep drie tot en met groep acht gegeven kunnen worden. Zelf heb ik les gegeven aan kinderen van groep drie en vier, maar het project had ook plaats kunnen vinden in bijvoorbeeld groep vijf en zes. Voor alle klassen geldt dat de lessen op eenzelfde manier door mij opgebouwd zouden worden. Ook Ewald bouwt haar lessen op een en dezelfde manier op.

Mijn lessen zagen er als volgt uit. In de eerste les bekeek ik met de kinderen foto’s. De functie hiervan was, de kinderen bewust te maken van fotografie. Daarnaast werd er van de kinderen ver- wacht dat ze hun mening over de foto’s formuleerden en onderbouwden. De volgende lessen ben ik verder ingegaan op de vaktechnische aspecten van het fotograferen. Denk hierbij aan uitleg over de werking van een fototoestel, en informatie over punten waar kinderen op moeten letten als ze zelf gaan fotograferen. Daarnaast kunnen deze lessen nog uitgebreid worden met uitleg over het ontwikkelen van een rolletje en het afdrukken van foto’s. Ik had daar binnen dit project helaas niet de middelen voor, maar de kennis is wel aanwezig en binnen een volgend project zou het gewoon een onderdeel van de les kunnen zijn.

Ook Ewald begint de eerste les van haar project met het bestuderen en bespreken van foto’s. Voor haar heeft dit eveneens als doel de kinderen bewust naar foto’s te laten kijken en te

In document Scriptie (pagina 77-90)