• No results found

4. Resultaten

4.3. Programmering en activiteiten

Bij de drie cases komt op verschillende manieren tot uitdrukking hoe broedplaatsgebruikers de intentie hebben om een buurtfunctie in te nemen en hoe dat middels programmering en activiteiten wordt ingevuld. Zoals eerder naar voren is gekomen hebben de drie broedplaatsen in de visiedocumenten beschreven welke functie ze willen innemen voor de buurt en hoe ze dat gaan aanpakken. In deze paragraaf wordt besproken hoe de visie samenhangt met de intentie van de huurders in de praktijk.

Urban Resort (z.d.) geeft aan dat er bij hun panden altijd gezocht wordt naar connecties met de buurt en daar wordt ook het werving- en selectiebeleid op afgestemd van nieuwe huurders. In de opbouw van een pand wordt er getracht verschillende partijen bij elkaar te brengen, waardoor er een buurtfunctie gecreëerd kan worden. Door de kraakachtergrond van Urban Resort vindt de stichting het van belang dat broedplaatsen maatschappelijk geëngageerd zijn. In de praktijk blijkt dit echter minder tot uitdrukking te komen dan in de statuten wordt verkondigd zegt Van de Geyn in de persoonlijke communicatie. Enerzijds komt dit door praktische belemmeringen als de BTW die sociale broedplaatsen vaak niet hoeven te betalen, waardoor de kostenpost voor Urban Resort hoger wordt. Anderzijds vindt Van de Geyn dat de maatschappelijk geëngageerde mentaliteit die tien jaar geleden vanzelfsprekend was, langzaam aan het verdwijnen is. Dit komt bij alle drie de cases tot uiting in de autonome kunstfunctie. Voor de huurderdiversiteit wordt het door huurder en verhuurder van belang geacht dat er de mogelijkheid bestaat voor autonome kunst, die verder geen andere functie heeft.

Hieronder volgt voor elke case een beschrijving van de intentie van de broedplaatsgebruikers in het organiseren van programmering en activiteiten.

De Vlugt

Bij De Vlugt is er minder samenhorigheid en samenwerking dan in de hechte groep huurders van Tugela85 en Wijk7. Per huurder verschilt het in hoeverre er activiteiten voor de buurt worden georganiseerd. De buurtfunctie is niet de hoofdfunctie van De Vlugt, aldus Schoufour in de persoonlijke communicatie. De betekenis die zij als groep voor de buurt hebben is voornamelijk zichtbaar in dat er eens per jaar een open dag wordt georganiseerd, wanneer de

40

broedplaats wordt opengesteld voor publiek. De huurders van De Vlugt kunnen in drie groepen worden geschetst die hieronder worden beschreven.

De eerste groep gaat voornamelijk autonoom en individueel te werk en heeft daarbij niet een buurtfunctie in de betekenis dat er activiteiten worden georganiseerd. Deze groep omvat onder andere kunstenaarscollectief Goleb en een aantal individuele kunstenaars. Deze groep heeft de intentie om vooral aan het kunstnetwerk in de buurt bij te dragen door middel van bijvoorbeeld exposities. Daarbij wordt niet getracht een breder publiek te bereiken.

De tweede groep bevat de creatieve bedrijven en ondernemers met een maatschappelijk karakter, zoals Public Cinema en (geluids-) Studio Amsterdam. De opnamestudio is bedoeld voor buurtbewoners, waardoor de eigenaar de buurt de kans wil bieden om voor een betaalbaar bedrag opnamen te maken. Public Cinema maakt maatschappelijke videoproducties met een educatief karakter, ter aanwakkering van discussie. Zij willen zelf maatschappelijke waarde creëren door middel van onderzoek, videoproducties en onderwijs en dit wordt vaak in opdracht gedaan van bedrijven, instanties en organisaties. Deze groep draagt op creatief en professioneel vlak bij aan de buurt.

De laatste groep zijn kunstenaars die via participatiekunst projecten zich actief inzetten om activiteiten en programmering te organiseren voor de buurt. Onder deze groep valt theatergezelschap Zina Platform, die het repertoire gericht heeft op de levensverhalen van buurtbewoners. Middels projecten worden verhalen verzameld en bewoners betrokken. Elke dinsdag is er bijvoorbeeld een koffieochtend met gym en gesprekken voor Marokkaanse vrouwen, waar thema’s worden aangesneden als familie, seksualiteit en financiën. KunstWest organiseert beeldende kunstcursussen waar het gaat om de ontmoeting tot stand te brengen tussen mensen met verschillende achtergronden. Deze derde groep heeft de intentie om middels participatiekunst buurtbewoners met verschillende culturele achtergronden actief te betrekken.

Bij De Vlugt zijn er een aantal spanningsvelden met betrekking tot de invulling van de publieke functie. Na een aantal inbraken, is vanwege veiligheidsredenen het gebouw meer gesloten geworden dan van oorsprong het plan is geweest, waardoor het niet publiekelijk toegankelijk is. Oorspronkelijk is het idee geweest om De Vlugt open te stellen voor de buurt, waardoor de spontane ontmoeting meer centraal stond. Er wordt naast de open dag vanuit het pand als geheel geen programmering georganiseerd. Een aantal respondenten geeft aan dat het van toegevoegde waarde kan zijn om vanuit het gehele pand programmering voor de buurt te organiseren. Andere respondenten hebben daar geen behoefte aan, omdat het al druk genoeg is met alleen het eigen werk en projecten. De reden waarom er geen programmering

41

vanuit het gehele pand wordt georganiseerd, is dat niemand de verantwoordelijkheid heeft om de organisatie op zich te nemen. Volgens sommige respondenten zou Urban Resort iemand moeten aanstellen om deze functie op zich te nemen.

Samenvattend gesteld is er bij De Vlugt sprake van een pluriforme groep huurders die weinig met elkaar samenwerkt. Een aantal huurders neemt een buurtfunctie op zich middels projecten en hebben de intentie om van betekenis te zijn voor de buurt, terwijl andere huurders zich voornamelijk met autonome kunst bezighouden.

Wijk7

Bij Wijk7 is er sprake geweest van enkele startproblemen, waardoor de programmering en het organiseren van activiteiten later op gang is gekomen. Hierdoor heeft de groep huurders van Wijk7 minder een buurtfunctie op zich kunnen nemen dan de intentie is. Zowel intern, met de broedplaatsbewoners onderling, als extern met verhuurder Urban Resort waren er moeilijkheden. Volgens Schoufour kan Wijk7 voornamelijk als een woongroep voor creatieven worden gezien.

Wijk7 wil de programma’s die wordt georganiseerd niet volledig gratis aanbieden, om daardoor meer mensen te kunnen bereiken. Het gaat volgens bewoner Brattinga om een verbintenis die met de buurtbewoners wordt gemaakt. Door een kleine bijdrage komen ‘de mensen die het echt willen’ op de activiteiten af. Ter Beeke hoopt dat er op een gegeven moment een wisselwerking ontstaat, zodat buurtbewoners van Wijk7 leren en andersom. De intentie bestaat om via duurzaamheids- en kunstprojecten bij te dragen aan de verbindingen in de buurt. Er wordt gehoopt dat middels creativiteit groepen met een andere etnische of sociaal-economische achtergrond contact krijgen.

Tugela85

Deze broedplaats en wijkonderneming is volgens Schoufour het meest sociaal ingesteld van de drie cases, omdat hun plan geschreven is om een buurtfunctie te vervullen. Terluin vindt het belangrijk dat Tugela85 bijdraagt aan het welzijn van de buurt en dat de kwaliteit van leven goed is. De thematiek en betrokkenheid van de ‘Tugenoten’ is duidelijk terug te zien in de programma’s. De ontmoeting en het kennen van elkanders verhalen en geschiedenis is belangrijk voor de ‘tugenoten’ en dat komt terug in de activiteiten. Een respondent probeert dan ook in de projecten een ‘cultuur minnend’ publiek te mengen met buurtbewoners. Tugela85 wil in de programma’s maatschappelijke thema’s via de kunst en cultuur weg benaderen. Bestuurslid Verhave merkt op dat naar aanleiding van Florida’s (2002) ideeën

42

kunst en cultuur in teken is komen te staan van het genereren van economische groei. Verhave vindt dit te beperkt en met zijn werk wil hij meer waarde uit kunst halen, dan slechts economisch belang. Men kan bijvoorbeeld zorgtaken ondersteunen of meer intrinsieke waarde uit kunst en cultuur halen.

Alle drie de broedplaatsen geven aan dat er grenzen zijn aan de buurtfunctie. Broedplaatsen zijn geen buurthuis en hoeven geen taken als bijvoorbeeld zorg of welzijn op zich te nemen. De focus van broedplaatsen is kunst en cultuur en daarmee kunnen ze andere taken ondersteunen. De andere taken en functies zijn niet het uitganspunt en moeten niet automatisch op hun vallen. Bij Zina komt bijvoorbeeld soms problematiek naar voren, als huiselijk geweld. In dergelijke gevallen moet de broedplaatsgebruikers inschatten waar hun ondersteunende functie eindigt en wanneer het moet worden doorverwezen aan een specialist. De ‘Tugenoten’ merken op dat de gemeente de broedplaats op een verkeerde manier kan gaan zien, waardoor er andere verwachtingen van een broedplaats kunnen ontstaan, zoals Eij hieronder beschrijft.

“Voor welzijnsdoeleinde worden wij ingezet. En dus het is aan ons om heel erg aan de goede kant van een soort snede te blijven. Het is allemaal best wat jullie doen en voor doelen hebben, maar wij doen het via kunst en cultuur en ons doel is kunst en cultuur. En dat je daarmee nevendoelen mee bereikt, dat is hartstikke leuk, maar dat is niet ons doel. Ik denk dat het ook helemaal niet erg is, om in dat spanningsveld te bewegen, ik denk wel dat je daarin heel streng naar overheden moet zijn.” (Eij, Tugela85).

Samenvattend kan worden gesteld dat de huurders van de drie broedplaatsen de intentie hebben om met kunst en cultuur verbindingen te leggen in de buurt en met hun activiteiten wordt geprobeerd om het sociale weefsel in een buurt te vergroten. Het spanningsveld waar de broedplaatsgebruikers zich bewegen is interessant, omdat de functies van kunst en cultuur worden bevraagd. Per huurder verschilt het in hoeverre andere functies worden bediend, maar de huurders behoeden zich voor teveel verwachting van de gemeente. In de volgende paragraaf wordt er gekeken in hoeverre de broedplaatsgebruikers denken dat de programmering en activiteiten van betekenis zijn voor de buurt.