• No results found

We willen je vragen om alle vragen eerlijk te beantwoorden. Er zijn geen foute antwoorden! Wil je je naam ook duidelijk invullen? Alle ouders krijgen namelijk ook een vragenlijst over hoe de leerlingen het huiswerk doen en dan kunnen we hun antwoorden vergelijken met die van de leerlingen.

We zullen jullie vragenlijsten vertrouwelijk behandelen. Jullie docent ziet jullie namen niet.

Algemene vragen

1. Mijn naam is………. 2. Ik ben ………...jaar oud.

Kruis bij de volgende vragen het antwoord aan dat bij jou past. 3. Ik ben een  jongen

 meisje

4. Wordt er Nederlands thuis gesproken?  We spreken thuis altijd Nederlands.

 We spreken thuis meestal Nederlands, soms ook een andere taal  We spreken thuis weinig Nederlands, meestal een andere taal.  We spreken thuis nooit Nederlands.

5. Heb jij huiswerkbegeleiding, b.v. van Orbit of iemand anders die helpt met huiswerk?  Ja  Nee

6. Welke resultaat haalde je op je laatste rapport voor wiskunde?  ik had een onvoldoende (lager dan een 5,5)

 ik had een voldoende (tussen 5,5 en 7)

Vragen over wiskundehuiswerk

Zet een kruisje bij het antwoord dat het beste bij jou past. Je kunt steeds kiezen uit 4 antwoorden: Ik heb dit

nooit, ik heb dit soms, ik heb dit vaak of ik heb dit altijd. Kruis bij elke vraag maar één hokje aan! Problemen met wiskundehuiswerk

De volgende vragen gaan over problemen met het huiswerk voor wiskunde. Onder huiswerkproblemen verstaan we bijvoorbeeld huiswerk vergeten te maken, doen alsof je geen huiswerk hebt, ruzie met je ouders krijgen over het huiswerk of het huiswerk overschrijven van een klasgenoot.

7. Hoe vaak heb jij problemen met het wiskundehuiswerk?

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

8. Ik vergeet het huiswerk mee te nemen naar huis.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

9. Ik vergeet het huiswerk mee te nemen naar school.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

10. Ik doe alsof ik geen huiswerk heb.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

11. Ik heb ruzie met mijn ouders of verzorgers over het huiswerk.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

12. Ik klaag over wiskundehuiswerk.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

13. Het wiskundehuiswerk is onduidelijk voor mij.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

15. Ik heb moeite om me te concentreren op het huiswerk.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

16. Ik kopieer het huiswerk van een klasgenoot.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

17. Mijn docent wordt boos op mij, omdat ik het huiswerk niet afheb.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

18. Ik lever het te laat in.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

19. Ik heb andere huiswerkproblemen, zoals (noem er één of twee) ……….. ………..

Huiswerk afmaken

Kruis het antwoord aan dat het beste bij je past. Kruis maar één hokje aan! 20. Ik probeer mijn huiswerk helemaal te maken.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

21. Hoeveel van het opgegeven huiswerk heb jij meestal gedaan?

 Niets

 Een beetje  Het meeste

 Alles

Hoe doe jij het wiskundehuiswerk?

De volgende vragen gaan over hoe jij je huiswerk doet. Zet een kruisje bij het antwoord dat het beste past bij jou. Kruis maar één hokje aan!

22. Ik doe mijn huiswerk alleen

 Nooit

 Soms

 Altijd

23. Hoe vaak helpen je ouders of een ander familielid jou met je huiswerk?

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

24. Ik doe het huiswerk………

 meteen als ik thuiskom van school.

 nadat ik thuis eerst iets anders gedaan heb, voor het avondeten.  Na het avondeten.

 Vlak voor ik naar bed ga.

 Anders, namelijk……… 25. Als een ouder of ander familielid met huiswerk helpt, wie is dat dan meestal?

 Mijn moeder  Mijn vader

 Mijn stiefvader  Mijn stiefmoeder

 Een zus of broer  Anders,……… 26. Ik doe het huiswerk meestal

 in de huiskamer  op mijn eigen kamer  op school

 op het huiswerkinstituut

 anders, ……….

Hulp bij huiswerk

Bij de vragen 27 tot en met 35 zie je allemaal stellingen. Kruis aan of je het met de stelling eens bent of niet. Kruis maar één hokje aan!

Als er staat “ouders” mag je daarvoor ook lezen degenen die jou helpen, dus bijvoorbeeld een broer of een zus of ander familielid.

27. Ik vind het prettig als mijn ouders mij helpen met wiskundehuiswerk, ook al heb ik geen hulp nodig.  mee eens

 niet mee eens

28. Ik vind het prettig als mijn ouders steeds vragen of ik hulp nodig heb.  mee eens

 niet mee eens

29. Ik vind het fijn als mijn ouders mij met het wiskundehuiswerk helpen als ik er problemen mee heb.  mee eens

 niet mee eens

30. Ik vind het prettig dat ik mijn ouders op elk moment om hulp kan vragen als ik wiskundehuiswerk doe.

 mee eens  niet mee eens

31. Ik vind het fijn als mijn ouders mij helpen als ik iets niet begrijp.  mee eens

 niet mee eens

 mee eens  niet mee eens

33. Ik vind het fijn wanneer mijn ouders alleen helpen als ik erom vraag.  mee eens

 niet mee eens

34. Het is fijn als mijn ouders ervoor zorgen dat ik in een rustige omgeving kan werken (b.v. niet gestoord door muziek, tv of mobiele telefoon)

 mee eens  niet mee eens

35. Ik vind het prettig als mijn ouders mij helpen om de juiste spullen voor het huiswerk bij de hand te hebben, zoals rekenmachine en geodriehoek.

 mee eens  niet mee eens

Bij de laatste vraag moet je weer kiezen uit vier mogelijkheden.

36. Ik zorg voor een opgeruimd bureau en alle spullen bij de hand als ik huiswerk maak.

 Nooit

 Soms

 Vaak

 Altijd

Ruimte voor opmerkingen:

Als je nog iets wil opmerken over wiskundehuiswerk, schrijf dat dan hier op.

Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst! Agnes Braam

Masterstudent Onderwijskunde Universiteit van Amsterdam