• No results found

De praktijkopleidingsplaats

Bij het opleiden in de praktijk worden eisen gesteld aan de praktijkopleidingsplaats en aan de praktijkopleider(s)9. De vios richt zich in het praktijkleren zoveel mogelijk op activiteiten relevant voor de functie van verpleegkundig specialist en relevant voor het

specialisme/expertisegebied. De vios wordt binnen de instelling ondersteund bij dit

praktijkleren door een of twee praktijkopleiders. Deze praktijkopleiders begeleiden, sturen, instrueren, onderwijzen, inspireren en fungeren als rolmodel. Ze stimuleren de persoonlijke groei, ontwikkeling en profilering tot VS. Iedere vios krijgt vanuit de opleiding een

studiecoach toegewezen, deze is zowel voor vios als voor praktijkopleiders het eerste aanspreekpunt ten aanzien van het praktijkleren.

2.1 De praktijkopleidingsplaats

Wanneer de werkplek voor de vios voldoende mogelijkheden biedt om te leren kan de instelling waar de vios werkzaam is volledig praktijkopleidingsplaats zijn. De werkplek moet daadwerkelijk voorbereiden op kennis, inzicht en handelen in het beroep en op het vereiste beroepsniveau. De taakinhoud moet voldoende variatie kennen, het juiste moeilijkheids-niveau kunnen bieden en voldoende breed zijn in relatie tot het beroep. Dit houdt in dat:

- binnen de werkprocessen van de praktijk een substantieel deel van de competenties kan worden bereikt (kennis- en vaardigheidsaspecten);

- voldoende taken op masterniveau voor de zeven competentiegebieden beschikbaar zijn. Waar aangewezen worden voor hiaten ‘externe’ leerplaatsen georganiseerd (in stages). Soms kan dit binnen de eigen zorgorganisatie, soms zijn afspraken met een andere zorgorganisatie nodig. (Voorbeeld: binnen de ambulancezorg is voor de vios veelal geen supervisie beschikbaar voor het verwerven van nieuwe competenties m.b.t. klinisch handelen. Stage in een huisartsenpraktijk of op een spoedeisende hulp biedt hiervoor wel mogelijkheden. Dit vereist formele afspraken over leeractiviteiten, begeleiding, feedback en beoordelen).

- de instelling twee praktijkopleiders (VS en arts) heeft aangewezen/aangesteld die zijn belast met de begeleiding van de vios in de praktijk.

- de instelling inzichtelijk kan maken dat maatregelen zijn getroffen om de vereiste uren voor stageleren en praktijkleren van de vios en het begeleiden door de

praktijkopleider(s) te waarborgen;

- de vios, praktijkopleider, praktijkinstelling en opleidingsinstelling zijn geregistreerd in het opleidingsregister voor de verpleegkundig specialist.10 2.2 De praktijkopleider

In 2014 heeft het CSV het competentieprofiel van de praktijkopleider opgesteld met daarin algemene eisen (CSV 2014)

De praktijkopleider:

- is verpleegkundig specialist in het specialisme waarvoor vios wordt opgeleid (of is arts en betrokken bij het expertisegebied waar de vios zich op richt);

9 CSV Algemeen Besluit Specialismen Verpleegkunde 2008. Nader uitgewerkt in beleidsregels: Beleidsregel praktijkopleidingsplaats 2014, Beleidsregel erkenning praktijkopleider en Competentieprofiel Praktijkopleider 2014.

10 RSV Informatie voor de Praktijkinstelling. Praktijkonderwijs voor verpleegkundigen in opleiding tot specialist (vios). Augustus 2017

- is ten minste 2 jaar afgestudeerd als VS;

- werkt ten minste 0,5 FTE op de werkplek;

- is geregistreerd als praktijkopleider van betreffende vios in het opleidingsregister voor de verpleegkundig specialist;

- heeft in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de start als praktijkopleider een ‘Train de Trainer’ cursus gevolgd of is bereid deze te volgen aan het begin van de opleiding (of heeft aantoonbaar vergelijkbare training gevolgd);

- is en blijft zich informeren over de opleiding en het begeleiden van het leren.

Eisen aan de arts als praktijkopleider (aanvulling Fontys):

- werkt ten minste 0,5 FTE binnen het expertisegebied waarvoor de vios wordt opgeleid;

- is geregistreerd als praktijkopleider van betreffende vios in het opleidingsregister voor de verpleegkundig specialist (wanneer geen VS als PO beschikbaar is);

- heeft in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de start als praktijkopleider een ‘Train de Trainer’ cursus gevolgd of is bereid deze te volgen aan het begin van de opleiding (of heeft aantoonbaar vergelijkbare training gevolgd);

- is en blijft zich informeren over de opleiding en het begeleiden van het leren.

Fontys MANP opteert nadrukkelijk voor twee praktijkopleiders per vios; een verpleegkundig specialist en een arts, idealiter werkzaam binnen dezelfde praktijkopleidingsplaats. Slechts één praktijkopleider hoeft geregistreerd te zijn in het opleidingsregister. Het Algemeen Besluit (CSV, 2008) wijst deze rol nadrukkelijk toe aan de VS (opleiden wordt gezien als verantwoordelijkheid van de beroepsgroep). Wanneer geen VS beschikbaar is die aan de voorwaarden voldoet kan beargumenteerd hiervan worden afgeweken en de arts als

praktijkopleider worden geregistreerd. Fontys MANP ziet de VS praktijkopleider als rolmodel en gericht op competentieontwikkeling in de volle breedte van het profiel. De arts is met name op het klinische vlak onmisbaar in het praktijkleren. Niet altijd is een verpleegkundig specialist binnen dezelfde werkeenheid beschikbaar. Ook een VS van een belendend expertisegebied kan deze rol in het praktijkleren vervullen. Voorwaarde is wel dat afspraken zijn gemaakt over taken en beschikbare tijd.

Taken van de praktijkopleider

In het competentieprofiel worden drie taakgebieden onderscheiden:

werkbegeleiding/opleiden in de praktijk, het toetsen en beoordelen en de coördinatie en organisatie van de praktijkopleiding.11 De opleidingstaken kunnen over meerdere betrokken professionals zijn verdeeld, in het nieuwe Algemeen Besluit wordt in dat kader gesproken van een ‘opleidingsgroep’ (CSV, juli 2016). De beide praktijkopleiders stemmen onderling af wie de coördinerende taak in praktijkbegeleiding op zich neemt (veelal de VS).

Taken in werkbegeleiding / opleiden in de praktijk De praktijkopleider:

- begeleidt de vios bij het formuleren van leerdoelen en van plannen om deze leerdoelen te realiseren;

- faciliteert de vios om competenties systematisch aan te leren;

11 Uit: Competentieprofiel Praktijkopleider vios CSV november 2014

- expliciteert onderliggende kennis en bevraagt de vios hierop;

- geeft de vios gestructureerd en constructief feedback en baseert deze feedback op observatie van het (klinisch) handelen;

- maakt adequate keuzes voor didactische werkvormen die aansluiten bij de ontwikkeling van de vios

- stemt de aan te leren competenties en de begeleiding van de vios af op diens niveau van bekwaamheid en zelfstandigheid;

- benut de voorkomende werkzaamheden in de patiëntenzorg voor het opleiden;

- herkent en creëert leermomenten in de praktijk;

- creëert een krachtige leeromgeving;

- expliciteert het eigen optreden als rolmodel (VS) en zet dit optreden in om op te leiden;

- organiseert het eigen werk zodanig dat er voldoende tijd en ruimte is voor opleiden (naast directe observatie en supervisie gemiddeld 2 uur per week begeleidingstijd);

- reflecteert systematisch op de eigen manier van opleiden;

- houdt de eigen deskundigheid op het gebied van opleiden op peil. Volgt de Train-de-Trainer cursus of heeft deze recent gevolgd en bezoekt de praktijkopleidingsavonden van de opleidingsinstelling.

Taken in toetsing en beoordeling De praktijkopleider:

- geeft de vios feedback op diens functioneren en voortgang gedurende de opleiding;

- geeft de vios goed onderbouwde beoordelingen. Gebruikt hiervoor de door de opleidingsinstelling beschikbaar gestelde instrumenten (digitaal portfolio);

- draagt mondeling en schriftelijk op zorgvuldige wijze bij aan de onderbouwing van beoordelingen van de vios door andere betrokken opleiders;

- past de instrumenten voor het toetsen en beoordelen van de vios correct toe, incl. het digitaal portfolio;

- bespreekt met de vios regelmatig en constructief diens functioneren en voortgang, mede op basis van input van andere betrokken opleiders en het portfolio;

- zorgt voor adequate verslaglegging over het functioneren, de voortgang en de geschiktheid van de vios;

- herkent achterblijvende voortgang in de professionele ontwikkeling van de vios en gebruikt de beschikbare middelen om hierin te interveniëren;

- relateert de toetsing en beoordeling aan de eisen van de opleiding.

Taken in coördinatie en organisatie van de praktijkopleiding De praktijkopleider:

- zorgt voor een adequate organisatie van het opleiden op de werkplek;

- werkt effectief samen in de opleidingsgroep (= alle, bij de opleiding van de vios betrokken professionals in de praktijk(en));

- zorgt voor een adequate organisatie van (formele) onderwijsmomenten in de praktijkinstelling;

- biedt de mogelijkheid om desgewenst elders de benodigde competenties te verwerven en bewaakt de inhoudelijke afstemming;

- draagt actief en systematisch bij aan de kwaliteit van de praktijkopleiding;

- creëert de randvoorwaarden voor een veilig en stimulerend opleidingsklimaat;

- zorgt voor een adequate organisatie en continuïteit van de praktijkopleiding;

- Initieert en draagt bij aan het praktijkopleidingsbeleid voor verpleegkundig specialisten binnen de praktijkinstelling;

- draagt bij aan een adequate werving en selectie van vios;

- draagt zorg voor de correcte toepassing van relevante regelgeving met betrekking tot de praktijkopleiding van verpleegkundig specialisten, zoals het Algemeen Besluit;

- werkt effectief samen met de opleidingsinstelling (incl. hoofdopleider);

- draagt bij aan de kwaliteit van het cursorisch leren, signaleert verbeterpunten en levert input aan de opleidingsinstelling.

2.3 De studiecoach

Bij aanvang van de opleiding wordt aan de vios een studiecoach toegewezen. De studiecoach volgt de vios gedurende de hele opleiding en bewaakt mede de voortgang.

Formele en vaste contactmomenten tussen vios en studiecoach zijn:

- de coachingsbijeenkomsten op school (in principe ieder tweede lesblok);

- het introductiegesprek in de praktijk;

- de beoordelingsgesprekken in de praktijk (eind eerste en tweede praktijkjaar).

Formele en vaste contactmomenten tussen praktijkopleider en studiecoach zijn:

- het introductiegesprek in de praktijk (oktober eerste opleidingsjaar);

- de beoordelingsgesprekken in de praktijk (juni eerste opleidingsjaar, juni/juli tweede opleidingsjaar);

- de praktijkopleidingsbijeenkomsten op school.

Daarnaast kunnen vios en praktijkopleiders de studiecoach altijd telefonisch of per mail contact opnemen bij vragen.

De studiecoach:

- is docent binnen Fontys hogeschool Mens en Gezondheid/MANP;

- faciliteert coachingsbijeenkomsten op school;

- geeft feedback aan de vios over het (concept) praktijkleerplan;

- oriënteert zich periodiek op voortgang (portfolio) en geeft feedback;

- is aanwezig in de praktijk tijdens introductiegesprek en beoordelingsgesprekken;

- signaleert en/of reageert op praktijkproblemen en denkt mee in het zoeken naar een geschikte oplossing;

- is aanspreekpunt voor de praktijkopleiders en ondersteunt praktijkopleiders naar behoefte bij het begeleiden van de vios;

- bewaakt de studievoortgang van de vios: wordt geïnformeerd door / overlegt met de vios bij aanvraag van uitstel voor het inleveren van toetsen;

- neemt deel aan de studieadviesvergadering;

- is aanwezig bij praktijkopleidersbijeenkomsten;

- stelt de beoordeling van het praktijkleren vast in de formele rol als examinator.

Bewaakt en ondersteunt een zorgvuldig proces van beoordelen in de praktijk.