• No results found

Aan het Hoofd van plaatselijk bestuur, alsmede aan het districts- districts-hoofd, eventueel het hoofd der Inlandsche burgers, is het recht tot

In document INLANDSCHE BEVOLKING (pagina 74-78)

verzet gegeven, in het B. W. toegekend aan het openbaar ministerie.

Die personen kunnen beter dan de djaksa bekend zijn met de omstan-digheden der a. s. echtgenooten, terwijl de positie van den Inlandschen Officier van Justitie, die zitting neemt in den Landraad, hem minder geschikt maakt zelf verzet te doen. Zou het in het algemeen vol-doende schijnen enkel aan het districtshoofd en het hoofd der burgers het recht tot verzet toe te kennen, de mogelijkheid dat bij het huwelijk van een dier personen zelf of van een hunner familieleden reden tot stuiting kan zijn, maakt dat die bevoegdheid ook aan Het Buropeesch bestuurshoofd moet worden gegeven.

Wat de redenen van verzet betreft, onnoodig schijnt het daaronder op te nemen gelijk in artikel Gl, 1" B. W. het ontbreken van toestem-ming van dengene wiens toestemtoestem-ming noodig is, welke toestemtoestem-ming

0) Ouders zullen vermoedelijk wel altijd geoordeeld k u n n e n worden be-l a n g te hebben bij een verzet tegen h e t huwebe-lijk v a n h u n kind; de vroegere echtgenoot alleen i n bepaalde gevallen.

A a n den r e c h t e r zij het overgelaten te beslissen of zoodanig belang b e s t a a t .

als de aangifte volledig en juist is wel door den ambtenaar zelf zal wor-den geeischt. Beter is het daarom daarvoor in de plaats te stellen onjuistheid van de opgaven in de akte van aangifte. Het zou bijv.

k u n n e n zijn dat op grond eener verkeerde opgaaf toestemming van een bepaald persoon onnoodig zoude schijnen terwijl die inderdaad wel vereischt was, dat de leeftijd verkeerd is vernield — hetgeen voor het geval nog geen geboorteakte volgens de nieuwe bepalingen bestaat, ganseh niet onmogelijk is — enz.

Waar het doen van afkondiging van den kansel niet verplichtend is gesteld, kon het niet plaats hebben dier afkondiging niet t o t grond voor verzet worden gemaakt, wel het niet doen van aanplakking op een der plaatsen waar dat moet geschieden.

Op het voorbeeld van het ontwerp der Staatscommissie is krankzin-nigheid als reden van verzet opgenomen. Deze t e r m wordt hier dus ook, evenals aldaar, gebruikt in den ruimsten zin en omvat dus zoowel die krankzinnigheid, die het bestaan van den wil uitsluit als andere, daar een huwelijk niet een krankzinnige voorkomt steeds te k u n n e n worden verboden, l i e t is voorts onverschillig of al clan niet onder curateelestelling van den krankzinnige is gevraagd of gelast daar niet in liet staan onder curateele maar in de krankzinnigheid zelve de reden ligt waarom een huwelijk ongewenscht moet worden geacht.

De veroordeeling t o t eciie onteerendc of andere zware straf werd niet als grond van verzet opgenomen. Dit kan een reden zijn voor dengene die toestemming moet geven om die te weigeren, mag echter, als die toestemming of niet nood ig ôf verkregen is, niet als grond van verzet in aanmerking komen.

Daarentegen is wel het feit dat iemand wegens doorgaans slecht en buitensporig gedrag in verzekerde bewaring is gesteld of deze inbewa-ringstelling is verzocht als grond van stuiting aangenomen. Ben hu-welijk niet zoodanig persoon zal immers bijna noodzakelijk ongelukkig moeten zijn.

I n Staatsblad 1861 ïl! 88 is de beslissing over een gedaan verzet op-gedragen aan het hoofd van plaatselijk bestuur wat, hoezeer de memo-rie van toelichting daarvoor geen reden aangeeft, voor de Minahassa althans verdedigd kon worden niet een beroep op het ontbreken van

een daartoe geschikt rechterlijk collegio. De destijds alleen te Me-nado zetelende L a n d- of M i n a h a s s a-r a a d, voorgezeten door een bestuursambtenaar, was niet geschikt om in zuiver familiezaken te beslissen.

De L a n d r a a d echter, zooals die t h a n s is samengesteld en die op alle plaatsen in de Minahassa zitting mag houden, geheel \n het volksleven is ingedrongen en zeker meer aangewezen is voor de handhaving van wettelijke bepalingen van privaat-rechtelijken aard te zorgen dan een bestuursambtenaar, is beter geschikt om op het verzet te beslissen.

Evenmin als in andere gevallen van voluntaire jurisdictie is voor-ziening tegen de beschikkingen van den L a n d r a a d toegelaten. De op verren afstand zetelende E a a d van J u s t i t i e , meestal onbekend m e t per-sonen en toestanden en die alle noodigc verboeren toch weder in de Minahassa zoude moeten doen plaats hebben, is niet geschikt in zaken als deze t e beslissen.

A E T I K B L E N 22 E N 23.

De regeling van het verzet in het Burgerlijk Wetboek en evenzeer hel: reglement van 18G1 kennen geen andere beslissing van den rechter in verzetzaken dan (Vf een verwerping der oppositie of een verbod van het huwelijk, welk verbod dan slechts door een later vonnis kan wor-den opgeheven.

Dat komt voor niet voldoende te zijn.

Niet zelden toch zal blijken dat, hoe gegrond het verzet is, het feit dat daartoe aanleiding gal', gemakkelijk kan worden weggenomen.

Waar zoodanig herstel mogelijk is, is een absoluut verbod niet op zijne plaats.

De L a n d r a a d zal daar een verbod hebben uit te spreken t o t tijd en wijle de begane fout, het gepleegde verzuim, is hersteld. De ambte-naar van den Inlanclschen burgerlijken stand is wel in staat na te gaan of zoodanig herstel is geschied, terwijl uit den aard der zaak de voor-zitter van den L a n d r a a d de noodige inlichting ter zake zal k u n n e n geven.

A H T I K E L 24.

Natuurlijk zal do L a n d r a a d , zoo het noodig voorkomt, alvorens de gevraagde opheffing te verleenen, de in artikel 21 genoemde personen moeten hooren.

A E T I K E L 25.

Eensdeels om steeds den griffier in staat te stellen onmiddellijk den ambtenaar van den burgerlijken stand kennis te geven van de gevallen beslissing, hetgeen in het belang der a. s. echtgenootcn vooral noodig is, wanneer het gedaan verzet ongegrond is geoordeeld, kwam h e t nood-zakelijk voor te bepalen dat het van het vonnis aan dien ambtenaar u i t te reiken uittreksel steeds vrij van kosten en ongezegeld zal zijn. U i t den aard der zaak zal het uittreksel slechts kort behoeven te zijn en bijv. niet de motiveering bevatten.

A F D E E L I N G 4.

A K T I K E L E N 26—29.

K u n n e n de bepalingen der voorgaande af deelingen gelijkelijk op Christenen, heidenen en Mohammedanen worden toegepast, gelijk reeds gezegd is, moeten de Mohammedanen ten aanzien der huwelijks-voltrekking aan hun eigen recht blijven onderworpen.

Hoezeer dit zeker algemeen juist moet worden geacht, zal h e t echter zeer zeker overweging verdienen de voorschriften van de ordonnantie van S September 1895 (Staatsblad 1895 11° 198) aangevuld bij die van Staatsblad 1898 II- 149, ook op Menado van toepassing te verklaren om aldus de aanstelling te verkrijgen van officiccle huwelijksluiters.

Waar, n a a r mij bleek, de toepassing der Mohammedaansche godsdien-stige instellingen in zake het huwelijk te Menado niet verschilt van die op Java, zal meen ik ongewijzigde toepassing van de gemelde ordon-nantie op Menado k u n n e n plaats vinden.

Van de onderstelling dat zoodanige toepasselijkverklaring ligt in de

In document INLANDSCHE BEVOLKING (pagina 74-78)