• No results found

Mij is de opmerking gemaakt dat het wellicht juister zou zijn ge- ge-weest alleen dan het verzoek tot afkondiging van den kansel te laten

In document INLANDSCHE BEVOLKING (pagina 69-73)

doen als partijen dat wenschen. Dat echter komt mij voor onjuist te

zijn. De afkondiging geschiedt immers niet in het belang der partijen m a a r in dat van h e t publiek dat daardoor aan het recbt van. verzet wordt h e r i n n e r d . Daarom m o e t het verzoek gedaan worden. Of de afkondiging geschiedt is een vraag, die do geestelijke of godsdionsl-1 eeraar mag beantwoorden.

H e t is niet waarschijnlijk dat dit ooit zal worden geweigerd.

Overigens wordt voldoende voor publiciteit gezorgd door de ver-plichting t o t aanplakking. Zonder dat die aanplakking is geschied en de aankondiging gedurende 14 dagen is aangeplakt gebleven zal het huwelijk niet mogen worden voltrokken.

Enkel is voor spoedvereischende gevallen bepaald dat de termijn door het hoofd van plaatselijk b e s t u u r kan worden verkort t o t zeven dagen.

H e t verlocnen dezer bevoegdheid aan liet Hoofd van plaatselijk be-stuur scheen meer gewenscht dan het toestaan eener bevoegdheid t o t dispensatie aan den Gouverneur-Generaal, wat weder delegatie van dat recht van dispensatie zonde hebben noodzakelijk gemaakt (ef. art. 56 B. W. j " . 58 B. S.). Daardoor echter werd liet noodig de bevoegdheid t o t verkorting te beperken opdat niet in strijd met de belangen van derden een te groote verkorting van den termijn worde verleend.

A R T I K E L 13.

i

Voor de overlegging der hier bedoelde stukken is persoonlijke ver-schijning van de a. s. echtgenooten voor den ambtenaar niet noodig en is het negorijhoofd (c. q. dus ook h e t hoofd der burgers) verplicht daartoe zijne tusschenkomst te verleenen, als die gevraagd wordt.

De keuze der over te leggen stukken vereischt zeker geen nadere toelichting.

Alleen zij ten aanzien der stukken, sub n en h genoemd, het volgende opgemerkt.

Ad a. H e t kan zijn dat de a. s. echtgenoot in het bezit behoort t e zijn van een geboorteakte, hetzij omdat hij geboren is na invoering van het voor de Inlandseho bevolking in de Minahassa ontworpen regle-m e n t op den Inlandschen burgerlijken stand ; hetzij oregle-mdat zijne ouders

zich volgens het bepaalde in Staatsblad 1864 W 143 bobben onderwor-pen aan het reglement op den burgerlijken stand voor de Europeesche bevolking (Staatsblad 1849 W 25), hetzij omdat de geboorte elders plaats had waar misschien inschrijving der geboorte van allen impera-tief is voorgeschreven.

I n al deze gevallen waarin dus eeno v e r p l i c h t i n g tot inschrij-ving der geboorte heeft bestaan zal overlegging der geboorteakte in het algemeen k u n n e n plaats vindon. Is het onmogelijk dit te doen — om welke reden dan ook' —, dan zal met eene akte van bekendheid kun-nen worden volstaan.

Ad h. Volgons het bepaalde in Staatsblad 1861 W 38 had door hu-welijk wettiging plaats van de kinderen, tevoren door de echtgenooten onderling verwekt wier n a m e n en ouderdom door hen bij de aangifte moesten worden opgegeven. Volgens de beginselen, gevolgd in de ] ontwerp-verordening op do afstamming en de gevolgen van afstamming ! zal van wettiging geen sprake meer zijn en ieder kind met elk ander j kind gelijk staan, mits maar zijne afstamming bewezen is. Onder meer ' zal nu die afstamming, wat den vader betreft, k u n n e n worden bewe-zen, behoudens tegenbewijs, door diens erkenning welke onder andere, en in geval het kind is verwekt in overspel of blocdschando alleen, zal k u n n e n plaats hebben bij huwelijk.

Opdat die erkenning desgewenscht, behoorlijk zal k u n n e n plaats hebben, moest natuurlijk overlegging der geboorte- of doopakten der kinderen imperatief voorgeschreven worden. Ook hier zal evenals t e n ^ aanzien der geboorteakte sub a genoemd, in sommige gevallen k u n n e n worden volstaan met overlegging eener akte van. bekendheid maar — de redactie van artikel 14 wijst dat u i t — alleen wanneer het r e e h-t e n s onmogelijk is eene geboorh-te- of doopakh-te over h-te leggen op grond van het feit dat de opmaking daarvan nergens verplicht is ge-steld, dus n i e t reeds wanneer m a a r alleen de wel opgemaakte geboorte-akte niet aanwezig is. Vergelijk het bepaalde in artikel 63 Van het Reglement op den Inlandsehen burgerlijken stand.

De laatste opmerking betreft ook de akte van overlijden genoemd sub la. d.

DERDE STUK. K

A R T I K E L 14.

Niet aangegeven is hoc het Hoofd van plaatselijk bestuur of het districtshoofd de wetenschap, vereischt voor de opraaking der akte van bekendheid, moet verkrijgen. In den regel zal hij daartoe een vrij uit-voerig onderzoek in de negorij van den betrekkelijken persoon moeten instellen. Niets ter zake voor te schrijven en daardoor dus de verant-woordelijkheid voor den inhoud der akte van bekendheid geheel bij den certificeerenden ambtenaar te doen berusten, in stede van, zooals feitelijk in art. 72 B. W. geschiedt, bij de niet onder eede gehoorde, getuigen, kwam het meest gewenscht voor.

Modellen voor gemelde akten van bekendheid (soerat pengatahoean) zullen nader worden vastgesteld.

ATCTTTCTCL 15.

Staatsblad 1801 ï\° 38 bepaalt wel dat de rechter in geval er „gewich-tige" vermoedens van overlijden" bestaan van een echtgenoot, aan den anderen echtgenoot vergunning kan verleenen om een tweede of vol-gend huwelijk aan te gaan, m a a r bepaalt geen termijn, welke sedert do afwezigheid van den ecnen echtgenoot t e n minste moet verloopcn alvo-rens die vergunnig kan worden verleend. H e t kwam niet gewenscht voor in deze den termijn van 10 jaar, voorkomende in artikel 493 B. W., over te n e m e n daar deze voor de inlandsche maatschappij zeer zeker veel te lang moet worden geacht. Zeker zou geen enkele ver-laten echtgenoot er aan denken zoo langen tijd te wachten alvorens zieh een anderen levensgezel t e kiezen, en werd in dit geval het sluiten van een huwelijk niet toegestaan, dan zouden verkeerde gevolgen zeker niet uitblijven.

Bovendien is een termijn van drie jaren onder inlanders zeker vol-doende om daarop een vermoeden van overlijden te mogen gronden.

Openbare dagvaardingen, gelijk in dat en het volgend artikel B . W., zijn niet voorgeschreven. De L a n d r a a d is geheel vrij het onderzoek, in deze natuurlijk noodig, te houden zooals goed zal worden bevonden.

De bepaling van h e t vierde lid van het artikel vereischt eenige

toe-lichting. Trouwt oen Mohammedaan met een niet-Moslimsche vrouw, zoodat de bepaling van liet eerste lid van artikel 1 op dat huwelijk van toepassing wordt, dan behoort ook de bepaling van dat artikel van toepassing te zijn, anders is het echter als man en vrouw tijdens de huwelijksvoltrekking Mohammedaan waren en dus dit huwelijk niet werd aangegaan onder de verplichting van monogamie.

ARTIKEL IG.

Staatsblad. 1861 ]\° 38 bevat geene bepalingen voor het hier behan-deld geval, welke echter noodig kunnen zijn. Het kwam alleszins vol-doende voor de beslissing in deze alleen aan den President van den Landraad op te dragen, die natuurlijk eventueel bevoegd zal zijn de overgelegde stukken te doen verbeteren of daartoe bevelen uit te vaar-digen. Tiet inroepen der beslissing van dien rechter is opgedragen aan.

den ambtenaar zelf en niet aan partijen: do eerste zal beter dan de

In document INLANDSCHE BEVOLKING (pagina 69-73)