• No results found

Het verloop van piraterij werd direct beïnvloed door de zojuist geschetste politieke situatie. Het oorspronkelijke probleem vindt zijn oorsprong in het wegvallen van het centrale gezag begin jaren ´90. Door het wegvallen van gezag, werden onder andere de rechten met betrekking tot de visgronden in de Exclusive Economic Zone (EEZ, zie theoretisch kader) van Somalië niet langer beschermd. De rijke visgronden rondom Puntland werden ook bij buitenlandse vissers populair. In Puntland werd door lokale vissers op relatief kleine schaal vis gevangen, grotendeels bedoeld voor de export. Deze vissers werden in hun bestaan bedreigd door buitenlandse vissers, die met veel grotere schepen te werk gingen.133 Krijgsheren trachtten visvergunningen te verkopen aan buitenlandse bedrijven en ook werd er gevaarlijk afval in de zee gedumpt.134 Piraterij ontstond in deze regio ook in deze periode; misschien begon piraterij door lokale vissers die zichzelf wilden beschermen of wellicht waren het krijgsheren die hier een slaatje uit dachten te slaan, duidelijk is dat gedurende de jaren ’90 piraterij in deze wateren toenam.135

128 Ibidem, 75. 129 Ibidem, 81. 130 Ibidem, 86. 131 Ibidem, 80. 132Ibidem, 90. 133 Ibidem, 20.

134 Ibidem, 20-21. En: K. Sörenson en J. Widen, ‘Irregular Warfare and Tactical Changes: The Case of Somali

In het eerste geval, wanneer lokale vissers hun bedreigde belangen proberen te beschermen, zou het gaan om een ‘defensieve’ vorm van piraterij.136 Hierbij zouden verschillende groepen zichzelf zien als kustwacht.137 Piraterij werd door verschillende groepen al snel opgepikt als methode om op snelle wijze veel inkomsten te vergaren. Een gemiddelde groep piraten is onderdeel van een groter netwerk en bestaat uit twaalf tot 35 personen en wordt geleid door de meest ervaren piraten.138 Deze

groepen, die van piraterij hun belangrijkste bestaansmiddel hebben gemaakt, beweren ook het beschermen van de visgronden als doel te hebben, wat kan zorgen voor verwarring.139 Piraten opereerden voornamelijk vanuit Puntland. Dit relatief stabiele gebied verklaarde zich in 1998 onafhankelijk van de Somalische staat en kan in de periode vanaf 1998 tot 2006 gezien worden als het epicentrum van Somalische piraterij. In de periode vanaf begin 2005 vond een zeer sterke toename van piraterij plaats, waarin de groep ‘Somali Marines’ een belangrijke rol speelden. Deze groep legde zich volledig toe op het trainen en uitvoeren van piraterij aanvallen en is sinds 2005 actief vanuit Haradheere, dat ongeveer halverwege de oostkust van Somalië ligt.140 Het gebied is moeilijk te bereiken, het ligt ver van de bewoonde wereld en was dan ook minder ontvankelijk van de strijd tussen clans.141 Hoewel Haradheere niet in Puntland ligt, hadden de ‘Somali Marines’ naar alle waarschijnlijkheid wel sterke connecties met piratengroepen en autoriteiten in Puntland.142 Deze autoriteiten, onder andere belangrijke clanleiders en ministers, waren zeer waarschijnlijk direct of indirect betrokken bij piraterij.143 De organisatietalenten van Mohamed Abdi Hassan, alias Afweyne, dat ‘grote mond’ betekent, speelde een belangrijke rol bij het succes van de ‘Somali Marines’.144 Hij wist de traditionele clanrelaties te overstijgen en een solide en effectieve organisatie op te zetten, daarbij gebruik makend van de beste piraten die ook in Puntland gerekruteerd werden. Op deze manier konden de zeer succesvolle ‘Somali Marines’ uitgroeien tot het belangrijkste piraterijsyndicaat van Somalië.

De toename van piraterij vanaf begin 2005 werd gevolgd door een abrupte stop vanaf april 2006, wat te verklaren is door het aan de macht komen van de ICU. Dit samenwerkingsverband legde de islamitische wetgeving op aan haar onderdanen en trad streng op tegen piraten, die hun activiteiten sterk verminderden. Het verdrijven van de ICU in het begin van 2007 ging gepaard met hernieuwde conflicten tussen krijgsheren. Dit zorgde ervoor dat in dat jaar ook piraterij weer toenam, niet alleen in Puntland, maar ook ten zuiden ervan werden steeds meer groepen piraten actief. In de periode 135 Murphy, Somalia, the new Barbary?, 18.

136 Ibidem, 17.

137Hansen, ‘The Dynamics of Somali Piracy’, 523.

138 Murphy, Somalia, the new Barbary?, 120.

139 Ibidem, 17.

140Sörenson en Widen, ‘Irregular Warfare and Tactical Changes, 7.

141D. Marley, Modern piracy: a reference handbook (Santa Barbara 2011) 86.

142 Murphy, Somalia, the new Barbary?, 59.

143 Ibidem, 57.

2008-2011 ging het om enkele honderden aanvallen per jaar en het aantal succesvolle kapingen lag rond de 50 per jaar.145 De kosten die met het probleem gemoeid zijn, zijn gigantisch; de totale kosten voor piraterij voor de kust van Somalië in 2012 liggen naar schatting rond de zes miljard dollar.146

Probleemanalyse

Randvoorwaarden

Volgens James Wombwell zijn alle benodigde randvoorwaarden in Somalië aanwezig om structureel piraterij te kunnen bedrijven.147 De maritieme geografie kan als zeer gunstig beschreven worden. Jaarlijks varen zo’n 20000 schepen door de relatief nauwe Golf van Aden, waardoor er een enorme hoeveelheid potentiële doelen op korte afstand passeert. Deze waaieren uit in het Somalisch Bassin, een gigantisch zeegebied dat aan de oostkust van Somalië ligt, waar ze, met behulp van

moederschepen ook nog binnen het bereik van de Somalische piraten vallen. De actieradius is seizoensgebonden; in de moesson zijn de weercondities zeer ongunstig om ver op zee te opereren.148 Het politieke klimaat in Somalië speelt piraterij in de kaart. Een centrale macht is afwezig en lokale krijgsheren die gebruik maken van de clanstructuur zorgen voor conflicten. In Puntland is sprake van relatieve stabiliteit en autoriteit die enigszins doet denken aan een staat, maar er worden weinig stappen ondernomen om piraterij tegen te gaan vanwege directe en indirecte belangen van

autoriteiten bij piraterij.149 Piraten kunnen beschikken over een groot aantal veilige havens, aangezien er geen statelijke macht is om deze weg te nemen. Piraten zijn afhankelijk van politieke en logistieke netwerken op het vasteland.150 Verschillende groepen piraten opereren vanuit Puntland, maar de toename in het Somalisch Bassin werd grotendeels veroorzaakt door piratengroepen die opereren vanaf de zuidelijke kust van Somalië. Deze maken gebruik van tijdelijke uitvalsbases, wat voordelen en nadelen met zich meebrengt.

Motivatie

In de beginperiode van piraterij in deze regio in de jaren ’90 vormde het ongenoegen over de buitenlandse vissersschepen een directe motivatie voor piraterij. In de gevallen waarin lokale vissers hun ongenoegen uitten door middel van piraterij, kan dus worden beargumenteerd dat er sprake was van een politieke motivatie. Dit veranderde al snel toen groepen, die zagen dat piraterij veel geld op kon leveren, overgingen tot het bedrijven van piraterij als bestaansmiddel. Deze groepen droegen niet zelden hetzelfde motief als de vissers uit, maar hun directe motivatie was zuiver economisch.151 Dit uit zich onder andere in de gekaapte schepen; dit zijn niet de grote vissersschepen maar 145 Sörenson en Widen, ‘Irregular Warfare and Tactical Changes, 7.

146 Oceans Beyond Piracy, ‘The State of Maritime Piracy 2013’, 7.

147 Wombwell, The long war against piracy, 144.

148 Sörenson en Widen, ‘Irregular Warfare and Tactical Changes, 13.

149 Hansen, ‘The Dynamics of Somali Piracy’, 526.

150 Murphy, Somalia, the new Barbary?, 111-112.

vrachtschepen die door de Golf van Aden passeren. De buit bestaat uit geld dat wordt verkregen door onderhandelingen, waarbij dient te worden opgemerkt dat degenen die piraterij uitvoeren slechts een fractie van het bedrag ontvangen en alleen wanneer een schip succesvol gekaapt wordt.152 Dit blijft echter een aanzienlijk bedrag, in ieder geval voldoende om de risico’s die de lange en gevaarlijke tochten met zich meebrengen, te trotseren. Het aantal ‘rijke’ piraten ligt relatief laag en geld dat wordt verdiend, wordt ook weer snel uitgegeven. Meerdere vrouwen en prostituees, dure spullen zoals auto’s, laptops, telefoons en sigaretten, maar ook verdovende middelen zoals alcohol en qat (een stimulerende drug) zorgen voor een dure levensstijl.153 Deze levensstijl vormt ook een motivatie voor jongeren in de rest van een gemeenschap om deel te nemen aan acties. Religieuze opvattingen spelen in dit conflict wel een rol, maar deze vormden geen motivatie voor de piraten. Integendeel, door het instellen van Shariarechtbanken werd piraterij gedurende een korte periode namelijk effectief onderdrukt.

Piraten zijn in de casus Somalië vaak onderdeel van een groter netwerk. Hierbij is een zekere mate van organisatie vereist, zo zijn bijvoorbeeld internationale connecties nodig in de onderhandelingen over losgeld.154 Het zijn vooral de leiders van piraterijgroepen die er veel geld mee verdienen. Deze leiders zijn soms ex-piraten en houden zich vooral bezig met de organisatie en proberen ervoor te zorgen dat ‘freelancers’ geen kans krijgen. Lokale machthebbers zijn, zoals reeds beschreven, vaak direct of indirect onderdeel van het probleem. De instandhouding van piraterij levert directe

inkomsten voor hen en voor de gemeenschappen op van waaruit piraterij wordt bedreven. Meedoen aan piraterij levert, mits aanvallen succesvol zijn, aanzien op en dit motiveert anderen. Ook op deze manier wordt de piraterijcultuur in stand gehouden. Hoewel piraten in sommige gebieden een populaire status hebben, is er ook kritiek op hun leefwijze. De losse moraal en de gewelddadigheid die een piraterijcultuur met zich meedraagt, is niet in overeenstemming met het geloof en past niet goed in de traditionele clanstructuur.155 Bovendien verliezen veel jongeren het leven in

gemeenschappen die betrokken zijn bij piraterij, waardoor clanleiders niet altijd op goede voet met piratenleiders staan. Ook degenen die in onderhandeling zijn met piraten over het vrijkopen van een schip en de bemanning, houden piraterij ongewild in stand, zeker wanneer zij toegeven losgeld te betalen.156

Werkwijzen

Zoals reeds beschreven, maken Somalische piraten gebruik van de werkwijze Hijack and ransom. In de toename van piraterij zijn echter een aantal veranderingen wat betreft tactieken te onderscheiden die grotendeels als reactie op bestrijdingsmaatregelen moeten worden gezien en ook zorgen voor nieuwe problemen voor de bestrijder. Karl Sörenson en Jerker Widen onderscheiden in het artikel “Irregular Warfare and Tactical Changes: The Case of Somali Piracy” drie fasen waarin tactische 152 Murphy, Somalia, the new Barbary?, 120.

153 Ibidem, 111.

154 Ibidem, 121.

155 Ibidem, 113.

wijzigingen in het aanvallen van schepen plaatsvonden.157 De eerste methode was dominant in het tijdvak van het begin van piraterij in de jaren ’90 tot aan het begin van de marinecampagne tegen piraterij in 2009. Zoals gezegd waren in een groot gedeelte van deze periode piraten vanuit Puntland actief. Deze piraten hadden ervaring met het varen op zee, bijvoorbeeld door visserij of handel.158 In deze periode lag de focus van piraten vooral op de Golf van Aden en was het aanbod van potentiële doelen enorm, gezien het grote aantal schepen dat hier doorheen vaart.159 De uitdaging voor piraten lag dan ook in het uitzoeken van de meest waardevolle doelen. Een aanvalsmethode die rond 2004 populair werd, was het snel aanvallen van schepen met twee tot vier snelle bootjes, ook wel skiffs genaamd. Het doel was om het schip te enteren, vaak met behulp van ladders en vervolgens het schip over te nemen en daarmee naar een veilige haven aan de kust van Puntland te varen. Daar konden de onderhandelingen starten over het vrijkopen van het schip en de bemanning. Piraten bleken erg succesvol in het kapen van schepen in de Golf van Aden tot en met 2008. Zij maakten daarbij slim gebruik van de territoriale wateren van Somalië; zij gebruikten deze wateren als

vluchtroute. De incidenteel aanwezige marineschepen waren terughoudend in het binnenvaren van deze wateren, omdat ze daarmee de territoriale integriteit van Somalië zouden schenden.160 Het succes van de Somalische piraten in de geschetste periode is grotendeels te verklaren door het gebrek aan bestrijdingsmiddelen.

Dit zou veranderen in 2009. Vanaf deze periode zorgde een groot aantal marineschepen ervoor dat schepen in de Golf van Aden een veel minder gemakkelijkere prooi werden voor piraten. Deze pasten hun werkwijze op deze nieuwe omstandigheden aan. Piraten in het zuiden van Somalië, die geen directe zeevaartgeschiedenis kenden, gebruikten tijdelijke uitvalsbases langs de kust om honderden mijlen op zee schepen aan te vallen.161 In de voorafgaande fase ging het vaak om een afstand van niet meer dan 200 nautische mijlen uit de kust, wat overigens een behoorlijke afstand is met het oog op het gebruikte kleinschalige materieel. Met behulp van moederschepen werden in deze tweede fase schepen aangevallen op afstanden van meer dan 600 nautische mijlen uit de kust. Dit gebeurde veelal in het Somalisch Bassin. Het moederschip wordt gebruikt als uitvalsbasis; op het moederschip

worden essentiële benodigdheden opgeslagen zoals water, eten, brandstof, ladders, wapens en munitie. De skiffs worden meegesleept of op het dek meegenomen en daarmee werden de beoogde doelen aangevallen. Deze methode vereiste een betere voorbereiding dan de eerst genoemde methode. Aanvallen in het Somalisch bassin namen al toe in 2008, maar terwijl in de Golf van Aden in 2009 een afname van piraterij zichtbaar was, bleven aanvallen in het Somalisch Bassin tot 2011 toenemen. Het enorme gebied was voor bestrijders lastig te controleren. In dit laatste jaar pasten piraten bovendien een nieuwe tactiek toe die het voor de bestrijder erg lastig maakte om in te grijpen. Hierbij werd eerst, met behulp van een van de twee reeds behandelde methodes, een schip gekaapt om vervolgens dit gekaapte schip te gebruiken als moederschip.162 Hoewel hier een aantal 157 Sörenson en Widen, ‘Irregular Warfare and Tactical Changes, 6.

158 Ibidem, 8.

159 Ibidem, 9.

160 Murphy,Small boats, weak states, dirty money, 106.

161 Sörenson en Widen, ‘Irregular Warfare and Tactical Changes, 12.

nadelen aan kleven, zoals beperkte mobiliteit en afhankelijkheid van de opvarenden om het schip te besturen, is het grootste voordeel van deze methode dat bestrijders vaak niet direct in durven te grijpen omdat de opvarenden van het schip als gijzelaars worden vastgehouden.

Verwacht conflictverloop

Het conflictverloop tussen piraten en hun bestrijder in Nederlands-Indië is volgens Joep á Campo te voorspellen en te beschrijven aan de hand van twee kenmerken: asymmetrie en dispariteit. Deze twee kenmerken zijn, zo valt te beargumenteren, ook van toepassing op de casus Somalië. Als de factor asymmetrie wordt bekeken, kan geconcludeerd worden dat ook hier asymmetrische

verhoudingen waar te nemen waar het gaat om doelen en positie. Hoewel er geen strikte scheiding is tussen centrum en periferie, kan de Golf van Aden worden gezien als centrum dat de bestrijder, zeker in de beginperiode van inzet, probeerde te beschermen. De piraten konden zich terug trekken naar hun uitvalsbases in Puntland en aan de Somalische oostkust. De structurele asymmetrie komt tot uitdrukking in de actieve betrokkenheid van lokale machthebbers bij piraterij en de bestrijder niet de middelen heeft om deze lokale machthebbers direct te dwingen tot tegenmaatregelen. De bestrijder is geen centrale macht, maar de deelnemende marines hebben wel een gemeenschappelijk doel, namelijk het bestrijden van piraterij. Dit in tegenstelling tot de lokale krijgsheren, die onderling de strijd met elkaar aan om de verbrokkelde macht, waardoor van centrale macht geen sprake kan zijn. Piraterij wordt gedoogd of actief gesteund door lokale machthebbers, die hieruit directe of indirecte inkomsten vergaren. De asymmetrie wat betreft kosten en baten is inherent aan piraterij en de bestrijding ervan. Voor piraten is er, ook in deze casus, kans op directe baten terwijl de bestrijder lange tijd moet investeren voordat er baten kunnen worden verwacht. In het begin van het conflict was de operationele vrijheid van de bestrijder relatief beperkt door de manier van optreden en het operationele initiatief lag in deze periode bij de piraten. Beide factoren zouden gedurende het conflict veranderen. Tot slot de temporele asymmetrie, die altijd aanwezig is bij het reageren op piraterij. Ook dit is zichtbaar in het conflict en hoewel door de bestrijder actief naar oplossingen werd gezocht, pasten piraten hun tactieken aan.

De mate van succes die de bestrijder gedurende het conflict heeft weten te genereren, kan

grotendeels verklaard worden aan de hand van het kenmerk dispariteit. Dit kenmerk zal later worden uitgewerkt, voor nu kan worden volstaan met de stelling dat zowel op de factoren bestuur, techniek en informatievoorziening de bestrijder in het voordeel was ten opzichte van de piraten. Hoewel er meerdere antipiraterij operaties in hetzelfde gebied plaatsvinden, worden deze in zekere mate met elkaar afgestemd. De bestrijder is technologisch op elk gebied superieur en kan daarbij, gerelateerd aan de factor informatievoorziening, gebruik maken van allerlei middelen zoals helikopters en sensoren. Hoewel het in de bestrijding nog erg lastig blijkt in gigantische gebieden de piraten van de vissers en handelaren te onderscheiden, heeft de bestrijding geleid tot successen. Ook in dit conflict zou men dus kunnen spreken van asymmetrie en dispariteit. Het veel grotere machtsverschil, in het voordeel van de bestrijder, zou bovendien een verklaring kunnen zijn voor de relatief korte duur van de campagne voordat er succes werd bereikt, in tegenstelling tot de hiervoor behandelde casus. Als de fasering van Joep á Campo op deze casus wordt losgelaten, kan gesteld worden dat de eerste fase plaatsvond vanaf de jaren ’90 tot 2009. Dat laatste jaar zag een flinke toename van piraterij

bestrijdende operaties. De zeeroof nam echter verder toe en verplaatste zich grotendeels naar het Somalisch Bassin. Vanaf 2011 is piraterij op zijn retour in de casus Somalië. Er zou kunnen worden geconcludeerd dat piraterij in deze casus zich daarom momenteel in de derde fase bevindt.

Piraterijdreiging: een samenvatting

De dreiging in dit conflict kan worden omschreven als urgent, invloedrijk en lastig te identificeren. De dreiging was van grote invloed op het scheepvaartverkeer dat de Golf van Aden passeerde. Het ging in de periode van 2008 tot 2011 om tientallen succesvolle kapingen per jaar, wat de

scheepvaartindustrie miljoenen dollars kostte. In de beginperiode lag de focus van piraten vooral op de Golf van Aden, maar door bestrijdingsmaatregelen verschoof deze focus naar het Somalisch Bassin, een enorm gebied. Dit en de werkwijze van piraten maakten identificatie van piraten lastig voor de bestrijder. De politieke situatie in Somalië was in grote delen instabiel, waarbij de absentie van een centrale macht piraterij in de kaart speelt. Lokale autoriteiten, zoals krijgsheren, worden direct of indirect bij piraterij betrokken. Dit gebeurt ook in Puntland, waar de situatie wat stabieler is en er sprake is van een aantal veilige havens. Piratengroepen in het zuiden van Somalië gebruiken tijdelijke uitvalsbases als veilige havens. In de beginperiode in de jaren ‘90 waren politieke frustraties met betrekking tot visgronden aan te wijzen als oorzaak, maar de grote toename valt te verklaren aan de hand van groepen die uit waren op puur economisch gewin, hoewel de politieke motivatie werd gebruikt om dit te camoufleren. De werkwijzen van piraten veranderde als reactie op de bestrijder; piraterij was dus ook in deze casus een veerkrachtig verschijnsel. De dreiging voor opvarenden was vooral in de periode 2008-2011 erg groot. Hoewel de gijzelaars als kapitaal worden gezien en hier dus relatief goed mee om werd gegaan, liepen gijzelaars de kans maandenlang vastgehouden te worden. Het gevaar voor marinepersoneel is in deze casus, in vergelijking tot de casus Nederlands-Indië, relatief laag. Dit is grotendeels te danken aan technische en materiële superioriteit. Ook op de gebieden bestuur en informatievoorziening kan de bestrijder worden gezien als superieur; het technisch overwicht uit zich onder andere in een goede informatievoorziening. Hoewel meerdere