• No results found

Piraterij in Nederlands-Indië was een divers en complex probleem; er was onder andere verscheidenheid wat betreft groepen, verschijningsvormen, werkwijze, motivatie, afkomst en 117 Teitler e.a. Zeeroof en Zeeroofbestrijding, 217.

118 Campo, ‘Patronen, processen en periodisering’, 103.

119 Teitler e.a. Zeeroof en Zeeroofbestrijding, 108-109.

120 Campo, ‘Patronen, processen en periodisering’, 103.

uitvalsbases en relaties met lokale heersers. De piraterij dreiging in de negentiende eeuw kenmerkt zich niet alleen door de grote verscheidenheid, maar ook door aanpassing en verplaatsing als reactie op de bestrijding. Het probleem was hardnekkig, of positiever uitgedrukt, veerkrachtig en piraten hadden vele voordelen ten opzichte van hun bestrijder. De lokale conflicten tussen inheemse vorsten, maar ook tussen kolonisator en inheemse vorsten, waren een voedingsbodem voor piraterij en vice versa. De culturele acceptatie van het probleem bleek voor de bestrijder lastig uit te bannen. Een belangrijk verschil met de voorbeeldcasussen is dat de marine in deze casus werd ingezet als politiek-strategisch middel als onderdeel van het kolonisatieproces. De macht van de kolonisator werd op verschillende manieren uitgebreid en het bestrijden van piraterij was hier slechts een onderdeel van. De marine werd op verscheidene manieren operationeel ingezet. Piraterijbestrijding vond plaats in de vorm van kleinschalige confrontaties met piraten op open zee, er werd preventief gekruist op handelsroutes en er waren offensieve strafexpedities.122 Het actief jagen op piraten werd door een aantal factoren bemoeilijkt. Een ervan is de geografische omstandigheden, waarbij de piraten vaak in het voordeel waren. Een ander probleem op operationeel niveau in de beginperiode, dat werd veroorzaakt door politiek-strategische tekortkomingen, was het gebrek aan capaciteiten dat zich op allerlei vlakken manifesteerde. Het inzetten van blokkades als operationeel instrument, zoals dat vaak het geval was in de voorbeeldcasussen, was in deze casus in mindere mate aan de orde. Zodra de capaciteiten het toelieten, werden uitvalsbases direct en ook op land aangegrepen. Met het ondernemen van dit soort strafexpedities werd beoogd de geloofwaardigheid van de militaire macht van de kolonisator tentoon te spreiden. Ook vlagvertoon, bijvoorbeeld door het inzetten van

stoomschepen, moest ontzag voor de kolonisatorinboezemen bij inheemse machthebbers om deze in te zetten in de strijd tegen piraterij. Door middel van patrouilleren in bepaalde wateren werd getracht rooftochten van piraten, die vaak verliepen volgens een vast patroon, te belemmeren. Van konvooivaart werd door de bestrijder weinig gebruik gemaakt, hiervoor leenden de situationele omstandigheden zich niet en ontbrak het benodigde handelsnetwerk.123 Wel werd konvooivaart door inheemse schepen gestimuleerd, bijvoorbeeld door het instellen van het passensysteem met

‘wapenvergunning’. Het instellen van het passensysteem was mede bedoeld om het identificeren van piraten makkelijker te maken. Dit identificatieprobleem, dat zich manifesteerde op tactisch niveau, werd veroorzaakt door piraten die zich voordeden voor als lokale vissers. Het passensysteem bleek echter vanwege meerdere redenen niet erg effectief.

De relatie tussen piraterij, bestrijding en verstatelijking is reeds veelvuldig aan bod gekomen. De verbrokkelde macht in de Archipel leidde tot lokale conflicten en piraterij speelde hierin een complexe en diverse rol. Uit deze casus blijkt dat de afwezigheid van een centrale, soevereine staat piraterij op verschillende manieren in de kaart speelt. De inheemse machthebbers hadden geen geweldsmonopolie en piraterij werd gezien als legitiem middel om aan de macht te komen en om aan de macht te blijven. De relatie tussen piraterijbestrijding en de staat is eveneens complex. De

bestrijder was onderdeel van een uitbreidende koloniale staat en zocht in haar inzet naar manieren om lokale machthebbers te overtuigen zich te conformeren naar de nieuwe machtsverhouding. Om dit te bereiken werd diplomatieke drukuitgeoefend in de vorm van vlagvertoon en het uitvoeren van repressieve en reactieve strafexpedities, die passen bij het karakter van een nieuwe koloniale

122 Teitler e.a. Zeeroof en Zeeroofbestrijding, 192.

macht.124 Hoewel de verschillende manieren van inzet niet direct leidden tot staatsvorming, werden de inheemse machthebbers op deze wijze wel gedwongen om de koloniale macht te accepteren. Op basis van de verzamelde gegevens kan er een aantal conclusies worden getrokken met betrekking tot de geschiktheid van de marine als antipiraterij inzet. Het is in deze casus nooit een vraag geweest of het inzetten van de marine nodig was, maar wel ontstond de vraag hoe deze inzet moest worden vormgegeven. De marine heeft in de negentiende eeuw het uiteindelijke doel om piraterij te bestrijden behaald, waarbij de piraterijbestrijding door de marine onderdeel was van een grootschalige aanpak om het gezag uit te breiden. Het heeft erg lang geduurd voordat piraterij in Nederlands-Indië bestreden was en de marine was zeker in de periode na de machtsoverdracht in 1816 niet op haar taak berekend. Eigenlijk dient er te worden gesproken van meerdere antipiraterij campagnes, aangezien de focus van de bestrijding enkele keren verschoof als reactie op piraterij; piraterijbestrijding had dus een reactief karakter. In deze campagnes was de bestrijder gematigd effectief; er werden verschillende belemmeringen ondervonden en piraten pasten hun tactieken aan op de reactie van de bestrijder. Hoewel piraterij in het bestrijdingsgebied verdween en de campagne dus succesvol was, werd piraterij niet volledig bestreden, maar verplaatste deze zich. Bovendien drukten koloniale oorlogen op de begroting en de capaciteiten van de organisatie die piraterij moest bestrijden, waardoor de effectiviteit verminderde. De bestuurlijke reorganisaties, de verbeterde informatievoorziening en de verbeterde techniek, waaronder de ingebruikname van stoomschepen leidden tot grotere effectiviteit. Met betrekking tot de efficiëntie dient te worden vastgesteld dat piraterijbestrijding van lange duur en niet zonder materiële en personele kosten en verliezen was. De middelen waren, zeker in de beginperiode, schaars en het moeten beschermen van posten en handelsroutes beperkte de operationele flexibiliteit waardoor de marine niet effectief en dus ook niet efficiënt kon optreden. Op een aantal beperkende problemen werden oplossingen gevonden en de persistentie van de koloniale uitbreiding, zowel in politiek, economisch als militair opzicht, zorgde voor voldoende impuls om piraterij uiteindelijk succesvol te bestrijden. De uitbreiding van de koloniale macht werd hierbij vergezeld en begeleid door piraterijbestrijding van de marine.