• No results found

4.   Mediaberichtgeving 41

4.3.   Periode tot de stemming in de Eerste Kamer 47

Gedurende de laatste maanden voorafgaand aan de stemming van de Jeugdwet in de Eerste Kamer bleef het relatief rustig in de pers. Tot ongeveer eind januari, toen kwam de berichtgeving over de Jeugdwet in een stroomversnelling terecht. In deze periode ging het vooral over zaken die we eerder tegenkwamen zoals de gevolgen van de bezuinigingen op de kwaliteit van de jeugdzorg, kritische houding ten aanzien van de jeugd-ggz, de positie van professionals moet versterkt worden en de rechtspositie van kinderen moet beter geregeld. Nieuwe frames werden ook geïntroduceerd: bezorgdheid over de waarborging van privacy (privacyframe) en er werd een suggestie gedaan voor het inrichten van een klachten meldpunt (meldpuntframe). In deze paragraaf komen deze onderwerpen aan bod, maar we kijken ook naar het verloop van de mediaberichtgeving over de Jeugdwet en de snelheid waarmee deze Wet door de Tweede Kamer is geloodst. Het NRC Handelsblad schreef er het volgende over:

“Het complexe wetsontwerp kwam met brede steun door de Kamer. Alleen PVV, SP en Partij voor de Dieren ontbraken. Die vonden de invoering veel te snel gaan en bleven met fundamentele vragen zitten. De andere oppositiepartijen zagen de bezwaren ook wel, maar zij stelden zich tevreden met wat concessies.” (NRC Handelsblad, 18 januari 2014)

In februari kunnen we zelfs spreken van een mediahype met 64 berichten binnen één maand, wat 26 procent is van alle berichtgeving over de Jeugdwet. Dat is enigszins opvallend, want mochten media daadwerkelijk beleid willen vormen dan is het creëren van een mediahype in de periode dat de wet in de Eerste Kamer in stemming wordt gebracht wel een beetje aan de late kant. Het NRC Handelsblad is zich hier ook van bewust en bericht het volgende:

“De Eerste Kamer heeft minder middelen dan de Tweede om de staatssecretaris tot aanpassingen te dwingen, maar kan wel toezeggingen eisen, bijvoorbeeld wat betreft het waarborgen van privacy van probleemgezinnen waarover de gemeente straks veel weet.” (NRC Handelsblad, 8 februari 2014)

Immers, kan de Eerste Kamer een wetsvoorstel alleen goed of afkeuren. Wel hebben senatoren nog de mogelijkheid om moties in te dienen, om zo het wetsvoorstel van duiding te voorzien. Deze

moties hoeven bewindslieden echter niet uit te voeren. Voor de media lijkt het vrijwel een verloren zaak om het beleid nog aan te scherpen, maar toch was de meest mediarijke periode.

Dat kwam omdat er steeds meer geluiden te horen waren die rumoerig waren over decentralisatie (Trouw, 13 januari 2014). Dagblad Trouw schrijft in dat artikel over de overheveling van taken van Rijk naar gemeente. In principe kunnen de plannen rekenen op breed politiek draagvlak, maar er is ook verzet:

“Deze operatie gaat gepaard met zware bezuinigingen en dat is de reden dat er vanuit de politieke flanken fors verzet is.” (Trouw, 13 januari 2014)

In hetzelfde artikel wordt aangehaald dat er in de Tweede Kamer voor de wet is gestemd, maar er vraagtekens zijn bij de steun in de Eerste Kamer:

“De senaat staat heel kritisch tegenover de overheveling van psychiatrische zorg voor jongeren.” (Trouw, 13 januari 2014)

Meer media hebben soortgelijke zorgen over het draagvlak in de Eerste Kamer. Dat benaderen ze niet alleen vanuit de kritische houding ten aanzien van gebrek aan deskundige psychiatrische zorg voor jongeren, maar ook of de gemeente de zorg voor jeugdigen wel kan betalen. De problemen over de kosten krijgen steeds meer aandacht, waardoor we hier zien dat het kostenframe meer naar voren wordt geschoven. Een jeugdpsychiater aan het woord:

“Een voorbeeld. Een jongetje wast wel honderd keer per dag zijn handen. De huisarts verwijst het kind door naar de Bascule, het academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie in Amsterdam, de enige plek in het land met een gespecialiseerde afdeling voor kinderen met dwangstoornissen. Nu kunnen alle kinderen uit het land daar nog terecht. Volgend jaar, wanneer met het ingaan van de nieuwe Jeugdwet alle taken op gebied van jeugdzorg overgaan naar de gemeenten, krijgt het kind alleen een behandeling als zijn gemeente dat betaalt.” (Het Parool, 20 januari 2014)

Ook de Staatssecretaris van VWS wordt regelmatig aangehaald, hij vindt de problemen die geschetst worden niet altijd op z’n plaats:

“Problemen worden gemedicaliseerd, zegt staatssecretaris Van Rijn. Hij denkt dat veel kinderen ook wel met lichtere hulp afkunnen.” (Het Parool, 20 januari 2014)

Er zijn meer positieve geluiden te horen, die niet in problemen, maar in oplossingen en kansen denken. In een artikel van het NRC Handelsblad zijn twee professoren aan het woord die het hebben over de voordelen van de nieuwe Jeugdwet:

“Wij vinden dat de nieuwe Jeugdwet juist kansen biedt voor transformatie van het volledig versnipperde 'stelsel', waarin vaak niet het kind en het gezin centraal staan. De jeugdzorg op lokaal niveau organiseren in gespecialiseerde multidisciplinaire teams biedt veel voordelen: snel en oplossingsgericht.” (NRC Handelsblad, 25 januari 2014)

Dit voorbeeld van multidisciplinaire teams bieden vooruitgang ten opzichte van de situatie voor de Jeugdwet en kan daarbij aangemerkt worden als een oplossingsgericht frame. Toch komen deze positieve invalshoeken, veel minder voor dan de kritische kanttekeningen. Een mogelijke reden dat de Jeugdwet steeds meer aandacht krijgt is juist de toename van de kritische geluiden. Zoals de Volkskrant beschrijft in een opiniestuk op 3 februari 2014:

“De Jeugdwet is aangenomen door de Tweede Kamer, maar de Eerste Kamer aarzelt nog en hield daarom - vrij uniek - een hoorzitting. Daarin ging de meeste aandacht uit naar psychiatrische hulp voor kinderen en naar privacy. Tegenstanders van de Jeugdwet zien als grootste bezwaar dat de psychiatrische jeugdzorg uit de geestelijke gezondheidszorg wordt gelicht. Daarbij wordt meestal niet vermeld om hoeveel kinderen het gaat. Want jaarlijks krijgen maar liefst 240.000 kinderen op medische grondslag hulp bij opgroeien/opvoeden, aanzienlijk meer dan de 160.000 die hulp krijgen bij provinciale jeugdzorg en jeugdbescherming.” (de Volkskrant, 3 februari 2014)

In hetzelfde artikel doet het dagblad enkele suggesties of verbeterpunten om de rol van professionals te versterken;

“In dat verband valt op dat huisartsen - toch ook medici - veel minder te hoop lopen tegen de Jeugdwet dan jeugdpsychiaters. De verklaring is dat zij hun verwijsrol in de Jeugdwet behouden. Hun voordeel is dat zij juist wel een vertrouwensfiguur zijn. Waarom dan niet de rol van de huisarts en de omringende professionals versterken? Dan ontstaat een echte

eerstelijns jeugdhulp, de grootste uitdaging voor het nieuwe stelsel. Met directe hulp voor lichtere problemen, maar ook met kennis welke autistische, depressieve en gedragsgestoorde kinderen meer hulp nodig hebben. Want specialistische jeugdhulp blijft hard nodig.”

psychische zorg beter af te bakenen, met daarbij een overgangsperiode van drie jaar;

“Baken als rijksoverheid beter af wat tweedelijns jeugdhulp is. Dat gaat 403 gemeenten niet lukken. Geef daarbij specialistische voorzieningen in de jeugdpsychiatrie én de overige jeugdzorg een overgangsperiode van drie jaar, zodat zij ondanks personeelskrimp hun specialistische kennis kunnen behouden. Grote reorganisaties brengen eerst reorganisatiekosten mee, dan pas besparing.”

En privacy beter te garanderen:

“Zorg dat de privacy beter is gegarandeerd. Voor jeugdbeleid zijn gegevens nodig, die vandaag de dag alleen maar elektronisch verzameld kunnen worden, maar neem daarin als rijksoverheid zelf verantwoordelijkheid.” (de Volkskrant, 3 februari 2014)

In dit artikel worden eerdere problemen meer oplossingsgericht geframed. Dat gaat op voor het toekomst-, ggz- en privacyframe. We zien hier voorbeelden van enkele suggesties voor het verbeteren van het beleid in een opiniestuk van een dagblad, maar toch zijn dit soort artikelen schaars.

Andere instanties, zoals branchevereniging GGZ-Nederland, laten zich opnieuw van zich horen en geven aan dat ze zelfs hopen op aanpassing van de wet. Ze willen de wet niet gaan dwarsbomen, maar zijn wel altijd tegen de transitie geweest. Daarom lobbyen ze ook flink en doen een voorstel voor een klachten meldpunt om de problemen in kaart te brengen:

"Het gaat ons er nu om dat de randvoorwaarden zo goed mogelijk zijn. Het is daarom fijn om te zien dat er in het verlengde van onze zorgen maar liefst zes moties zijn ingediend. Ik kan niet ontkennen dat wij daar met alle partijen in de ggz-sector voor gelobbyd hebben." (…) Beumer doelt op moties van de SP, de PvdA, de PVV en GroenLinks, waarover komende dinsdag gestemd wordt. De PvdA pleit bijvoorbeeld voor een meldpunt waar ouders en zorginstellingen tijdens de overgangsperiode met klachten terecht kunnen. Een

goed idee, denkt Beumer - hoewel staatssecretaris Van Rijn (PvdA, volksgezondheid) zei hier juist een rol te zien voor de kinderombudsman” (Trouw, 13 februari 2013)

Een politica zoals Annemarie Jorritsma gaf als voorzitster van de VNG aan dat er een aantal taken in de zorg door bezuinigingen in de nieuwe Jeugdwet niet meer door gemeenten worden uitgevoerd.

“We zullen een aantal taken niet meer uitvoeren zoals bij de zorg. Bij de jeugdzorg worden jongeren niet meer naar de psychiater gestuurd, maar naar de voetbalclub”. (De Telegraaf, 6 februari 2013)

Daar zijn zowel Staatssecretaris van Rijn als Tweede Kamerlid Bergkamp van D66 het niet mee eens:

“Van Rijn zegt dat Jorritsma volstrekt naast de feiten zit. Via de huisarts of de gemeente heeft iedereen die dat nodig heeft straks recht op de juiste zorg. De voorvrouw van de VNG maakt ouders onnodig bang, vindt D66-Kamerlid Bergkamp”. (De Telegraaf, 6 februari 2013)

Deze uitspraak geeft goed de hevigheid weer van het debat tussen de verschillende betrokken politieke organen. Politici uit de Eerste Kamer geven dan ook aan dat de wet in een hevige strijd met lobbyisten terecht is gekomen. Dus dat zegt wel wat over de weerstand tegen de wet.

“Sommige leden van de Eerste Kamer zeggen dat ze nog nooit zo'n sterke lobby hebben meegemaakt tegen een wet als bij deze Jeugdwet. Vooral het weghalen van de jeugd-ggz uit het zorgsysteem en het onderbrengen bij de gemeenten stuit op bezwaren. Dinsdag zal een petitie daartegen worden aangeboden die door bijna 100.000 mensen is ondertekend, waaronder 1.100 hoogleraren en 60.000 ouders met kinderen in de jeugd-ggz, met psychische klachten als angststoornissen, depressie en schizofrenie. Ook Zorgverzekeraars Nederland, de KNAW, de Orde van Medisch Specialisten en andere medische beroepsverenigingen spraken zich uit tegen de overheveling”. (NRC Handelsblad, 8 februari 2014)

De lobby komt uit veel verschillende hoeken. We zien politici een dagblad als medium gebruiken om hun zorgen te uiten en suggesties te doen, wat in overeenstemming is met de theoretische

benadering dat media worden gebruikt om de boodschap te versterken en een groot publiek te bereiken.

“Opvallend is dat Rouvoet inmiddels voorzitter is van Zorgverzekeraars Nederland. Als belangenbehartiger van alle zorgverzekeraars pleit hij voor hetzelfde als toen hij minister was: de jeugd-ggz moet in handen van de verzekeraars blijven.” (NRC Handelsblad, 8 februari 2014)

Rouvoet wil dus dat de jeugd-ggz onder de verantwoordelijkheid van verzekeraars blijft. Dit kunnen we interpreteren als een wijze van ‘suggestie’. Een soort oplossingsgerichte beleidsaanpassing, wat bijzonder schaars is in de mediaberichtgeving. Hoewel, soms lees je meer ‘positieve’ geluiden. CDA-senator de Vries zegt het volgende vlak voor de stemming in de Eerste Kamer die past binnen het juridische frame:

“Zo willen we niet dat er straks helemaal geen jeugdzorg is voor kinderen die niet rechtmatig in Nederland verblijven. Inmiddels hebben we de toezegging gekregen dat dit goed is geregeld. (…)  Ik ga de fractie positief adviseren.” (Reformatorisch Dagblad, 12 februari 2014)

Hiermee geeft de senator vlak voor tijd nog een duidelijk stemadvies mee die voor iedereen zichtbaar is. Wat mogelijk ook de stemming van anderen kan beïnvloeden. Toch zijn dit enkele uitzonderingen; de kritische geluiden blijven echter de boventoon voeren, kranten gebruiken stevige koppen om de Jeugdwet te framen.

“Eleos5 waarschuwt senaat voor ‘desastreuze’ Jeugdwet” (Nederlands Dagblad, 10 februari 2014)

“Nieuwe Jeugdwet is fundamenteel onjuist” (Trouw, 11 februari 2014) “Jeugdzorg naar gemeente ramp” (De Telegraaf, 13 februari 2014)

Hierbij valt op dat De Telegraaf het enige dagblad is dat de Jeugdwet framed als ‘ramp’. Dat refereert vooral aan de tijd voordat de wet werd gepresenteerd aan de Tweede Kamer, maar uit de zorgen over de transitie van de taken van het Rijk naar gemeenten (Transitieframe). In andere artikelen komt deze krachtige bewoording nauwelijks terug en in beleidsstukken al helemaal niet. Opvallend                                                                                                                

is dus dat deze heftige frames door media worden gebruikt Jeugdwet te duiden. Wat kan zorgen voor negatieve beeldvorming.

We zien in deze periode vooral veel weerstand tegen de wet. Niet alleen de media gebruiken sterke taal, ook politici en belangengroepen laten duidelijk van zich horen. De thema’s die we in deze periode voornamelijk zien terugkomen zijn: bezuinigingen (Kostenframe), psychiatrische zorg, geestelijke gezondheidszorg (Ggzframe), privacy waarborging (Privacyframe) en de positie van professionals (Toekomstframe). Dit wordt vrijwel allemaal als probleem geframed, zoals we hebben kunnen zien. Echter, zien we in deze periode meer dan in de vorige ook oplossingsgerichte frames en suggesties voor het verbeteren van de Jeugdwet. Zo wordt er onder andere gesteld dat de jeugd-ggz onder de hoede van de verzekeraars moet vallen en dat het zinvol is om een meldpunt in te richten voor klachten. Als gevolg hiervan door het lobbyen zijn er zes moties ingediend, waarvan de helft is aangenomen. Toch is het zo dat na al die kritische en negatieve berichten, er op 18 februari in de senaat uiteindelijk vóór de Jeugdwet wordt gestemd. Als we deze berichtgeving combineren met wat er in de senaat is gebeurd zien we nog maar weinig invloeden van de media terug in het besluitvormingsproces. In het volgende hoofdstuk gaan we kijken naar de vergelijking tussen de moties die zijn aangenomen en de berichtgeving in de kranten. Nu we weten dat die wet is aangenomen nemen we eerste periode tot de implementatie nog onder de loep en kijken we of hier nog druk wordt uitgeoefend vanuit de media op de politiek.