• No results found

Overbruggen kloof burgers en overheid

In document Notoire straten | Yvette Schoenmakers (pagina 106-111)

Eenduidiger en krachtiger toepassen Wet Bibob

6.7 Overbruggen kloof burgers en overheid

Bewoners en ondernemers zijn misschien wel de voornaamste belanghebben- den om de situatie in de notoire straten te verbeteren, omdat zij er wonen, wer- ken en dagelijks de situatie aanzien. Er lijkt echter een kloof te bestaan tussen het beeld van de gemeente en politie over hun inspanningen in de wijk enerzijds en de perceptie van bewoners en ondernemers anderzijds. Hoewel de buurt voor de gemeente in de casussen een constant punt van zorg en aandacht is, ervaren de gesproken bewoners en ondernemers dit vaak niet zo. Er blijkt een hoop ‘oude frustratie’ te leven onder bewoners en ondernemers, waardoor recente initiatie- ven van de gemeente weinig positieve weerklank vinden. Overigens worden sommige inspanningen van de gemeente wel gezien en gewaardeerd. Toch ervaren bewoners en ondernemers – in meer of mindere mate – een gebrek aan betrokkenheid van de overheid. En in de praktijk kan dit tot gevolg

hebben dat zij misstanden niet melden bij politie en gemeente, waardoor deze partijen nog minder zicht hebben op de problematieken in de notoire straten. Daarbij komt dat wanneer burgers niks melden, in combinatie met het niet zelf constateren van misstanden achter de gevel, politie en bestuur ook geen urgen- tiegevoel krijgen om actie te ondernemen.

Hoewel over zogenaamde ondermijnende of georganiseerde criminaliteit ten onrechte weleens gezegd wordt dat burgers hier geen last van hebben, blijkt dit niet uit ons onderzoek. In de drie casussen blijkt dat bewoners en onderne- mers de situatie in de straten wel degelijk als problematisch ervaren. Onderne- mers ervaren het als onrecht dat de overheid niet optreedt tegen dubieuze zaken die als paddenstoelen uit de grond schieten en die volgens hen geen eco- nomisch bestaansrecht hebben. Voor hen zijn deze dubieuze ondernemingen heel zichtbaar en moeilijk te accepteren in het licht van de inspanningen die ze zelf in hun onderneming steken. Ook bewoners die vanuit hun raam jonge jon- gens in dure auto’s elke avond voor horecazaken zien rondhangen, die boven een shoarmazaak wonen waar zichtbaar gedeald wordt of die een kapperszaak binnenlopen waar niet geknipt wordt, vragen zich af waarom de overheid niet optreedt. Daarnaast hebben we in alle drie de casussen voorbeelden gevonden van intimidatie en bedreiging van bewoners en ondernemers, in de vorm van wegpesten, intimiderend op straat hangen of gewelddadig gedrag.

De combinatie van weinig vertrouwen in de overheid en angst om te mel- den maakt dat politie en gemeenten nauwelijks zicht hebben op de problema- tiek en dit maakt de buurt blijvend aantrekkelijk voor misbruik door crimine- len. Het is dus zaak voor de overheid om in de relatie met de bewoners en ondernemers te investeren, zodat zij in gezamenlijkheid kunnen optrekken in de notoire straten. Dit is echter geen eenvoudige zaak en de juiste toon en be- nadering is van belang om burgers mee te krijgen. De valkuil hierbij is dat de overheid (vaak de gemeente in samenwerking met politie) op ‘zenden’ staat onder het mom van bewustwording, terwijl burgers met hele andere zaken zitten. Dit zagen we in een van de casussen waar de gemeente een informatie- avond organiseerde (zie kader).

De uitdaging lijkt niet zozeer te liggen in het bewustmaken van burgers en ondernemers, die, zoals ons onderzoek laat zien, zich van tal van illegale acti- viteiten al bewust zijn, maar meer om vertrouwen terug te winnen en te laten zien dat hun probleemervaringen serieus genomen worden. En om hen vervol- gens te betrekken bij het bedenken en uitvoeren van mogelijke oplossingen.

6.8 Samenvatting

In dit hoofdstuk hebben we een aantal aandachtspunten en handreikingen besproken op basis van de kennis en ervaringen van professionals in de casus- sen en expertsessies. Professionals lopen ertegenaan dat ze hun vermoedens onvoldoende kunnen onderbouwen, wat leidt tot gebrek aan een gevoel van urgentie en draagvlak om verder te graven in de notoire straten. Het is een zaak van lange adem, waarbij het indicatorenoverzicht uit hoofdstuk 4 kan helpen om inzichtelijk te maken wat men al weet. Proactieve inwinning van informatie is vervolgens nodig, zoals het op de bonnefooi bezoeken van ondernemingen of observeren van panden. De inzet van een ervaren tactische of strategische analist is onontbeerlijk om van de informatie intelligence te maken.

Bijzondere aandacht vraagt het verbeteren van de samenwerking tussen recherche en wijkagenten; wijkagenten zien signalen van ingebedde georgani- seerde criminaliteit, kennen de ‘koppen in de straat’ en kunnen acties coördine- ren en terugkoppelen aan bewoners. De recherche maakt hier nog weinig gebruik van, hoewel we verschillende initiatieven tegen zijn gekomen die dit kunnen verbeteren.

Een gerichte aanpak vraagt om de inzet van een breed scala aan afdelingen en diensten, afhankelijk van ‘wie de beste kaarten heeft’ om een gewenste inter-

Informatieavond

Illustratief is een uit de hand gelopen informatieavond over een eerder uitgevoerde handhavingsweek. Tijdens de informatieavond wilde de gemeente de buurtbewoners en ondernemers graag informeren over de opbrengsten van de handhavingsweek en over het belang van het melden van verdachte activiteiten. Het lukte niet om de geplande presentatie te verzorgen, vanwege de aanhoudende uitingen van frustratie over het gemeentelijk optreden vanuit het publiek.

ventie uit te voeren. De criminogene factoren uit hoofdstuk 5 bieden een hand- vat om te bepalen waar de aanpak zich eerst op wil richten en om vervolgens verdere stappen te bepalen. De gemeente heeft in onze casussen een initiërende en regierol, en de informatie van de gemeente en politie vormt vaak de aanzet tot een integrale aanpak. Andere partijen, zoals Inspectie SZW, Belastingdienst, omgevingsdiensten, Kansspelautoriteit et cetera, zijn echter onmisbaar als informatieverschaffer en uitvoerder van diverse interventies. Gezien verschillen in prioriteiten en beschikbare capaciteit is het zaak om partijen gemotiveerd en betrokken te houden, waarbij het instellen van een externe projectleider voor coördinatie en focus meerwaarde heeft.

Professionals hebben daarnaast te maken met structurele barrières, zoals moeilijkheden omtrent het delen van informatie. Dit speelt zowel binnen de politie en gemeente, als tussen veiligheidspartners. Ook de ontoereikendheid van de Wet Bibob maakt dat niet voorkomen kan worden dat criminele actoren voet aan de grond krijgen in de straat. Om van de wet een krachtig en structu- reel instrument te maken is een meer eenduidige en flexibele toepassing nodig.

Van een andere orde is de ervaren kloof tussen bewoners en ondernemers enerzijds en de overheid anderzijds die we gezien hebben in de casussen. Aan- dacht voor het terugwinnen van vertrouwen lijkt nodig om gezamenlijk de problematiek van ingebedde georganiseerde criminaliteit tegen te gaan.

Tot slot hebben we het idee van ‘crescendo-werken’ onder de aandacht gebracht, wat gezien kan worden als een strategie waarbij men klein begint (‘laaghangend fruit’) om vervolgens op te werken naar een langetermijnaanpak.

7

In document Notoire straten | Yvette Schoenmakers (pagina 106-111)