• No results found

Opzet van het onderzoek

Naar aanleiding van de probleemstelling van het onderzoek en de algemene onderzoeksvraag is een zestal deelvragen opgesteld. Van deze zes deelvragen dienen vier vragen te worden beantwoord door middel van het empirisch onderzoek.

35

Deze deelvragen hebben betrekking op de wijze waarop het besluitvormingsproces over outsourcen is georganiseerd, de rol en invloed van de verschillende stakeholders op dit proces en het effect daarvan op de besluitvorming en uitkomst van het outsourceproject.

Het in hoofdstuk drie gepresenteerde conceptuele model vormde de basis voor het empirisch onderzoek en daarmee is het conceptuele model tevens uitgangspunt geweest voor de enquête en de vragenlijst ten behoeve van het onderzoek. Daarnaast is het besluitvormingsmodel van Mintzberg et al. (1976) leidraad geweest voor de enquête en het interview. Het model “knipt” het proces in fases namelijk in een ideefase, uitwerking van het idee en besluitvorming. Dit opknippen in fases is verwerkt in de enquêtevragen en interviewvragen.

Allereerst volgt een toelichting op de gehouden enquête. De enquête is zoveel mogelijk gehouden onder de stakeholders die geen onderdeel uitmaakten van het managementteam of directie om zo meer inzicht te verkrijgen in de invloed en inzichten van de niet directie of MT leden. Het voordeel van het houden van een enquête onder deze groep stakeholders was de anonimiteit. Voorts was het voor deze groep stakeholders mogelijk eventuele aanvullingen en opmerkingen te maken. Deze opmerkingen zijn van belang, omdat het de deelnemers van het onderzoek de mogelijkheid gaf extra informatie te verschaffen dat belangrijk kan zijn voor het onderzoek. De gedetailleerde enquête is terug te vinden in bijlage 1.

Aan de hand van het conceptuele onderzoeksmodel is een enquête samengesteld, waarbij er vragen zijn gesteld over

1. de stakeholders

2. de wijze van organisatie 3. het besluitvormingsproces

4. de uitkomst van het outsourceproject.

Ad 1. De eerste zeven vragen hadden betrekking op de stakeholders en hadden als doel inzicht te verschaffen in de verschillende rollen, macht en invloeden van de verschillende stakeholders inclusief de directie in het besluitvormingsproces. Er zijn onder andere vragen gesteld of alle noodzakelijke of gewenste stakeholders waren vertegenwoordigd, of alle stakeholders voldoende invloed en inbreng hadden in het proces, alle stakeholders gelijkwaardig waren in de besluitvorming en inbreng en of de directie een doorslaggevende stem had in de besluitvorming.

Ad 2. Het tweede deel had als doel inzicht te verkrijgen in de structuur van een outsourceproject. De vraag was hoe een outsourceproject wordt georganiseerd in het SME segment. Wordt er bijvoorbeeld een projectgroep opgericht, wie is de projectleider, welke stakeholders participeren, hoe verloopt de communicatie tussen de stakeholders, voerde de directie de regie van het project en wat is het mandaat van de projectgroep.

36

Het doel van deze vragen is om inzichtelijk te maken wat de invloed is van de inrichting van een outsourceproject op het besluitvormingsproces. Het tweede gedeelte van de enquête bestond uit 19 vragen en was het meest uitgebreide deel voor wat betreft de vragen, omdat deze informatie belangrijk is voor de beantwoording van de deelvragen vijf en zes.

Ad 3. Het derde deel bestond uit zeven vragen en ging over het besluitvormingsproces. Onder andere is gevraagd wie van de stakeholders bepalend zijn geweest in het besluitvormingsproces, of de besluitvorming heeft plaatsgevonden op basis van objectieve informatie en of de uitkomst al bij voorbaat vaststond. De antwoorden op deze vragen geven inzicht in hoe en door welke stakeholders de besluitvorming over outsourcen plaatsvond.

Ad 4. Ten slotte gingen de laatste acht vragen in deel vier over de uitkomst van het outsourcingsbesluit. Zo is onder meer gevraagd of de projectgroep zijn doelen heeft gerealiseerd, de geënquêteerde tevreden was over het uitbestede product en de wijze van besluitvorming de uitkomst heeft beïnvloed. De laatste vragen gaven inzicht in de tevredenheid over het proces, product en leverancier.

De enquête bestond uit 42 vragen en zijn beantwoord via een Likertschaal. In dit geval een 5-puntenschaal, waarop de respondenten een cijfer kunnen aankruisen variërend van 1 tot en met 5, die de volgende betekenissen hebben:

1= Helemaal mee oneens 2= Grotendeels mee oneens 3= Deels wel, deels niet 4= Grotendeels mee eens 5= Helemaal mee eens.

Behalve de vijf enquêtes zijn er een vijftal interviews afgenomen met de directies van de verschillende bedrijven. Er is gekozen voor de interviewvorm bij de beslissers van het outsourcingstraject om zoveel mogelijk inzicht te krijgen in het idee en besluitvormingsproces en de rol van de directie in dit proces. De vragen zijn onderverdeeld in dezelfde vier onderdelen als bij de enquête, namelijk de stakeholders, de wijze van organisatie, het besluitvormingsproces en de uitkomst van het outsourcingstraject. In het interview is er meer nadruk gelegd, voor wat betreft het aantal vragen (acht ten opzichte van 4 vragen bij de overige onderdelen), op het besluitvormingsproces. Dit is gedaan om zoveel mogelijk inzicht te verkrijgen in de rol en invloed van de directie in het besluitvormingsproces en de redenen van outsourcen.

37

Er zijn open vragen gesteld om de maximale hoeveelheid informatie te vergaren. De gedetailleerde interviewvragen zijn terug te vinden in bijlage 2.

Behalve de enquête zijn er vier stellingen voorgelegd aan de geënquêteerden. Dit is gedaan om van deze groep stakeholders meer expliciete informatie te verzamelen. De stellingen kwamen overeen met de verschillende variabelen van het conceptuele model.

De eerste stelling luidde: stond de uitkomst bij voorbaat al vast. De tweede stelling was of de inbreng van stakeholders, niet zijnde de directie, beperkt was. De derde stelling was of het besluitvormingsproces van invloed is geweest op de uitkomst en ten slotte was de vierde stelling of het proces verbeterd kan worden en zo ja wat de verbeterpunten zijn.

In het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende methoden om informatie te verzamelen, namelijk door het afnemen van een interview met stakeholders en door het houden van een enquête welke is verstuurd via e-mail aan stakeholders. Door deze manier is het kwalitatieve onderzoek op verschillende manieren benaderd (triangulatie).

Bovendien biedt deze combinatie van onderzoeksvormen een oplossing voor betrouwbaarheid en validiteit: de enquête levert de 'statistiek' (de betrouwbaarheid) en de interviews geven een verdieping om erachter te komen wat er werkelijk speelt (de validiteit). Desondanks was in dit onderzoek het aantal enquêtes statistisch te beperkt en ligt de nadruk op de interne validiteit.