• No results found

4. Resultaten

4.9 Open vragen

Op de vraag: “Welke van de citaten vond u het agressiefst en waarom?” antwoordde meer dan de helft van de ondervraagden (en de helft van de politiek actieve mensen) citaat A3 (“Met het kastje dat verkeersminister Eurlings in de auto wil laten zetten, raakt hij de privacy en het gevoel van vrijheid van de autorijder. ‘Eurlings moet met zijn tengels van mijn auto afblijven en weg van mijn huis,’ vindt Rutte”) het agressiefst te vinden. Gevraagd naar het waarom van hun keuze was het antwoord in alle gevallen dat zij het woord ‘tengels’ geen gepast taalgebruik vonden voor een politicus. Sowieso baseerde het overgrote deel van de ondervraagden zich, bij het aanwijzen van het agressiefste citaat, puur op het taalgebruik en niet op bijvoorbeeld de positie van de geciteerde of de onderlinge verhoudingen tussen de twee genoemde politici. Naast A3 werden ook “alle citaten met vals erin” relatief vaak (zo’n zeven keer) genoemd als agressiefst. Ook dit op basis van taalgebruik.

Een kleine groep van zes mensen vonden C6 (“Bos noemde de kritiek van Balkenende ‘vals’.”) het agressiefste citaat. Zij baseerden zich hierbij op zowel de taal als op het feit dat Balkenende en Bos coalitiepartners zijn. Van deze groep van zes mensen waren vier mensen politiek actief. Twee mensen vonden de hele reeks C4 t/m C6 het agressiefst, want: “Alle citaten waarin Bos Balkenende aanviel (zijn het agressiefst), omdat Balkenende boven Bos staat.”

Op de vraag of mensen dachten dat agressief taalgebruik in de citaten de (toekomstige) samenwerking tussen politici kan beïnvloeden, antwoordde de ene helft met ja, en de andere helft met nee. Sommigen nuanceerden hun ‘ja’ wel. Zo zeiden sommigen dat het de samenwerking kon beïnvloeden, afhankelijk van hoe vaak de politicus in kwestie zich agressief uitliet en/of ook afhankelijk was van wat de relatie is tussen de twee betrokken politici (“Mogelijk een beetje. Tussen partijen die beiden oppositie zijn (en heel misschien in de toekomst samen gaan werken) zal het aanzienlijk minder gevolgen hebben dan tussen coalitiegenoten die nu al samen moeten werken met elkaar.”); weer anderen beweerden dat het op een persoonlijk niveau mee zou blijven spelen.

57 De mensen die dachten dat het geen invloed zou hebben op toekomstige samenwerking verklaarden zich door te zeggen dat dit nou eenmaal politiek is (het werd door één iemand een “toneel” genoemd). Ook “(h)et is vergeven en vergeten in de politiek” en “elke partij moet schipperen met hun opvattingen en meningen dus dat (agressief taalgebruik) gebeurt toch wel” werden gehoord. Hoewel ze het storend vinden, zien de mensen die ‘nee’ antwoordden het gebruik van agressieve taal dus als onderdeel van het politieke spel.

Bij agressieve uitspraken letten de meeste mensen dus vooral op het taalgebruik van de politicus, en veel minder op tegen wie het gericht is. Over beïnvloeding van eventuele latere samenwerking zijn de meningen aanzienlijk sterker verdeeld. Wellicht omdat er geen duidelijke consequenties verbonden lijken te zijn aan het gebruik van agressieve taal. De helft van de ondervraagden denkt dan ook dat de politici agressieve uitspraken makkelijk van zich af kunnen zetten (vergeven en vergeten), de andere helft denkt dat de politicus het zich persoonlijk aantrekt.

4.10 Samenvatting

Na alle tabellen is het wellicht overzichtelijk als nu kort dit hoofdstuk wordt samengevat. De algehele trend is dat naarmate de citaten agressiever worden de agressie, attitude, betrouwbaarheid en deskundigheid van de politici afnemen. Hoe neutraler de uitspraak, hoe wijzer men de politicus vindt en hoe agressiever de uitspraak, hoe dommer.

Alleen de stemintentie valt wat uit de toon. Hoewel deze ook negatiever wordt naarmate het citaat agressiever wordt, is de stemintentie vooral bij het neutrale citaat al negatiever dan de agressie, attitude, betrouwbaarheid en deskundigheid. Bij het tweede citaat is de stemintentie nog hetzelfde als bij het eerste citaat (veelal neutraal), en bij het derde citaat is het veranderd in matig negatief. Vergeleken bij de andere onderdelen wordt de stemintentie wat minder beïnvloed door de mate van agressie, wellicht omdat mensen hun stem niet willen baseren op slechts één uitspraak van de politicus en zij ook de mogelijkheid om eventueel op die politicus te stemmen zo lang mogelijk willen behouden (totdat hij iets zegt dat niet door de beugel kan).

Over het algemeen genomen kan ook gezegd worden dat mensen agressief taalgebruik minder storend vinden als het tegen een hele partij is gericht dan tegen één persoon en ook mogen oppositieleden meer zeggen dan coalitieleden. Verder kijken mensen vaak naar de mate waarin zij denken dat een politicus kan samenwerken, hetgeen betekent dat er politiek strategisch wordt nagedacht en worden de agressiefste uitingen, vooral van coalitieleden, redelijk scherp veroordeeld. Coalitieleden worden dus geacht de wijste te zijn, omdat zij ook met de oppositie mogelijk moeten samenwerken. Nu volgen kort door de bocht de opvallendste verschillen.

Bij de mannen en de vrouwen zien we dat de stemintentie bij de mannen gekoppeld is aan de agressie van het citaat, terwijl deze bij de vrouwen er los van staat. Zij laten hun stemintentie blijkbaar minder beïnvloeden door één citaat dan mannen. Mogelijk zijn mannen beter in staat om hun bestaande mening over een politicus los te laten dan vrouwen en zich daarom puur op het citaat te baseren, terwijl vrouwen hun stemintentie vooral geven op basis van het beeld dat ze al van de politicus hebben.

De politiek actieve mensen oordelen minder scherp over de agressieve uitspraken dan de mensen die niet politiek actief zijn, ongeacht of het nu gaat om een aanval tussen twee

58 coalitieleden of twee oppositieleden; de politiek actieve mensen oordelen milder. Mogelijk weten de politiek betrokken mensen hoe belangrijk het is voor een politieke partij om zo min mogelijk mensen te schofferen zodat met zoveel mogelijk partijen kan worden samengewerkt en durven ze daarom minder goed harde oordelen te vellen.

Bij de hoger- en lageropgeleiden zit het verschil hem vooral in de mate waarin de twee groepen de mate van agressie beoordelen. De hogeropgeleiden vinden alle (agressiefste) derde citaten zeer agressief, terwijl de lageropgeleiden deze matig agressief beoordelen. Wellicht komt dit door het verschil in hun sociaal-economische achtergrond en/of dagelijks taalgebruik.

Net als bij de politiek actieve mensen oordeelden ook de mensen die wel gewend zijn aan politiek taalgebruik milder over de agressieve uitspraken dan de mensen die niet gewend zijn aan politiek taalgebruik. Dit kan komen doordat de mensen die journaal kijken misschien al gewend zijn aan het agressieve taalgebruik van politici, terwijl dit de mensen die weinig tot geen journaal kijken deze ‘trend’ nog niet hadden opgemerkt (zelfs een politiek actief iemand zegt het: “De ander voor rotte vis uitmaken is al 'gewoon' geworden.”).

De mensen die links en rechts stemmen zien allebei goed in wanneer een politicus over de schreef gaat, ongeacht of zij zijn politieke opvattingen delen of niet. De betrouwbaarheid, deskundigheid, attittude en agressie worden negatiever naarmate het citaat negatiever wordt. Er is wel één ding waaraan je kan zien of de groep links of rechts is, namelijk de stemintentie. Rechtse politici hebben namelijk een negatievere stemintentie bij linkse kiezers, terwijl linkse politici een negatievere stemintentie krijgen van rechtse kiezers. Hoewel beide groepen dus wel zien of een politicus het goed doet, kunnen beide groepen hun politieke voorkeur als het op stemintentie aankomt niet uitschakelen.