• No results found

4. Resultaten

4.3. Alle respondenten

Als eerste volgt nu een bespreking van de resultaten per citatenreeks van alle respondenten samen.

4.3.1 Agressie

Allereerst zijn hier nog een keer alle A-citaten: A1

Met het kastje dat verkeersminister Eurlings in de auto wil laten zetten, raakt hij de privacy en het gevoel van vrijheid van de autorijder. “Eurlings moet wegblijven uit mijn auto en mijn huis”, vindt Rutte.

31 A2

Met het kastje dat verkeersminister Eurlings in de auto wil laten zetten, raakt hij de privacy en het gevoel van vrijheid van de autorijder. “Eurlings moet met zijn handen afblijven van mijn auto en weg van mijn huis,” vindt Rutte.

A3

Met het kastje dat verkeersminister Eurlings in de auto wil laten zetten, raakt hij de privacy en het gevoel van vrijheid van de autorijder. “Eurlings moet met zijn tengels van mijn auto afblijven en weg van mijn huis,” vindt Rutte.

A1 A2 A3

Agressie (1-3) Gematigd positief, neigend naar

vredelievend (2,4)

Neutraal, wel neigend naar agressief 3,4

Gematigd negatief, neigend naar agressief 4,25

Attitude (4-7) Gematigd positief, vooral

overtuigend 2,3 Neutraal, beetje onvriendelijk 3,2 Gematigd negatief, vooral onwelsprekend 4,2 Betrouwbaarheid (8-12)

Gematigd positief, vooral oprecht 2,3

Neutraal, geen uitschieters 2,8

Neutraal, wel moeilijk om mee samen te werken 3,4

Deskundigheid

(13-15)

Gematigd positief, neigend naar wijs 2,2 Neutraal, geen uitschieters 2,9 Gematigd negatief, redelijk onprofessioneel 3,8

Stemintentie (16) Neutraal 3 Neutraal 3,3 Neigend naar negatief

4,2

Als we kijken naar de uitkomsten van alle respondenten dan zien we dat citaat A1 als positiefste is beoordeeld, citaat A2 ietwat minder positief en A3 als het negatiefst. Dit correleert met de oplopende mate van agressie in de citaten.

Te zien is dat de politicus bij neutrale citaten redelijk positief wordt beoordeeld, zelfs neigend naar wijs. Hoe agressiever het citaat echter, hoe negatiever het oordeel. Zo vinden mensen hem vooral moeilijk om mee samen te werken (wat gevolgen kan hebben in de toekomst) en enigszins onprofessioneel. Opvallend is dat hoewel de politicus positief gewaardeerd wordt in A1, de stemintentie neutraal is. Deze verandert pas bij A3. De stemintentie is dus redelijk stabiel en niet zo makkelijk te beïnvloeden, wat wil zeggen dat mensen qua stemgedrag rekening houden met de lange termijn en zich niet baseren op één uitspraak (tenzij deze dus heel agressief is). Op basis van deze citatenreeks kan gezegd worden dat agressief taalgebruik geen vruchten afwerpt, terwijl gematigd taalgebruik als ‘wijs’ wordt ervaren. Agressief taalgebruik beïnvloedt de attitude hier negatief.

4.3.2 Partijgebonden

Hier volgen eerst nog alle B-citaten: B1

Een verhoging van het toptarief, door de PVDA nog een reële optie genoemd, noemde Verhagen “heel onverstandig”.

B2

Een verhoging van het toptarief, door de PVDA nog een reële optie genoemd, noemde Verhagen “dom”.

B3

Een verhoging van het toptarief, door de PVDA nog een reële optie genoemd, noemde Verhagen “idioot”.

(partij vs persoon) B1 B2 B3

32

en geschikt taalgebruik (1,6) naar agressief 3,11 onbeleefd, ongeschikt 4,49

Attitude (4-7) Gematigd positief, vooral

welbespraakt 1,9

Neutraal, geen uitschieters 3,2

Gematigd negatief, redelijk onvriendelijk, neutraal bij overtuigend 4

Betrouwbaarheid

(8-12)

Gematigd positief, geen uitschieters 1,9

Neutraal, wel gezien als relatief oprecht 2,8

Neutraal, redelijk onverantwoordelijk en moeilijk mee samen te werken. 3,3

Deskundigheid

(13-15)

Gematigd positief, geen uitschieters 1,8 Neutraal, geen uitschieters 3,1 Gematigd negatief, redelijk onprofessioneel en dom. 3,8

Stemintentie (16) Neutraal 2,7 Neutraal 3,3 Neigend naar negatief

4,1

Bij deze citatenreeks zien we dat het neutrale citaat B1 en de politicus in het citaat vrij positief worden beoordeeld, dat het matig agressieve B2 wat negatiever wordt beoordeeld en B3 gematigd negatief. De politicus wordt in het laatste citaat zelfs als onprofessioneel bestempeld en moeilijk om mee samen te werken. De stemintentie is wederom neutraal bij de eerste twee citaten en matig negatief bij de derde, hetgeen suggereert dat de stemintentie moeilijker te beïnvloeden is dan bijvoorbeeld de attitude. Ook nu de agressie tegen een partij is gericht blijkt: hoe agressiever het citaat, hoe negatiever de politicus gewaardeerd wordt. Wanneer deze uitkomst wordt vergeleken met de uitkomst van de A-citaten (“wegblijven uit mijn auto en mijn huis”), waarin de agressie tegen een persoon was gericht, wordt het neutrale citaat van de B-reeks positiever beoordeeld dan het eerste citaat van de A-reeks, terwijl B2 en B3 hetzelfde worden beoordeeld als A2 en A3. Op de partij spelen in plaats van op de persoon levert winst op bij matig taalgebruik, maar bij agressief taalgebruik maakt het niet zoveel uit omdat het dan sowieso wordt afgestraft door de proefpersonen met een negatievere attitude.

4.3.3 Coalitie vs. oppositie

Eerst volgt de reeks citaten waar het nu om gaat: C1

Bos noemde de kritiek van Rutte “hypocriet”. C2

Bos noemde de kritiek van Rutte“schijnheilig”. C3

Bos noemde de kritiek van Rutte “vals”.

(coalitie-opp) C1 C2 C3

Agressie (1-3) Neutraal, redelijk geschikt 2,9 Gematigd negatief, redelijk

agressief en onbeleefd 3,6

Negatief, wordt als agressief ervaren 4,5

Attitude (4-7) Neutraal, lijkt redelijk

vriendelijk 2,8

Neutraal/gematigd negatief, lijkt vooral onvriendelijk 3,6

Matig negatief, lijkt vooral onvriendelijk 4,2

Betrouwbaarheid

(8-12)

Neutraal, geen uitschieters 2,7

Neutraal, vooral bij standvastig/wisselvallig 3,3

Matig negatief, vooral moeilijk mee samen te werken 3,8

Deskundigheid

(13-15)

Neutraal/matig positief. Lijkt redelijk professioneel 2,6

Neutraal, neigt beetje naar dom 3,3

Matig negatief, neigt naar dom 4

Stemintentie (16) Neutraal/matig negatief 3,5 Gematigd negatief 3,9 Negatief 4,4

Bij deze citaten, waarbij een lid van de coalitie een lid van de oppositie aanvalt, is de eerste kolom niet matig positief maar neutraal en neigt de middelste kolom al naar matig negatief. Ook hier geldt dat bij het meest agressieve citaat mensen vooral denken dat de politicus

33 moeilijk is om mee samen te werken (hetzij nu, hetzij in de toekomst), wat veelbetekenend is, aangezien een coalitielid juist goed met verschillende partijen moet kunnen samenwerken. De respondenten vinden hem zelfs neigen naar dom. Opvallend is dat nu zelfs bij het neutrale citaat de stemintentie al bijna gematigd negatief is en niet neutraal, zoals eerder. Hieronder wordt besproken of coalitieleden even hard of harder beoordeeld worden als zij een coalitielid aanvallen.

4.3.4 Coalitie vs. coalitie

Dit is de tweede reeks C-citaten: C4

Bos noemde de kritiek van Balkenende “hypocriet”. C5

Bos noemde de kritiek van Balkenende “schijnheilig”. C6

Bos noemde de kritiek van Balkenende “vals”.

(coalitie-coalitie) C4 C5 C6

Agressie (1-3) Neutraal, neigt naar agressief

3,4

Matig negatief, vooral agressief 3,8

Negatief, zeer agressief en onbeleefd 4,5

Attitude (4-7) Neutraal, redelijk onvriendelijk

3,0

Neutraal, wel lichtelijk onvriendelijk 3,6

Matig negatief, zeer onvriendelijk 4,3

Betrouwbaarheid

(8-12)

Neutraal, redelijk moeilijk mee samenwerken 3,1

Neutraal, redelijk moeilijk mee samenwerken 3,3

Matig negatief, redelijk moeilijk mee samenwerken 3,9

Deskundigheid

(13-15)

Neutraal, wel redelijk ervaren 2,7

Neutraal, beetje dom 3,3

Matig negatief, tikkeltje dom en onprofessioneel 4

Stemintentie (16) Gematigd negatief 3,6 Gematigd negatief 3,9 Negatief 4,6

Deze citaten spelen tussen coalitiepartners. Hoewel de uitkomsten redelijk overeenkomen met de uitkomsten van de citaten tussen coalitieleden, ziet men wel dat de proefpersonen al bij het neutrale citaat aangeven dat ze denken dat de politicus redelijk moeilijk is om mee samen te werken. Echter, naarmate het citaat agressiever wordt verandert deze mening niet in ‘zeer moeilijk om mee samen te werken’. Daarnaast vinden ze hem in C6 zeer onvriendelijk. Wat ook opvalt is dat men zowel bij C2 en 3 als bij C4 en 5 aangeeft de politicus een beetje dom te vinden. Dit is dus ongeacht of de uitspraak gaat over een coalitiegenoot of niet. Net als bij de A- en B-citaten geldt hier dus: gematigd taalgebruik is wijs, agressief taalgebruik dom.

De stemintentie is eigenlijk niet veel negatiever dan bij C1 t/m C3. Waarschijnlijk maakt het de meeste mensen dan ook niet echt uit of iemand uit de coalitie nu een coalitiegenoot aanvalt of een oppositielid; een coalitielid wordt strenger beoordeeld. Dit blijkt ook uit de stemintentie, deze is bij alledrie de citaten negatief.

4.3.5 Oppositie vs. oppositie

Hier is de derde reeks C-citaten: C7

Pechtold noemde de kritiek van Rutte “hypocriet”. C8

Pechtold noemde de kritiek van Rutte “schijnheilig”. C9

34

(opp.-opp.) C7 C8 C9

Agressie (1-3) Neutraal, geen uitschieters 2,9 Matig negatief, vooral

agressief 3,5

Negatief, zeer agressief 4, 5

Attitude (4-7) Neutraal, geen uitschieters 2,8 Neutraal, wel lichtelijk

onvriendelijk 3,3 Gematigd negatief, redelijk onvriendelijk 4,1 Betrouwbaarheid (8-12)

Matig positief, redelijk makkelijk mee samenwerken 2,5

Neutraal, geen uitschieters 3

Matig negatief, redelijk moeilijk mee samenwerken 3,7

Deskundigheid

(13-15)

Matig positief, redelijk ervaren 2,4

Neutraal, geen uitschieters 3,1

Matig negatief, neigend naar dom 3,8

Stemintentie (16) Neutraal 3,13 Neutraal 3,4 Matig negatief 4

Binnen de oppositie zien we dat het blijkbaar wat minder uitmaakt wat politici tegen elkaar zeggen dan wanneer één van de twee in de coalitie zit. Zo wordt het neutrale citaat op sommige punten matig positief ontvangen, waar het bij C1 en C4 op zijn best neutraal ontvangen werd. Ook denken ze dat Pechtold in het C7 redelijk ervaren en makkelijk is om mee samen te werken, en pas bij C9 denken dat dit redelijk moeilijk is, terwijl dit bij de uitspraken gedaan door coalitieleden al veel sneller gedacht werd. Wel wordt Pechtold als een beetje dom gezien bij de agressiefste uitspraak.

De stemintentie is ook nu, net als bij de A en B citaten, redelijk lang neutraal. Van oppositieleden wordt blijkbaar meer gepikt dan van coalitieleden.

Conclusie: De proefpersonen houden vooral rekening met de mate waarin zij denken dat iemand kan samenwerken met zijn collega’s (hetzij in het heden, hetzij in de toekomst). Dit blijkt duidelijk uit de grafieken, waar bij vrijwel elk citaat punt 12 (moeilijk of makkelijk om mee samen te werken) het hoogst en dus negatiefst scoort. Vooral bij coalitiegenoten die elkaar aanvallen wordt hiernaar gekeken. Opvallend is dat oppositiepartijen die elkaar aanvallen minder hard beoordeeld worden dan de coalitiepartijen wanneer zij hetzelfde zeggen. In het laatste geval maakten de proefpersonen veel meer gebruik van extremen. Dit suggereert dat de proefpersonen politiek strategisch nadenken over de politieke toekomst. Verder werden ook aanvallen op de gehele partij (in plaats van op één persoon) vooral bij het neutrale citaat aanzienlijk positiever beoordeeld dan de andere citaten. Dit suggereert dat de proefpersonen liever zien dat een partij in zijn geheel wordt aangevallen dan slechts één persoon. Wellicht vinden ze het eerlijker om de partij in zijn geheel af te rekenen dan alle frustratie op één persoon te richten.

Voor alle gevallen geldt echter: hoe agressiever het taalgebruik, hoe negatiever de stemintentie en het oordeel over de politicus.