• No results found

2. De tuniek

3.2. Oorzaken van de schade

De verschillende delen van de tuniek bestaan uit dierlijke of plantaardige textielvezels, die verschillend van chemische en fysieke samenstelling zijn.58 Dierlijke vezels zoals wol bestaan uit proteïnen (eiwitten), dit zijn polyamides opgebouwd uit veresterde aminozuren (afb. 22). Wol heeft de meeste amidegroepen (NH), bovendien heeft wol meer amorfe delen (dan andere dierlijke vezels zoals zijde). Om deze twee redenen is wol makkelijk te verven in vergelijking met bijvoorbeeld linnen. Plantaardige vezels zoals linnen bestaan grotendeels uit cellulose. Cellulose bevat veel hydrofiele zijgroepen, hydroxyl groepen (OH) (afb 23).

Afb. 22 Structuur van proteïne (http://www.chm.bris.ac.uk/,

gedownload 16 mei 2017)

Afb. 23 Structuur van cellulose (Bron: http://static.sewanee.edu/, gedownload 16 mei 2017)

3.2.1. Chemische degradatieprocessen

Wol en linnen zijn onderhevig aan natuurlijke degradatie processen die mogelijk van toepassing kunnen zijn op de tuniek. Hieronder worden de chemische degradatieprocessen besproken.

57 In latere hoofdstukken wordt hier verder op ingegaan, maar uit de literatuur komt naar voren dat de tunieken

uit deze periode en met deze kleur gemaakt zijn van wol en linnen.

Chemische degradatieprocessen die optreden in cellulose houdend materiaal zoals linnen zijn oxidatie, hydrolyse en cross-linking. Deze processen beginnen in de amorfe delen van de cellulose.

Oxidatie

Bij oxidatie gaan de aanwezige hydroxylgroepen (-OH groepen) in cellulose een reactie aan met zuurstof, waardoor de –OH groepen worden omgezet in eerst aldehyde-, dan keton- en vervolgens carboxylgroepen. Deze zogenaamde chromofore afbraakproducten zorgen voor een vergeling van de cellulosevezel en zijn dus met het oog waarneembaar. Wanner de oxidatie verder door gaat is dit niet meer waarneembaar. Verregaande oxidatie zorgt voor ketenbreuk en de ontstane zure afbraakproducten zijn vaak te ruiken. Verregaande oxidatie heeft een tweede nadelig gevolg voor cellulose: verzwakking van de vezel. Door het afnemen van de polymerisatie-graad (DP) zal de treksterkte van het materiaal dalen en ontstaan

ketenbreuken. Oxidatie is een zelf-katalyserende reactie (afb. 24).59

Afb. 24 Oxidatie van de verschillende hydroxylgroepen in cellulose (Boersma, 2000, 47)

Hydrolyse

Hydrolyse veroorzaakt ketenbreuken tussen de glucoseringen. De amorfe delen van cellulose kunnen water opnemen terwijl etherbindingen worden verbroken. Door de breuken worden de polymeren kleiner en neemt de polymerisatiegraad af. Dit veroorzaakt verlies aan sterkte (afb. 25).

Afb 25: Hydrolyse van cellulose (Boersma, 2000, 48)

Cross-linking

Cross-linking zorgt ervoor dat er etherbruggen gevormd worden tussen naast elkaar liggende celluloseketens (afb. 26).60

Afb. 26 Het ontstaan van een etherbrug - cross-linking (Boersma, 2000, 48)

Het verval van eiwitvezels zoals wol verloopt onder dezelfde invloeden als de afbraak van cellulose. De verschillende aminozuren (de bouwstenen van eiwitten) zorgen voor een grote verscheidenheid van zijgroepen. In Boersma staat: “Hierdoor is de opbouw van eiwitten veel complexer dan cellulose en is het bespreken van het reactiemechanisme vrijwel

onmogelijk”.61

Externe factoren, zoals vocht en zuurstof kunnen deze processen katalyseren. In het geval van grafvondsten kan de samenstelling van de bodem ook een bijdrage leveren aan deze

degradatieprocessen.62

pH

Een verklaring voor de schade aan de decoratie is dat de pH van de bodem of water de conditie van textiel beïnvloedt. Linnen is in het algemeen gevoelig voor een zuur milieu, terwijl wol daarin juist goed geconserveerd blijft. De combinatie van wol en linnen betekent dus dat één van de twee sneller zal degraderen.63 In het geval van de tuniek zullen de

omstandigheden iets zuurder geweest zijn, waardoor de wol in een betere conditie verkeert dan het linnen.

3.2.2. Mechanische degradatieprocessen

Naast deze chemische processen zijn er nog mechanische processen die ervoor zorgen dat textiel degradeert, bijvoorbeeld het dagelijks gebruik van de tuniek.

Gaten

Bepaalde gaten in de tuniek kunnen verklaard worden door de veronderstelde aanwezigheid van het lichaam van de drager, dat samen met de tuniek is begraven. Door de

afbraakprocessen en de positie van het lichaam in het graf kan het lichaamsvocht op bepaalde plaatsen geconcentreerd worden, waardoor op deze plaatsen meer schade ontstaan kan zijn. Een andere verklaring voor de gaten is slijtage door gebruik van de tuniek in het dagelijks leven. Dit fenomeen ontstaat meestal eerst in de bovenste delen – waardoor één richting van het weefsel bewaard is gebleven, maar welke mogelijk door verdere degradatie ook zal

60 Boersma, 2000, 48 61 Boersma, 2000, 49 62 Cooke, 1990, 9

vergaan. Schade komt veel voor rond het zitvlak van tunieken, omdat door het zitten en schuiven de vezels hier makkelijker kunnen rafelen; ‘het uitdunnen van het weefsel’(afb. 27).64

Afb. 27 Uitdunnen van het weefsel. Links detail van het uitdunnen. Rechts: SEM afbeelding uitdunnen van het weefsel 75x vergroot (Cooke, 1990, 10-11)

Het begraven van de tunieken kan ook hebben bijgedragen aan de schade. De manier waarop een object gevouwen wordt tijdens of na het begraven veroorzaakt vouwen. Dit soort

vouwpatronen overleven begravingen en zouden kunnen bijdragen aan het identificeren van de functie van het object.65

De gaten zouden verder ontstaan kunnen zijn door spanningen in het object door de tijd heen. Vouwen, optillen, verplaatsen en draaien kunnen allemaal bijdragen aan spanning in het object en de daarbij ontstane gaten. Sommige van deze spanningsgaten zouden ontstaan kunnen zijn tijdens het opgraven. Men ging niet bepaald zorgvuldig om met textiel in het algemeen tijdens opgravingen, te denken aan 40.000 graven opgraven door Gayet in Antinoë.66

Verkleuring en scheuren

De meest waarschijnlijke oorzaak van de verkleuring, analoog aan de gaten, wordt gevormd door de ontbinding van het lichaam. De bruine vlekken in de tuniek komen hiermee mogelijk overeen. Er zijn zelfs voorbeelden bekend van tunieken of gewaden waar men in begraven werd, waarbij het lichaam zichtbaar afgetekend staat in het gewaad (afb. I.2).67 De scheuren komen voor in de zwakke verkleurde delen aan de achterzijde van de tuniek. Deze scheuren zouden ontstaan zijn door spanning in het object. De stijfheid van de tapisserie en stugge zijnaden zorgen voor deze spanningen. Doordat het object wil ontspannen ontstaat er

spanning in de vezels en komen er scheuren in de zwakke delen. De spanning leidt verder tot een vertekend beeld, hierdoor lijken de gaten groter, en erger dan ze in werkelijkheid zijn. Dit

64 Cooke, 1990, 9 65 Cooke, 1990, 8

66 Pritchard, 2006, 13; Thompson, 1971, 9; Haldane et al., 2009, 22; Frost en Simonsson, 2008 67 Glover, 1990, 54

is onder andere zichtbaar in het linker armsgat, hier is de schade dusdanig dat het armsgat groter lijkt, terwijl beide armsgaten bij nadere inspectie even groot zijn.68

Verlies van pool

Tijdens het maken van de tuniek ondergaat het weefsel verschillende processen, zoals het vollen en kammen om een pool te krijgen of ter voorbereiding van een verfbad. Onderzocht moet worden of het vollen per ongeluk of opzettelijk is gebeurd.69

Door schuring en hanteren is voornamelijk op de verkleurde vouwen de pool verdwenen. Een echte oorzaak is hier niet voor te noemen, maar mogelijk dat aan het degraderen van de pool zowel chemische als mechanische processen ten grondslag liggen.

Vouwen

De conditie van de opslag is verre van ideaal. Andere bewaaromstandigheden zijn echter op het moment niet mogelijk. Het depot is te klein voor het object. Door het formaat en de opslag ruimte is het niet mogelijk om de tuniek vlak op te bergen. Het object heeft daarom

opgevouwen in het depot gelegen. De horizontale vouwen in het object zijn mogelijk hierdoor veroorzaakt.