• No results found

7.1 Preventieve conservering en behandeling

De tuniek heeft zones waar het weefsel gedesintegreerd is, terwijl er andere gebieden zijn die nog intern solide zijn. De grootste schade wordt gevormd door de gaten in het rode

basisweefsel en de verwarde inslag van de gedesintegreerde applicaties. Deze geven visueel een onrustig beeld. Verder is de desintegratie en verlies van pool een reëel gegeven.

Een afweging van het schadebeeld (beschreven in hoofdstuk 3) bepaalt mede de beste

behandelstrategie. Het schadebeeld geeft een beter inzicht waar het weefsel nog enige interne sterkte heeft en waar verwacht wordt dat het sneller zal desintegreren.159

Het uitgangspunt van de behandeling is een minimale interventie. Het object maakt deel uit van een wetenschappelijke collectie. Om het object toegankelijk te houden voor onderzoekers is het streven om zo min mogelijk materialen toe te voegen.

7.1.1. Behandelingsmethodes

Alle mogelijke behandelopties hebben voor- en nadelen. De intensiteit van de behandeling van de tuniek hangt enerzijds af van de conditie en anderzijds van de manier van opstellen. In de onderstaande tabel worden de verschillende mogelijkheden voor de behandeling

besproken.160

Opties Mate van behandeling Uitleg

1 Meest minimaal tuniek Externe rigide ondersteuning. Object blijft zo onaangeroerd mogelijk, maar hanteren blijft een risico.

2 Meest minimaal decoratie Alleen consolidatie met behulp van bescherming van tule in passende kleur

3 Minimaal tuniek Zwakke gedeelten aan voor en achterkant steunen met tule in passende kleur

4 Minder minimaal tuniek Over volledige hoogte ondersteunen van zwakke delen met tule, aan voorkant alleen ter plaatse van gaten en of zwakke delen

5 Minder minimaal decoratie

Ordening van losgeraakte inslag gecombineerd met afdekken met tule

6 Meer ingrijpend tuniek Visuele re-integratie van het object

7 Meer ingrijpend decoraties Visuele re-integratie van de versiering door aanvulling van motieven en kleurvlakken

8 Ingrijpend tuniek Volledige ondersteuning met niet transparant weefsel 9 Maximaal Volledige ondersteuning met niet transparant

weefsel, aangevuld met invulling gaten en ontbrekende delen met imitatie van het oorspronkelijk weefsel

Tabel 7.1 Mate van behandelen met uitleg van de betreffende intenties

159 De Groot, Emmy, persoonlijke communicatie, 16 mei 2017 160 De Groot, Emmy, persoonlijke communicatie, 16 mei 2017

7.1.2. Conclusie

Gezocht moet worden naar een balans tussen optimale consolidatie en onaangeroerde staat. Het object kan gezien de conditie niet verticaal opgesteld worden. Om deze reden kan de behandeling van het object beperkt worden tot een minimale behandeling.

Het zwakste deel van de tuniek is de verkleuring aan de achterzijde over de gehele lengte. Dit deel dient ondersteund te worden. Voor de gaten en scheuren zou optie 3 het beste zijn; het steunen van de zwakke delen aan voor en achterzijde. De behandeling zal alleen lokaal uitgevoerd worden, zodat het object ondersteund wordt en beschikbaar blijft voor onderzoek. Verder zal er gezorgd moeten worden dat het object vlak op een rigide steun in het depot opgeborgen kan worden. Deze rigide steun zorgt voor een minimale hantering van het object wat de desintegratie van de pool kan beperken.

Het vermoeden bestaat dat de tuniek een lijkwade is geweest. De huidige conditie maakt dat het niet gerechtvaardigd is om het object als een gedragen kledingstuk (hangend) op te stellen.

7.2. Vervolgonderzoek

7.2.1. Materiaal-technisch

Op het gebied van materiaal en techniek is de pool interessant. Het was gebruikelijk tunieken te weven in een effenbinding. Dit tuniek is echter gemaakt in een keperbinding, waarbij een extra inslagdraad opzettelijk is mee-geweven. Na het weven is deze pool waarschijnlijk wel gekamd of gekaard, waardoor er een harig oppervlak is ontstaan. Dit heeft een duidelijke looprichting. Deze is in de literatuur wel bekend, maar wordt nauwelijks beschreven; voornamelijk lussen komen voor. Een pool vergelijkbaar met die van de onderzochte tuniek zou voorkomen op jassen uit het Perzische rijk161, maar zou niet gebruikt worden voor tunieken. Nader onderzoek zou interessant kunnen zijn, te beginnen met het in kaart brengen van objecten waarbij dit eveneens voorkomt.

Verder is er weinig bekend over het knippen van decoratie om rondingen te creëren.

Voorbeelden van gevouwen decoraties komen wel voor in musea en de literatuur, maar een reden of uitleg is niet bekend.

Hetzelfde geldt voor de blauwe rand aan de binnenkant van de zoom. Zulke randen komen voor bij kindertunieken, maar de reden voor het gebruik van een afwijkende kleur is slechts speculatie.

7.2.2. 14Cdatering

Voor de datering van Koptisch textiel wordt er steeds meer vertrouwd op technologisch onderzoek, kleurstofanalyse en 14C-dateringen, naast stilistische en iconografische vergelijkingen met bronnen buiten Egypte. Er zijn op het moment onvoldoende exact

gedateerde objecten voor een betrouwbare chronologie. Opgravingen aan het eind van de 19de en begin van de 20ste eeuw werden niet altijd zorgvuldig uitgevoerd of in detail beschreven. Daarbij was er de beperking van ruimte op het grafveld waardoor verscheidene lichamen op elkaar gestapeld werden, ook dit maakt dat dateren bemoeilijkt wordt.

161 Kwaspen en Lammens-Verhecken, Rode wollen tunica, ongepubliceerd, 14 december 2015; Pritchard, 2006,

Koolstof 14 (14C) is een radioactieve isotoop van koolstof gevormd uit stikstof. De beste

dateringmaterialen voor 14C dateringen hebben koolstof opgeslagen in een korte periode (groeiperiode) en die snel na het oogsten verwerkt werden.162

Het resultaat van 14C analyse is een schatting van de daadwerkelijke leeftijd van een object.

Met 14C wordt immers niet de datering van het object bepaald, maar het moment waarop het materiaal werd geoogst en de methode houdt geen rekening met de levensduur van het object. Bij de 14C analyse kan er een dateringsmarge zijn van 400 jaar zijn.163

A. de Moor heeft al verschillende artikelen geschreven op het gebied van dateringen van Koptische weefsels door middel van 14C methode.164

Met de beperkingen van de 14C methode zal het voor het dateren van de tuniek geen bijdrage leveren. Desondanks zou een 14C analyse op het object wel van nut kunnen zijn als bijdrage voor een referentie database van verschillende 14C gedateerde objecten waarvan de context ontbreekt. Veel onderzoekers zouden een 14C-dateing voor de tuniek interessant vinden om het beter te kunnen plaatsen in de tijd.165

162 Strydonck et al., 1993, 66; Gleba, 2011, 11 163 Pritchard, 2006, 15; De Moor et al., 2000, 1425 164 O.a. De Moor et al., 2000 en De Moor en Fluck, 2005

Conclusie

In dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: ‘Welke oorzaken kunnen de verandering in vorm en de degradatie verklaren van de rode, versierde archeologische Koptische tuniek uit de vijfde tot zevende eeuw na Christus, en hoe kan de uitkomst van het onderzoek bijdragen aan een verantwoorde preventieve en actieve conservering van het object?’. Onderzocht zijn de gebruikte materialen, de huidige conditie, oorzaken van de schade en de herkomst, voor het eventueel tentoonstellen van het object. Hiervoor is gebruik gemaakt van de literatuur, visuele onderzoek en technologisch onderzoek.

De resultaten uit dit onderzoek kunnen heel goed voor de tentoonstelling gebruikt worden en een samenvatting met foto’s zouden in een postervorm bij het object kunnen staan.