• No results found

4. Het technologisch onderzoek

4.1. HPLC

5.2.2. Interpretatie

Door de vele mogelijke soorten schapenrassen is het moeilijk te achterhalen om welke wol het gaat. Hiervoor is meer kennis van wol en vezelherkenning nodig. Door een gebrek aan kennis is er niet veel over de wol te zeggen anders dan dat het niet om mohair of kamelenhaar gaat. De monsters hebben zeer zeker schubben wat overeenkomt met wol.

De monsters van de tuniek zijn te gedegradeerd of versleten om de schubben van de wol goed zichtbaar te hebben voor een vergelijking, terwijl de monsters gebruikt voor vezelherkenning meestal nog in goede staat verkeren. Het enige monster dat een duidelijk beeld verschaft van de schubben is monster 5. De monsters kwamen alleen niet overeen met monsters van bijvoorbeeld kameel of mohair. Echter, het mohair monster was geverfd, mogelijk met synthetisch groen. Door deze behandeling zien de schubben van mohair eruit alsof ze

‘afgepeld’ zijn (mogelijk is dit een behandeling om ervoor te zorgen dat de kleur beter hecht) (afb. 40). Al deze verschillen maken het vergelijken van de wol lastig. Tijdens hun onderzoek hebben Kwaspen en Lammens-Verhecken melding gemaakt dat het om kasjmierwol zou kunnen gaan.121

Voor het determineren van het soort schaap en mogelijk ook de herkomst van dit schaap zou een DNA test een goede mogelijkheid zijn.122 DNA onderzoek is niet uitgevoerd, omdat het geen bijdrage levert voor de conservering van het object.

121 Kwaspen en Lammens-Verhecken, 14 december 2015, ongepubliceerd 122 Haldane et al., 2010, 242

Afb. 32 SEM afbeelding van monster 1 - uitgevallen pool in gedegradeerde staat -1000x vergroot

(I. Joosten, 29-5-2017)

Afb. 33 SEM afbeelding van monster 2 – verkleurde pool in gedegradeerde staat. Zo vuil dat schubben nauwelijks zichtbaar zijn - 1000x vergroot (I. Joosten, 29-5-2017)

Afb. 34 SEM afbeelding van monste3 – rode pool in gedegradeerde staat. Relatief schoon ten opzichte van monster 2 -1000x vergroot (I. Joosten, 29-5-2017)

Afb. 35 SEM afbeelding van monster 5 - 200x vergroting (I. Joosten, 29-5-2017)

Afb. 36 SEM afbeelding monster 6 - 150 x vergroting (I. Joosten, 29-5-2017)

Afb. 37 SEM afbeelding van vergelijkingsmonster kamelenhaar - 500 x vergroot (I. Joosten, 29-5-2017)

Afb. 38 SEM afbeelding van monster 7. Dit is geen wol, maar linnen - vergroting: 150x (I. Joosten, 29-5-2017)

Afb. 39 Monster 8, vergroting 150x onder SEM (I. Joosten, 29-5-2017)

Afb. 40 SEM afbeelding van mohair met 'afgepelde' schubben - 1000x vergroot (I. Joosten, 29-5-2017)

5.3. Doorlicht microscoop

De monsters van de verschillende analyses waren groot genoeg om er tests op uit te voeren met een doorlichtmicroscoop.

5.3.1. Resultaten

In eerste instantie werd er vanuit gegaan dat de inslag van de decoraties ongeverfde wol was. Monsters van de witte delen (monsters 7, 8, en 9) zijn onder een doorlicht microscoop

bekeken. Hieruit werd geconcludeerd dat alle witte garens in de decoratie, zowel uit de gekleurde decoraties, als uit de witte versieringen niet alleen specifiek uit linnen of specifiek uit hennep bestaan maar dat het een combinatie is van de twee bastvezels, waarbij mogelijk de linnen vezels meer aanwezig zijn ten opzichte van de hennep vezels (afb. 41).

Monsters 1, 3 en 4 zijn ook bekeken, hieruit is naar voren gekomen dat het om zeer

gedegradeerde wol gaat. De vezel is duidelijk rood geverfd, maar de typerende schubben van wol zijn nog nauwelijks zichtbaar (afb. 42).

Afb. 41 Twee afbeeldingen met doorlicht microscoop als vergelijking dat er meer linnen dan hennep vezels zijn in de witte garens, hoewel het moeilijk te vergelijken is met deze monsters. (vergroting 200x)

Afb. 42 Doorlicht microscoop afbeelding van monster 4 - gedegradeerde wol - 200x vergroting

5.3.2. Interpretatie

Bij de eerste SEM analyse werd ervan uitgegaan dat de witte randen onder de decoraties (niet de gekleurde decoraties) een combinatie zouden zijn van linnen en wol. 123 SEM analyse van monster 7 weerspreekt dit. Hieruit komt duidelijk naar voren dat het gaat om een bastvezel – mogelijk linnen in combinatie met hennep, omdat zowel linnen als hennep onder deze categorie van cellulose vezels vallen.124

Hennep vezels hebben in niet-gepolariseerd licht een (indigo) blauwe kleur. Onder gepolariseerd licht verandert deze kleur in oranje. In het geval van linnen zijn de kleuren precies andersom (zie voor toelichting afb. I.4). Met behulp van een doorlichtmicroscoop met gepolariseerd licht kan gekeken worden of het bij de witte vezels gaat om linnen of om hennep (afb. I.5).

In de literatuur blijft vezelonderzoek beperkt tot de aanwezigheid van cellulose. Of het specifiek om linnen gaat of om hennep wordt niet vermeld. In Faraonische tijden werd voornamelijk linnen gebruikt. Het gebruik van hennep in textiel is zeldzaam in het oude Egypte en beperkte zich tot de grove wevingen, touwen en manden.125

In de tuniek is de witte ketting van de decoraties een combinatie van linnen en hennep en de witte inslag in de decoraties zijn ook een combinatie van linnen en hennep.

Dit, samen met de veronderstelling van een zuur milieu, verklaart waarom de ketting aan de achterzijde ontbreekt (zie paragraaf 3.1.1.), maar ook waarom in de kluwen van restanten van de decoratie op de achterzijde geen wit meer aanwezig is.

123 Ness Proaño Gaibor en Joosten, ongepubliceerd, 2016 124 Timár-Balázsy en Eastop, 1998, 4

5.4. Microfading

Omdat er al in een eerder stadium HPLC analyse is uitgevoerd, was het voor dit deel van het onderzoek niet noodzakelijk om verdere monsters te nemen van de verschillende kleuren. Om deze reden is met Microfading alleen een monster van de rode tuniek onderzocht.

5.4.1. Resultaten

Met Microfading is de rode ketting en inslag van de tuniek onderzocht (monster 4). Uit de metingen is gebleken dat de kleurvastheid van de kleurstof, in dit geval meekrap, erg goed is. Tijdens de eerste meting van tien minuten was er geen verschil, tijdens de tweede meting van een uur was er geen verschil en ook de meting van een uur zonder UV- filter gaf geen

verandering. Hieruit wordt geconcludeerd dat ten aanzien van het rode meekrap de tuniek zonder problemen tentoongesteld kan worden zonder dat er kleurverandering zal optreden. Echter, het probleem met dit onderzoek is dat er gebruik is gemaakt van een monster en niet het gehele object. Mogelijk waren de monsters ook te klein om een goede meting te kunnen uitvoeren (bijlage VIII: resultaten van Microfading)

5.4.2. Interpretatie

Een probleem van deze analyse is dat alleen een monster is onderzocht van de tuniek zelf. De tuniek is geverfd met meekrap rood, de decoraties bevatten veel meer kleuren.

Uit HPLC analyse kwam naar voren dat het hier onder andere om indigo, wouw en wede gaat. Deze kleuren zijn voor de rest niet met microfading onderzocht, maar waar indigo ook zeer kleurvast is geldt dit niet voor wouw. De bestandsdelen van de gele kleurstof van wouw, de flavonoïden, zijn lichtgevoeliger dan bijvoorbeeld alizarine (meekrap) en indigotine (indigo en wede) en zouden eventueel wel kunnen verkleuren.

Indigo en wede hebben allebei hun kleurstof op basis van indigotine. Deze indigotine kleurstoffen hebben goede lichtvastheid-eigenschappen en hun lichtvastheid is relatief onafhankelijk van toegevoegde groepen. Deze factoren, samen met de fysieke staat van de kleurstof, zou een verklaring kunnen zijn voor de goede lichtvastheid in vergelijking met andere natuurlijke kleurstoffen. Meekrap en wede zijn lichtvaster in vergelijking met wouw.126

Maar om een verandering in de gele kleuren te kunnen detecteren zou er nog een microfading onderzoek moeten plaatsvinden op een monster met wouw.

5.5. GC-MS

5.5.1. Resultaten

Uit GC-MS analyse kwam naar voren dat in monster 10 voornamelijk suikers aanwezig zijn (rode pieken in het spectrum). Galactose kan wijzen op Arabische gom, glucose wijst op stijfsel. Zowel monster 10 als 11 bevatten een kleine hoeveelheid proteïne (aminozuren zijn de blauwe pieken).

Het verband tussen de aminozuren zegt iets over hoe de aanwezigheid en verdeling van de aminozuren te vergelijken is met standaarden. De correlatie met dierlijke lijm en stijfsel

(starch) is het beste. Door de aanwezigheid van de stijfsel/Arabische gom is het niet goed mogelijk de soort proteïne te bepalen. Een kleine hoeveelheid dierlijke lijm is het meest waarschijnlijk (bijlage IX: resultaten van GC-MS).

In het resultaat van monster 11 zijn voornamelijk suikers te zien (rode pieken); rhamnose, arabinose en galactose wijzen op Arabische gom; glucose op een stijfsel. De hoeveelheid suikers in de analyse van het monster is ongeveer 10 keer groter (71 μg) dan in monster 10. Suikers bevatten een kleine hoeveelheid proteïne. De hoeveelheid proteïne (blauwe pieken) in monster 11 is 4 keer groter dan in monster 10. Er is geen aanwijzing dat het 'vuile' monster, per vezel, meer proteïne bevat dan de schone (bijlage IX: resultaten van GC-MS).

5.5.2. Interpretatie

De analyse van monster 10 en 11, met behulp van GC-MS gaf geen eenduidige conclusie. Visueel loopt er midden achter, over de gehele hoogte van het object een duidelijke vlek, welke mogelijk ontstaan kan zijn door lichaamsvocht. GC-MS gaf echter geen uitsluitsel over de aanwezigheid van lichaamsvocht. Uit de twee monsters kwam wel naar voren dat het vervuilde monster hogere waardes aan aminozuren heeft, maar dit gaf geen uitsluitende bevestiging (de hoeveelheden aminozuren zijn eerder gerelateerd aan dierlijke lijm, dan aan lichaamsvocht).

5.6. Conclusie

Extra kleuronderzoek bleek voor dit onderzoek niet nodig. Alle kleuren waren al in een eerder stadium onderzocht. Alle aangetroffen kleuren in de tuniek komen overeen met wat in de literatuur naar voren komt als Koptisch.

Alle witte delen in de decoraties van de bleken een combinatie te zijn van linnen en hennep. De monsters bekeken onder SEM-EDX waren vuil en voornamelijk de schubben van de wol waren gedegradeerd. Hierdoor is het soort wol moeilijk te achterhalen. Met behulp van SEM- EDX is wel gekeken naar monsters van mohair en kamelenhaar, maar door de vele variaties in conditie van de vezels is er moeilijk een vergelijking te trekken.

Achteraf zou extra microfading op de kleuren noodzakelijk zijn om te kijken of er mogelijk kleurverschil zal optreden, maar dan voornamelijk in de decoraties. Het vermoeden blijft dat het object een lijkwade is, maar met GC-MS was hier geen uitsluitsel over te geven.