• No results found

(Gewoon Hoofd).

dat Hij, wenschelijk achtende uitvoering te geven aan het bepaalde bij artikel 28 van het „Grondhuurreglement voor de residentiën Soerakarta en Djokjakarta

(Staatsblad 191, No );

overwegende dat met de daartoe strekkende regeling door de Inlandsche Vorsten is gestemd;

lettende op de artikelen 20, 27, 29, 31, 33 en ... van het Reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië.

Heeft goedgevonden en verstaan:

Vast te stellen het navolgend

REGLEMENT OP HET WATERBEHEER, HET ONDERHOUD EN HET HERSTEL VAN WATERWERKEN IN DE RESIDENTIËN SOERAKARTA EN DJOKJAKARTA.

Artikel 1.

1) Het waterbeheer in de residentiën Soerakarta en Djokjakarta, zoomede het beheer en het onderhoud — waaronder begrepen het herstellen — van alle in de residentiën gelegen bronnen, rivieren, waterleidingen en alle werken tot keering, loozing, afleiding, opstuwing en verdeeling van het water en tot wering van zand-bandjirs, voorzoover bij dat beheer en die werken de belangen der Inlandsche bevolking nevens die van Europeesche landbouwondernemingen aan wel die van meerdere Europeesche landbouwondernemingen tegelijkertijd be-trokken zijn, worden, onder het oppertoezicht van het Hoofd van gewestelijk bestuur en onverminderd het bepaalde bij artikel 12 sub b van het Grondhuur-reglement voor de residentiën Soerakarta en Djokjakarta (Staatsblad 191 No. ...) opgedragen aan daartoe op te richten waterschappen.

2) Het Hoofd van gewestelijk bestuur is bevoegd ook het onderhoud van andere dan in de eerste alinea bedoelde werken aan de waterschappen op te 3) Aan de waterschappen wordt mede opgedragen de heffing van de noodige retributies ter goedmaking van de kosten verbonden aan de uitoefening van de in de vorige alinea omschreven functiën, zoomede het beheer dier geldmiddelen.

Artikel 2.

Elk waterschap wordt opgericht bij besluit van het Hoofd van gewestelijk bestuur in overleg met de Vorst of diens Patih voor het in dat besluit te om-schrijven gebied, omvattende geheel of ten deele het stroomgebied van een of meer rivieren.

Artikel 3.

1 ) Elk waterschap omvat alle in het, krachtens het vorig artikel aangewezen, gebied gelegen Europeesche landbouwondernemingen, zoomede alle overige in dat gebied gelegen bouwgronden.

169

2) Leden van het waterschap zijn de daartoe aan te wijzen Europeesche en Inlandsche ambtenaren en hoofden, zoomede de beheerder der in de vorige alinea bedoeld gebied gelegen ondernemingen.

3) De leden van elk waterschap vormen tezamen de „Waterschapsraad", w a a r v a n het voorzitterschap bekleed wordt door het Hoofd van gewestelijk bestuur, welk bestuurshoofd evenals de Rijksbestuurder tevens stemgerechtigde leden van de Raad zijn.

Artikel 4.

1) In elk waterschap is een „Waterschapsbestuur", bestaande uit daartoe uit de ambtelijke leden van den Waterschapsraad aan te wijzen Europeesche en Inlandsche ambtenaren en hoofden, en uit door den Waterschapsraad uit zijne leden te kiezen beheerders van landbouwondernemingen.

2) Voorzitter en tevens stemgerechtigd lid van het Waterschapsbestuur is het Hoofd van plaatselijk bestuur, binnen wiens ressort het waterschap is gelegen.

3) Is een waterschap gelegen binnen bet ressort van meer dan één Plaatselijk Bestuurshoofd, dan bepaald het Hoofd van gewestelijk bestuur door welke dier Bestuurshoofden het voorzitterschap zal worden bekleed.

Artikel 5.

1) Door het Hoofd van gewestelijk bestuur worden voorschriften vastgelegd, regelende de aanwijzing van de Europeesche en Inlandsche ambtelijke leden van den Waterschapsraad, de uitoefening van het stemrecht der leden in den W a t e r -schapsraad en de samenstelling van het Waterschapsbestuur.

2) In deze voorschriften wordt van het beginsel uitgegaan dat:

a. de Inlandsche ambtelijke leden van den Waterschapsraad en het Waterschapsbestuur zullen worden aangewezen in overleg met den Vorst of diens Patih;

b. het stemrecht van de leden in den Waterschapsraad, voorzoover zij beheerder van landbouwondernemingen zijn worde geregeld naar ver-houding van de bruto-uitgestrektheid der voor hunne ondernemingen bebouwde gronden, met dien verstande dat voor gronden bebouwG met indigo of rijst het halve aantal stemmen wordt toegekend als voor de-zelfde uitgestrektheid gronden, bebouwd met suikerriet of tabak;

c. door de Europeesche en Inlandsche ambtelijke leden van den W a t e r -schapsraad met inbegrip van den voorzitter gezamenlijk niet meer stemmen uitgebracht kunnen worden dan door de overige leden ge-zamenlijk;

d. het aantal ambtelijke leden van het Waterschapsbestuur met inbegrip van den Voorzitter, niet grooter zij dan dat der overige leden van dat bestuur.

Artikel 6.

1) Door den Waterschapsraad en het Waterschapsbestuur worden, met in-achtneming van de in voormeld artikel bedoelde voorschriften, huishoudelijke reglementen vastgesteld tot regeling van de vergaderingen en de werkzaamheden, respectievelijk van dien Raad en van dat Bestuur.

2) De reglementen voor het Waterschapsbestuur behoeven alvorens van kracht te zijn, de goedkeuring van het Hoofd van gewestelijk bestuur.

Artikel 7.

1 ) Door den Waterschapsraad worden voor zijn ressort, ter uitoefening van het aan het W a t e r s c h a p bij artikel 1 opgedragen waterbeheer en onderhoud der aldaar genoemde werken de noodige reglementen en keuren vastgesteld en vol-gens door den Gouverneur-Generaal vast te stellen regelen afgekondigd.

2) Zoodanige reglementen en keuren mogen geene bepalingen inhouden omtrent zaken, waarin bij eene algemeene verordening is voorzien.

3) Zij houden op van kracht te zijn, voorzoover omtrent eenig daarin voorkomend punt nader reegelingen in eene algemeene verordening worden getroffen.

170

Artikel 8.

1) De" Waterschapsraad is bevoegd tegen overtreding zijner reglementen en keuren straf te bedreigen, mits geen andere of hoogere straffen dan: voor Euro-peanen en met hen gelijk gestelden gevangenisstraf van ten hoogste a c i t dagen

of geldboete van ten hoogste f 1 0 0 . - (één honderd gulden) en voor Inlanders en met hen gelijk gestelden gevangenisstraf van ten hoogste acht dagen, geld-boete van ten hoogste ƒ 100.— (een honderd gulden) of ten arbeid stelling aan

de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste drie maanden, ten aanzien van beide categorieën van personen met of zonder verbeurdverklaring overeenkomstig het bepaalde bij artikel 6 2de van de Wetboeken van Strafrecht voor Europeanen en Inlanders.

2) De opbrengst der geldboeten en verbeurdverklaringen komt ten voordeel

V a" ) £Reqfementen of keuren, welke strafbepalingen inhouden, behoeven, al-vorens te mogen worden afgekondigd en in werking te treden de goedkeuring van den Directeur van Justitie, welke aangevraagd wordt overeenkomstig door den Gouverneur-Generaal vast te stellen regelen, waarbij tevens voorschriften worden gegeven omtrent door den Waterschapsraad ingeval van weigering der goedkeuring aan te vragen voorziening van den Gouverneur-Generaal.

Artikel 9.

1) D e Waterschapsraad zal ter goedmaking van de kosten, verbonden aan het waterschap opgedragen beheer en onderhoud, zoomede herstel van werken, jaarlijks eene retributie vaststellen ten laste van de Rijkskas in het Gewest waarin het waterschap is gelegen en van de Europeesche landbouwondernemers, aan welke de binnen het waterschap gelegen landbouwondernemingen toebe-hooren. Daarbij wordt in acht genomen, dat:

a de retributie ter goedmaking van de kosten van het aan de waterschap opgedragen waterbeheer, en die ter goedmaking van de kosten van onder-houd en herstel der werken afzonderlijk worden vastgesteld;

b de retributie ten behoeve van het waterbeheer, voorzooyer deze komt ten laste van de Europeesche landbouwondernemers, door hen in dier voege wordt gedragen dat per bruto bouw aanplant van tabak en indigo de helft en per bruto bouw aanplant op bevloeide gronden van andere eenjarige gewassen een vierde gedeelte wordt betaald van het per bruto bouw aan-plant van suikerriet verschuldigde;

c. het ten laste van de Rijkskas komende aandeel in de retributie voor het waterbeheer evenredig zij aan het ten laste der ondernemers komende gedeelte, in dier voege, dat uit de Rijkskas per bruto bouw aanplant van de bevolking op bevloeide gronden zal worden betaald een achtste gedeelte van hetgeen ingevolge de vorige alinea voor suikerriet verschuldigd zal zijn;

d. de retributie ten behoeve van het beheer en onderhoud en het herstel der werken, voorzoover deze ten laste van de Europeesche landbouwonder-nemers komt, in dier voege wordt omgeslagen dat de voor elk werk be-noodigde kosten afzonderlijk betaald worden door den ondernemer of de ondernemers ten behoeve van wier cultures het werk strekt, en tusschen hen onderling in dezelfde verhouding als hier boven sub b aangegeven;

e. door de Rijkskas geen bijdrage in de retributie sub d bedoeld zal worden betaald, indien en zoolang de daartoe vereischte koelie-arbeid ingevolge het bepaalde bij art. 17 wordt verricht door de Inlandsche bevolking, ter-wijl voor zoodanig werken, waarbij de Inlandsche bevolking belang heeft en waarvoor de koelie-arbeid niet door de bevolking zou worden verricht uit de Rijkskas ten hoogste de helft van de sub d bedoelde kosten zal worden betaald. . , , 2) Het besluit tot vaststelling der voormelde retributie zal tevens inhouden de door den Waterschapsraad vastgestelde begrooting van ontvangsten en uit-gaven voor het jaar, waarvoor de retributie geheven zal worden.

3) Dit besluit behoeft, alvorens te worden afgekondigd en in werking te treden, de goedkeuring van het Hoofd van gewestelijk bestuur.

171

4) Door den Gouverneur-Generaal worden de noodige voorschriften gegeven omtrent het vaststellen der begrooting en de retributie hierboven bedoeld, zoo-mede omtrent de behandeling der daartoe betrekklijke besluiten e n d e voor-ziening van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur ingeval het Hoofd van gewestelijk bestuur zijne goedkeuring daaraan mocht onthouden.

Artikel 10.

1) De Waterschapsraad is bevoegd met inachtneming van door den Gou-verneur-Generaal vast te stellen regelen, de noodige voorzieningen te treffen omtrent de invordering der door de Europeesche landbouwondernemers ver-schuldigde retributie.

2) De betaling van de ten laste der Rijkskas komende retributie zal geschie-den overeenkomstig door het Hoofd van gewestelijk bestuur in overleg met geschie-den Vorst of diens Patih te geven voorschriften.

Artikel 11.

1) Het beheer van de geldmiddelen der waterschappen geschied overeen-komstig de ter zake door het Hoofd van gewestelijk bestuur vast te stellen

voorschriften. , 2) D e rekening van dat beheer wordt door den Waterschapsraad jaarlijks

vastgesteld overeenkomstig de eveneens door gemeld Bestuurshoofd te geven Artikel 12.

1) De Waterschapsraad vertegenwoordigt het waterschap zoo in als buiten rechten.

Alle van dien Raad uitgaande stukken worden onderteekend door den Voor-zitter en de daartoe in het huishoudelijk reglement aan te wijzen functionaris.

2) D e Raad is bevoegd de belangen v a n het waterschap bij de Regeering en andere colleges en autoriteiten voor te staan.

Artikel 13.

1) Door den Waterschapsraad kunnen, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 12 sub b van het Grondhuurreglement voor de residentiën Soerakarta en Djokjakarta (Staatsblad 191, N o . ...) in het algemeen belang nieuwe water-leidingen en andere in artikel 1 genoemde werken worden aangelegd of in der-gelijke bestaande werken dan wel in rivieren of bronnen wijzigingen worden aangebracht, doch zulks niet anders dan na verkregen schriftelijke vergunning van het Hoofd van gewestelijk bestuur.

2) De voor zoodanige werken benoodigde fondsen kunnen door het water-schap alleen uit vrijwillige bijdragen worden verkregen.

Artikel 14.

Door of ten behoeve van eenigen landbouwondernemer mogen geen nieuwe werken als in het vorig artikel bedoeld, noch wijzigingen in werken als aldaar bedoeld, worden daargesteld zonder schriftelijke vergunning van het Hoofd van gewestelijk bestuur, welke niet wordt verleend, dan nadat het betrokken W a t e r -schapsbestuur daaromtrent is gehoord.

Artikel 15.

1 ) Door het Hoofd van gewestelijk bestuur kunnen aan de in de beide vorige artikelen bedoelde vergunningen, zoodanige voorwaarden worden verbonden als in het algemeen belang, dan wel in het belang van derden noodig wordt geoor-deeld.

2) Voormeld Bestuurshoofd geeft de noodige voorschriften omtrent de be-handeling van aanvragen tot vergunning als hiervoren bedoeld, zoomede omtrent

de overname in beheer en tot onderhoud door het betrokken waterschap van krachtens zoodanige vergunningen uitgevoerde werken, voorzoover die werken vallen onder de in artikel 1 alinea 1 bedoelde.

172

Artikel 16.

1) V a n Overheidswege worden geen werken noch wijzigingen in b e e n d e niet a a n eenigen landbouwondernemer toebehoorende, werken als in artikel H bedoeld^ondernomen, d a n n a met het betrokken Waterschapsbestuur gepleegd

°V2 )l e 9H e t Hoofd v a n gewestelijk bestuur regelt de overname in beheer en tot onderhoud door het betrokken waterschap van zoodanige nieuwe werken, voor-zoover zij vallen onder die in artikel 1 alinea 1 bedoeld.

V O o k het beheer en onderhoud van werken, die met onder de in voor-melde bepaling, bedoelde vallen, kan door: het Hoofd v a n gewestelijk bestuur

™n het waterschap, binnen welks gebied zoodanig werk is gelegen, worden opgedragen.^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ d e b e p a l i n g e n d e z e r Ordonnantie ook o p dat beheer en onderhoud v a n toepassing.

Artikel 17.

1) Het Waterschapsbestuur is belast met de dagelijksche leiding der zaken van het waterschap, en met de uitvoering v a n alle door den Waterschapsraad vastgestelde reglementen en keuren en van de door dien Raad genomen besluiten en a a n het Waterschapsbestuur verstrekte opdrachten.

2 f Het is bevoegd, met inachtneming van de dienaangaande door het Hoofd v a n ^ e w e t ijk bestL'r in overleg met den Vorst of diens Patih te: stelle*i regelen en binnen de aldus vast te stellen grenzen, gebruik te maken v a n den arbeid der Inlandshe bevolking tot het herstellen en onderhouden v a n de in artikel 1 bedoelde werken en van zoodanige andere werken w a a r v a n het beheer a a n het

waterschap mocht zijn opgedragen. J„_„KH 3) Vordering v a n levering v a n materialen, onder welken vorm ook, is daarbij

aan het Waterschapsbestuur verboden.

Artikel 18.

1) T o t onmiddellijke bestrijding v a n overstroomingen, zandbandjirs en andere ramoen v a n T o o q e r hand en herstel v a n de gevolgen daarvan hetwelk geen uïsTe! gedoogt °! het Waterschapsbestuur bevoegd tijdelijk gebruik te maken van de diensten van alle werkbare mannen der Inlandsche bevolking.

2) In d a f g e v a l mag van de bevolking tevens de levering worden gevorderd van zoodanige materialen w a a r v a n de aanwending onmiddellijk noodzakelijk wordt geacht, doch onder verplichting v a n latere betaling daarvan door het waterschap overeenkomstig de terzake door het Hoofd v a n gewestelijk bestuur in overleg met den Vorst of diens Patih vast te stellen regelen.

Artikel 19.

Het Waterschapsbestuur is overeenkomstig de terzake door bet Hoofd v a n gewestelijk bestuur vast te stellen regelen bevoegd( t o t ^ ^ der^ve^

o ? S e t n t g S Ä T - T S ^ " - « ^ ™ b e t e r s c h a p mochten zijn daargesteld. ^ . ^ 2 Q

H W a a r in deze Ordonnantie sprake is van Europeesche landbouwonder-neminqen wo den daarmede uitsluitend bedoeld zoodanige ondernemingen a a n we?ke9eene beschikking is verleend als bedoeld in artike 8 alinea 1 v a n het Grondhuurreglement voor de residenten Soerakairta ien D p k j a t e r t a

2) Deze Ordonnantie kan worden aangehaald als „Vorstenlanascne ordonnantie".

173

BIJLAGE II.