• No results found

Hoofdstuk 6 Interviews

6.1 Onderzoeksmethode

Het belangrijkste van een onderzoek is misschien wel de onderzoeksmethode. Ik heb gekozen voor het kwalitatieve onderzoek. Dit houdt in dat ik diepte-interviews heb gehad met een klein aantal mensen. De reden dat ik voor deze methode koos, was omdat ik verschillende meningen wilde horen om die met elkaar en met de theorie te vergelijken. Dit gaat met een kwalitatief onderzoek het beste, omdat je dan kunt doorvragen. Kwantitatieve onderzoeken zijn wat oppervlakkiger.

Bovendien was deze methode praktisch goed uitvoerbaar. Ik had een enquête kunnen sturen naar zoveel mogelijk parlementair journalisten en politici, maar het is de vraag of ik alles op tijd had teruggekregen. Parlementair verslaggevers en politici zijn nu eenmaal heel drukbezette mensen. Nadat ik gekozen had voor het kwalitatieve onderzoek, moest ik beslissen welke mensen ik zou interviewen. Ik heb voor drie groepen gekozen die iets zinnigs kunnen zegen over dit onderwerp: parlementair verslaggevers, politici en docenten of hoogleraren van universiteiten. Ik vond van elke groep twee mensen:

Parlementair verslaggevers:

Ik heb voor journalisten van vrij serieuze dagbladen gekozen, omdat ik bang was dat ik een eenzijdig beeld van de parlementaire pers zou krijgen. Het had bijvoorbeeld zo kunnen zijn dat het beeld dat in de theoriehoofdstukken naar voren kwam wel voor televisieredacties geldt en misschien voor De Telegraaf, maar niet voor kranten als De Volkskrant. Dit bleek uiteindelijk mee te vallen, hoewel er natuurlijk wel verschillen zijn tussen de verschillende media. Overigens wilde ik wel met één tv- journalist spreken, maar dit is niet gelukt.

Ik heb De Volkskrant benaderd, omdat ze een van de kwaliteitskranten is met een vrij grote

parlementaire redactie (twaalf mensen). Het Nederlands Dagblad koos ik omdat dit een heel andere krant is: wel serieus, maar met een vrij kleine redactie (drie personen) en een andere (gereformeerde) achtergrond dan De Volkskrant.

Naam: Piet H. de Jong

Functie: Chef politiek van het Nederlands Dagblad Datum en plaats: 11 mei 2009, Delft

Naam: Martin Sommer

Functie: Chef politiek van De Volkskrant Datum en plaats: 5 mei 2009, Den Haag

Politici:

Ik heb een Tweede Kamerlid gesproken: Jan Schinkelshoek. Ik benaderde hem omdat ik tijdens mijn theorieonderzoek merkte dat hij nadacht over de parlementaire pers: ik kwam meerdere artikelen van en over hem tegen. Bovendien is hij, naast politicus, zowel voorlichter als parlementair journalist geweest. Hij heeft de pers dus van alle kanten gezien.

Ruud Koole is op een andere manier verbonden met politiek. Hij heeft eens een bijdrage geleverd aan boek over (parlementaire) journalistiek, is hoogleraar politieke wetenschappen en voormalig voorzitter van de PvdA, en heeft de pers dus ook aan het werk gezien.

Naam: Ruud Koole

Functie: Hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit Leiden (van 2001 t/m 2005 voorzitter van de PvdA, in 2007 interim-voorzitter)

Datum en plaats: 12 mei 2009, Leiden

Naam: Jan Schinkelshoek

Functie: Tweede Kamerlid CDA (en o.a. voormalig parlementair verslaggever van het Reformatorisch Dagblad en Haagsche Courant/Goudsche Courant, voormalig woordvoerder en campagnemanager CDA en voormalig directeur Directie Voorlichting, ministerie van Justitie)

Datum en plaats: 6 mei 2009, Den Haag

Docenten of hoogleraren:

Van de wetenschappers koos ik Otto Scholten uit. Hij is niet alleen hoofddocent

communicatiewetenschap, maar ook verantwoordelijk voor het project Nieuwsmonitor. Deze Nieuwsmonitor houdt de verslaggeving bij van de pers, ook het parlementaire nieuws. Daarom leek het mij dat hij wel wat wist van de parlementaire verslaggeving.

Verder heb ik Willem Breedveld gesproken. Hij is docent politiek en media aan de universiteit, en werkt al lange tijd bij Trouw. Breedveld is dus ook journalist. Hij schreef een boek over politiek en media.

Naam: Willem Breedveld

Functie: Commentator en columnist voor Trouw, docent politiek en media aan de Universiteit Leiden. Schrijver van o.a. De stamtafel regeert.

Datum en plaats: 29 april 2009, Amsterdam

Naam: Otto Scholten

Functie: Universitair Hoofddocent communicatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam, als directeur persinstituut verantwoordelijk voor Nieuwsmonitor (project van de UvA). Schreef met Piet Bakker Communicatiekaart van Nederland.

Nadat ik zes afspraken had gemaakt, stelde ik een vragenlijst op aan de hand van de

theoriehoofdstukken. Ik vroeg de mening van de geïnterviewden over alle belangrijke onderwerpen die aan bod zijn geweest.

Doelen

Het voornaamste doel van dit onderzoek is om verschillende meningen naast elkaar te leggen. In de literatuur kwam ik vooral kritiek tegen op de parlementaire pers. Logisch: ontevreden mensen klimmen nu eenmaal sneller in de pen dan tevreden mensen. Om mijn probleemstelling van alle kanten te bekijken, heb ik daarom een aantal verschillende mensen gesproken met verschillende meningen.

Bovendien wilde ik een paar gaten vullen van de theorie. Uit de theorie werd bijvoorbeeld niet duidelijk hoe groot de verschillen zijn tussen de verschillende media. Dit vroeg ik aan de geïnterviewden.

Het derde doel was om te kijken of ik verschillen kon zien tussen de verschillende groepen: dachten de parlementair journalisten bijvoorbeeld heel anders dan de wetenschappers en politici? Dit bleek over het algemeen niet het geval te zijn. Dat is misschien wel kenmerkend van dit onderwerp: er zijn veel verschillende opvattingen over de parlementaire pers, ook binnen de parlementaire journalistiek zelf. In de volgende paragrafen zal ik per onderwerp aangeven hoe de geïnterviewden reageerden.