• No results found

Hoofdstuk 4 Lekken en autoriseren: de invloed van politici

4.3 Hoe journalisten hiermee omgaan

Voorlichters, mannetjesmakers, spindoctors

Journalisten moeten wel omgaan met voorlichters, anders komen ze niet in contact met bewindslieden. Bovendien geven voorlichters soms handige informatie. Als zij een leuk nieuwtje hebben, kun je dat als verslaggever moeilijk negeren. Op die manier kunnen voorlichters hun informatie wel kwijt. Geelen: “De huidige hoeveelheid journalisten en media staat ervoor garant dat de politicus altijd wel een podium vindt voor voorgekookte boodschappen die voorheen door de journalistiek niet of nauwelijks publicabel zou zijn bevonden.”

Eric Louw schrijft in zijn boek dat voorlichters de pers kunnen gebruiken om verhalen te verspreiden die goed voor hun politici zijn. Goede journalisten voorkomen volgens hem echter dat ze gebruikt worden, door zelf de ‘pr-machines’ te gebruiken als bron voor hun eigen verhalen. De pr-machines strijden ook tegen elkaar (bijvoorbeeld de voorlichters van verschillende partijen), goede

verslaggevers proberen de woordvoerders tegen elkaar uit te spelen.221

Maar soms gaat het mis. Ruud Koole vindt de berichtgeving over de oorlog in Kosovo een voorbeeld van hoe het niet moet. De voorlichting van de NAVO en de Nederlandse overheid was er volgens hem op gericht de bevolking achter de ‘humanitaire interventie’ te krijgen. De journalisten namen deze

218

‘Hijgende vragen, vlotte babbels’ van Ruud Koole in Journalistieke cultuur in Nederland (Bardoel, Vos, e.a., 2002), blz. 107, 108

219

Het Haagse huwelijk (Geelen, 1998), blz. 58

220

De strijd om de waarheid op het Binnenhof (Hoedeman, 2005), hoofdstuk 2

221

informatie klakkeloos over. “Berichten over de vele Servische tanks die zouden zijn geraakt bleken later onjuist; van het snode Servische plan voor een Operatie Hoefijzer, dat de noodzaak van

verhevigde NAVO-aanvallen zou aantonen, is later weinig boven tafel gekomen. De berichten werden via de media doorgegeven, maar lang niet altijd onderstreepten die de eenzijdigheid van de bron.”222

Interviews

Waarschijn balen de meeste journalisten dat ze voor een interview met de minister eerst hun vragen voor moeten leggen aan de voorlichter, dat deze voorlichter zich in gesprekken kan mengen en dat ze hun artikel moeten laten autoriseren. Het probleem is echter dat ze er weinig tegen kunnen doen. De journalistiek heeft in het verleden te vaak ingestemd met voorwaarden, schrijft Geelen. En nu kunnen ze niet meer anders. “Wie een interview aanvraagt met een minister of staatssecretaris, is doorgaans nummer dertig of veertig op de lijst. Vrijwel geen enkele journalist kan het zich permitteren de drukkende voorwaarden die vooraf worden gesteld, hooghartig af te wijzen. De straf is uitsluiting bij een volgend verzoek – dodelijk voor eenieder die nog langer op het Binnenhof wenst mee te lopen.”223 Stem je als journalist niet in met de voorwaarden, dan kom je niet in contact met de machtigen der aarde. Wat autoriseren betreft: veel verslaggevers spreken wel met bewindslieden parlementariërs af dat ze het artikel alleen mogen controleren op feitelijke onjuistheden, maar dat voorkomt niet altijd problemen. Is een journalist dapper genoeg om de druk van een politicus te weerstaan en een artikel niet te wijzigen, dan loopt hij het risico dat die politicus (en soms zijn hele partij) niet meer met hem wil spreken. En dat kunnen journalisten zich niet altijd veroorloven.

Netwerken

Netwerken is belangrijk voor parlementaire verslaggevers (zie paragraaf 1.3). Het is daarom niet verwonderlijk dat veel verslaggevers de toenaderingspogingen van politici gebruiken. Het voorlichtersgeweld maakt het noodzakelijk voor journalisten om goede relaties met politici te onderhouden. Op die manier kunnen ze ook nieuws vinden wat voorlichters in de eerste instantie verborgen houden.

De één gaat wel veel vrijer met politici om dan de ander. Ferry Mingelen moet niet veel hebben van innig contact: “Close zijn met politici, borrelen, naar hun verjaardag gaan: dat maakt het moeilijk onafhankelijk te blijven. Zal ik dus niet doen. Lunchen met een politicus? Dat is tijdverspilling. Ja, misschien hoor je wel eens wat. Maar dat gebeurt nooit zonder reden.”224

Hoedeman ziet dat anders. “Lunchen of dineren heeft niets met omkoperij te maken. (..) Wie elkaars drijfveren begrijpt, plaatst het functioneren van de ander beter. Je neemt kennis van iemands

particulieren opvattingen binnen zijn politieke partij of fractie. Maar ook iemands privéleven kan een rol spelen in het politieke functioneren.” Hij vindt bovendien dat je best naar feestjes mag gaan, “mits je de zaken niet uit het oog verliest”. Het gaat om het vergaren van nuttige informatie, maar bevriende politici zijn niet gevrijwaard van nieuws dat hen niet aanstaat.225

222

‘Hijgende vragen, vlotte babbels’ van Ruud Koole in Journalistieke cultuur in Nederland (Bardoel, Vos, e.a., 2002), blz. 106

223

Het Haagse huwelijk (Geelen, 1998), blz. 56, 57

224

‘Ferry Mingelen’ van Jeroen den Blijker in Trouw van 13 mei 2002

225

Ruud Koole denkt daar trouwens anders over. In de regel zal een journalist een goede politieke bron niet te negatief portretteren, denkt de hoogleraar.226

Lekken

Lekken kunnen handig zijn voor de pers. Toch schrijft Geelen dat de onthullingen van lekkers aan de politieke verslaggevers nauwelijks van belang zijn voor een opener democratische discussie. Die lekken gaan meestal over “rapporten, nota’s en maatregelen die letterlijk vandaag of morgen toch al openbaar zouden worden gemaakt en waarop de verslaggever in kwestie een dag eerder de hand heeft weten te leggen.”227 Zo viel de laatste jaren de miljoenennota ongeveer een week voor Prinsjesdag in de handen van de pers. De echt belangrijke geheimen die lekker doorgeven, worden over het algemeen door onderzoeksjournalisten onthuld.

Het zijn over het algemeen de onderzoeksjournalisten die belangrijke lekkers spreken.

Lekken die onderdeel zijn van een strategisch politiek spel zijn gevaarlijk: journalisten worden dan gebruikt als instrument. Door de anonimiteit van bronnen is het zeker voor de lezer niet duidelijk hoe betrouwbaar de bron is. Soms gaat het dan ook mis. In 1998 berichtte De Telegraaf bijvoorbeeld dat de Algemene Rekenkamer staatssecretaris Gmelich Meijling om opheldering had gevraagd om “een groot aantal door zijn departement voor hem en zijn vrouw betaalde uitgaven met een privékarakter.” Maar het bericht kon niet bevestigd worden en De Telegraaf rectificeerde enkele dagen later.228 Hier was sprake van een lekker in wie de krant te veel vertrouwen had gehad.

Hoedeman vertelt dat De Volkskrant daarom voorzichtig is. De auteur van het artikel maakt de identiteit van de anonieme bron bekend bij de chef en een lid van de hoofdredactie. Pas dan wordt besloten of het stuk wordt gepubliceerd.229

In beeld

Journalisten kunnen er niet altijd wat aan doen als iemand voor de camera springt. Maar ze ondergaan sommige politieke trucjes te passief. Dat vindt presentator Kees Noonman van Tros Kamerbreed. Hij verweet journalisten die klaagden over de presentatie van het beleidsplan van het huidige kabinet ‘mopperkontengedrag’. Ze hóefden toch niet te komen? “Ik hoor journalisten alleen maar defensief spreken over een pr-show en de slimme tactiek van Jack de Vries. Maar wij kunnen ons natuurlijk ook wat agressiever opstellen tijdens de persconferentie.”230

Journalisten zouden Wilders ook te veel mogelijkheden geven om de pers te bespelen. In een recent debat van stichting MediaDebat zei Hugo Schneider van de VARA dat het voor de PVV-leider heel gemakkelijk is om in beeld te komen, omdat hij een insider is in Den Haag en de kneepjes van het vak kent. En de pers heeft daar geen antwoord op, beaamde journalist Ad van Liempt. Wilders speelt journalisten bijvoorbeeld tegen elkaar uit. Hij wil niet komen in Nova, De wereld draait door en Pauw en Witteman, waardoor hij voor andere media alleen maar interessanter wordt. Meerdere deelnemers

226

‘Hijgende vragen, vlotte babbels’ van Ruud Koole in Journalistieke cultuur in Nederland (Bardoel, Vos, e.a., 2002), blz. 110

227

Het Haagse huwelijk (Geelen, 1998), blz. 66

228

Het Haagse huwelijk (Geelen, 1998), blz. 63, 64

229

De strijd om de waarheid op het Binnenhof (Hoedeman, 2005), blz. 29

230

aan het debat vonden dat de pers weinig inhoudelijk met Wilders aan de slag gaat: ze misten analyse en ideologische bevragingen.231

Vlotte babbel

Politici interviewen is moeilijk, omdat ze zo’n vlotte babbel hebben. Het boek Interviewen in de praktijk geeft als tip bij het interviewen van politici om je extra goed voor te bereiden. Bovendien moet je beducht wezen op trucjes: politici kunnen vragen ontwijken, standaardantwoorden geven en een woordenbrij over je heen storten.

Sander Simons adviseert: “Vaak onderbreken om verduidelijking te vragen, verzoeken om het kort te houden. En goed opletten dat er antwoord op de vraag gegeven wordt.” En Paul Witteman vindt zelfvertrouwen belangrijk. Hij leerde “dat je als interviewer minstens zo sterk in je schoenen moet staan als degene die je interviewt. Zowel wat kennis als wat zelfvertrouwen aangaat. Je mag best twijfelen, maar niet tijdens het interview. Dan moet je alleen maar denken: ik ga deze man eens goed interviewen.”

Sommigen missen een echt goed interviewprogramma op tv. Zo zei Europarlementariër Max van den Berg: “Onlangs zag ik op een Duitse zender een interview met Schröder, de man die zwaar in de problemen zit en terug moest treden als partijvoorzitter. Hij werd hard aangepakt, maar aan de andere kant werd ook het humaninterestgedeelte behandeld. Dat gebeurde in hoog tempo, opdat je het gevoel kreeg dat het levensecht was. Dat niveau van interviewen zie je in Nederland niet.” 232

Charisma

Verslaggevers letten tegenwoordig veel op het charisma van politici (zie hoofdstuk 3.2). Tijdens een verkiezingsdebat in 2006 schakelde RTL zelfs een jurylid van Idols in. Henkjan Smits moest

beoordelen wie de X-factor had: Balkenende of Bos.233

Journalisten trappen er ook wel eens in als een politicus charisma heeft, vindt professor Joop van den Berg. Dit bleek uit uitzendingen van Netwerk in 1998, toen drie parlementair journalisten dagelijks de prestaties van bewindslieden beoordeelden. Gerrit Zalm (VVD) werd de uiteindelijke winnaar, Tonny van de Vondervoort (PvdA) was de slechtste.

Volgens Van den Berg ging deze verkiezingen vooral om charisma, want Tonny van de Vondervoort had goede prestaties geleverd. “Zalm is een vrolijke man, niet pretentieus, hij benadert journalisten niet met een aardappel in de keel, is altijd toegankelijk, kent zijn oneliners, is altijd helder en gaat geen stoffige verhalen staan houden. Maar iemand als Van de Vondervoort is een beetje bang voor

journalisten, ze ontwijkt ze een beetje. Ze heeft onbedoeld iets onaangenaams en is voor journalisten niet erg zichtbaar aanwezig.”234