• No results found

Hoofdstuk 4 Lekken en autoriseren: de invloed van politici

4.4 Boosdoener of slachtoffer?

Het is niet verwonderlijk dat politici vergaande maatregelen nemen om zichzelf te beschermen. Want zoals uit de vorige hoofdstukken bleek, hebben veel politici behoorlijke kritiek op de pers. Zij zien

231

‘Geert Wilders bespeelt de pers geniaal’ van Piet H. de Jong in Nederlands Dagblad van 23 april 2009

232

Citaten komen uit Interviewen in de praktijk (Van der Lugt, 2006), hoofdstuk 6.2. De uitspraak van Witteman stond oorspronkelijk in Vrij Nederland van 4 oktober 1997, citaat van Max van den Berg in VARA tv-magazine, nr. 23, 2004

233

http://henkjansmits.web-log.nl/henkjansmits/2006/11/bos_vs_balkenen.html

234

zichzelf wel eens als slachtoffer. Enige tijd geleden kwam een commissie onder de leiding van de Groningse burgemeester en oud-Kamerlid Jacques Wallage bijvoorbeeld tot de conclusie dat de overheid zo’n half miljard euro meer aan eigen voorlichting moest uitgeven. Gerard van Westerloo beschrijft dat dit advies voortkwam uit een diep wantrouwen.

Toen Van Westerloo de burgermeester een keer opzocht, schetste Wallage een beeld van een overheid die het slachtoffer is van de pers. “Daar schilderde hij het zwarte beeld van een pers die geen

belangstelling meer heeft voor de moeilijke en ingewikkelde beslissingen waar het openbaar bestuur voor staat, maar die in plaats daarvan op de loop gaat met de kleinste wrijvingen die ze haar lezers als de wezenlijke conflicten voorspiegelt. (..) Die houdt, kortom, de burger ongeïnteresseerd en cynisch: de grootste bedreiging voor het voortbestaan van de Nederlandse democratie.”235

Tegelijkertijd zien veel journalisten de politiek als boosdoener. Frits Bloemendaal van de GPD schreef erover op de website van De Journalist. De overheidsvoorlichting informeert niet meer, maar probeert te overtuigen met technieken uit de reclamewereld. Neem bijvoorbeeld het ministerie van Defensie, die een Youtubekanaal is begonnen met wat Bloemendaal ziet als “propagandafilmpjes”. En de journalistiek kan daar als zwakkere partij niet tegen opboksen. “Als een Dagobert Duck zit ze (de overheid, KdG) op de stukken en alleen zeer vasthoudende en slimme journalisten (die er gelukkig nog zijn) krijgen die te pakken.”236

Bovendien is het voor verslaggevers moeilijk om de grote lijnen te volgen en niet achter incidenten te hollen, als de politiek zelf weinig diepgang heeft. Ruim drie kwart van de parlementaire journalisten in het rapport Geen inzicht zonder kennis was het eens met de stelling dat de Tweede Kamer zich te veel bezighoudt met details en te weinig met hoofdlijnen van beleid. 72 procent vond dat Kamerlieden niet op een goede manier omgaan met de meest knellende problemen.237

Maar het moet gezegd worden: een groot deel van de journalisten en politici hebben ook zelfkritiek. Zo bleek uit een onderzoek van het NRC Handelsblad in 1998 dat 61,8 procent van de Kamerleden (die hadden meegewerkt) vond dat Kamerleden te veel reageren op incidenten en berichten in de media.238 In het rapport Geen inzicht zonder kennis staat ook dat de meerderheid van de parlementaire journalisten vindt dat de pers zelf te veel achter de waan van de dag aangaat.

Daarom komen veel mensen tot de conclusie dat beide partijen schuld dragen. Journalist Jan Vis noemde dit in 1974 het ‘politiek-publicitair complex’.239 Hij constateerde een toenemende

verwevenheid van politiek en journalistiek, die beiden burgers willen trekken. Politici willen kiezers, hebben daarom media-aandacht nodig en verzinnen manieren om journalisten te lokken. Journalisten willen kijkers/lezers/luisteraars, en hebben daarom politici nodig met een leuk verhaal. Zo houden ze elkaar bezig en zijn ze van elkaar afhankelijk. Vis voorspelde dat dit complex een lang leven zou beschoren, want het versterkt zichzelf en het heeft geen afremmende factoren.

235

‘Pers en politiek’, Etty Hillesumlezing 2005 van Gerard van Westerloo, blz. 26, 27

236

‘Niveau mediakritiek valt tegen’ van Frits Bloemendaal op www.dejournalist.nl , 12 februari 2009

237

Geen inzicht zonder kennis (Van Schuur, Vis, 2004), blz. 92

238

Zie www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Tweedekamer

239

Er wordt ook wel gesproken van ‘het Haagse huwelijk’.240 Maar het is niet zo’n goed huwelijk, want uit de vele kritiek blijkt dat er ook wederzijds wantrouwen bestaat. “Overheid en pers, ze verstaan elkaar niet meer,” zegt Gerard van de Westerloo.241

Zowel journalist als politicus zijn dus boosdoener en slachtoffer. Ze zorgen er alle twee voor dat ze blijven vastzitten in de huidige situatie. Zoals Boris Dittrich (D66) het ooit zei: “Media en Kamerleden zijn elkaars gevangenen.”242

4.5 Samenvatting

Het is voor politici belangrijk goed in het nieuws te komen, dus proberen ze journalisten te

beïnvloeden. Dit doen ze onder meer door te lekken, journalisten te verplichten om interviewvragen van tevoren te sturen, interviews voor de publicatie te controleren, in beeld te komen door

bijvoorbeeld pseudo-events creëren, te werken aan hun charisma en hun ‘vlotte babbel’ en te

netwerken. Bovendien is de voorlichting de laatste vijftig jaar steeds intensiever geworden. Dit heeft er deels mee te maken dat politici de journalistiek niet meer vertrouwen.

Journalisten vertrouwen politici ook niet altijd, maar ze hebben ze wel nodig. Politiek en journalistiek beïnvloeden elkaar (niet altijd in positieve zin) en zitten vast in een politiek-publicitair complex. Het is daarom moeilijker voor verslaggevers om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, ook al zouden ze volgens sommigen zich wel wat minder kunnen laten beïnvloeden door politici.

Maar wat is die maatschappelijke verantwoordelijkheid precies, en hoe gaat de pers daarmee om? Daar gaat het volgende hoofdstuk over.

240

Een van de boeken die ik heb gebruikt, heet zo. En Bertus Tichelaar vindt het ook een passende term, schrijft hij in ‘Politiek en media in de houdgreep’ van Wapenveld, oktober 2001

241

‘Pers en politiek’, Etty Hillesumlezing 2005 van Gerard van Westerloo, blz. 28

242

Hoofdstuk 5 - De maatschappelijke verantwoordelijkheid