• No results found

4. RESULTATEN

4.2. RESULTATEN BEVRAGING ZORGVERLENERS

4.2.2. Officina-apothekers

In totaal werden er 100 officina-apothekers telefonisch gecontacteerd, van wie 14 apothekers de telefoon niet beantwoordden en 3 meldden geen ervaring te hebben met slikproblemen. Van de resterende 83 apothekers waren 50 apothekers bereid deel te nemen aan de bevraging (responspercentage: 60,2%). Van de bevraagde apothekers waren 16% (n=8) mannen en 84% (n=42) vrouwen. De leeftijd en de werkervaring van de deelnemende apothekers zijn weergegeven in Tabel 4.4.

Tabel 4.4: Numerieke beschrijvende gegevens van de leeftijd en de werkervaring van de bevraagde apothekers.

Leeftijd (jaren) (nᵃ=50) Werkervaring (jaren) (nᵃ=50)

Mediaan (IQRᵇ) 40,5 (30,0 – 51,3) 17,5 (7,0 – 27,5)

Min. – max.ͨ 24 – 72 2 – 50

ᵃ n= het totaal aantal bevraagde apothekers ᵇ IQR= interquartilerange

ͨ minimum – maximum

Op de vraag bij welke patiënten men vooral slikproblemen met medicatie opmerkt, antwoordde meer dan de helft van de apothekers (56%, n=28) dat ze dit vooral zien bij patiënten met een neurologische aandoening. Ook bij patiënten met een mentale (26%, n=13) of een oncologische aandoening (26%, n=13) werden vaak slikproblemen bij medicatie gezien. Negentien apothekers (38%) zagen problemen bij personen zonder specifieke aandoening (kinderen, jongeren, ouderen) waarvan 13 uitsluitend bij deze personen slikproblemen bij medicatie zagen (Tabel 4.5).

Tabel 4.5: Door apothekers aangegeven slikproblemen bij verschillende aandoeningen

Type van de aandoening Aantal apothekers (%)

(nᵃ = 50)

Neurologisch 28 (56%)

Geen specifieke aandoening 19ᵇ (38%)

Mentaal 13 (26%)

Oncologisch 13 (26%)

Metabool 0 (0%)

ᵃ n = het totaal aantal bevraagde apothekers

ᵇ 13 apothekers zagen uitsluitend slikproblemen bij personen zonder specifieke aandoening 4.2.2.1. Slikproblemen bij vaste doseringsvormen

Alle apothekers kwamen in hun praktijk in contact met problemen met de inname van tabletten. Ongeveer de helft (56%, n=28) zag vooral problemen met grote tabletten en 44% (n=22) zag problemen met zowel grote als kleine tabletten. Slikproblemen met capsules werden gezien door 66% (n=33) van de bevraagde apothekers. Ook hier

35

meldde de meerderheid slikproblemen met enkel grote capsules (58%, n=19/33) en 42% (n=14/33) met grote en kleine capsules. Slikproblemen met smelttabletten en kauwtabletten werden gerapporteerd door respectievelijk één en twee apotheker(s) (zie Figuur 4.6).

Figuur 4.6: Vaste doseringsvormen waarbij slikproblemen werden gezien door de bevraagde apothekers

De meerderheid van de apothekers hanteerden meer dan één strategie bij de aanpak van slikproblemen met vaste doseringsvormen. De meest gehanteerde strategieën waren: het geneesmiddel vervangen door een andere doseringsvorm, eventueel in overleg met de arts (76%, n=38) en het pletten van het geneesmiddel (66%, n=33). Van de apothekers die aangaven de doseringsvorm te pletten, meldde 45% (n=15/33) dat ze eerst nagingen of een alternatief mogelijk was. Indien er geplet moest worden, controleerden de apothekers eerst op een website (pletmedicatie.be) of dit al dan niet was toegestaan.

Het gebruik van een slikgel werd door 36% (n=18) van de bevraagde apothekers aangegeven als één van de mogelijke oplossingen voor slikproblemen bij medicatie. Twintig procent (n=10) van de apothekers maakten een magistrale bereiding die gemakkelijker geslikt kan worden door de patiënt. Van deze apothekers gebruikte 20%

(n=2/10) soms SyrSpend®, een reeks suspensiebasissen met hoge stabiliteit en verenigbaarheid, als basis om een suspensie te bereiden. Acht procent (n=4) van de bevraagde apothekers raadde aan het geneesmiddel te mengen met voedsel (yoghurt, confituur, pudding) indien dit toegestaan is.

Aanpassing van de slikhouding (chin-tuck techniek) werd door 6% (n=3) van de apothekers aangeraden. Ten slotte stelde een apotheker voor om de doseringsvorm in te slikken met behulp van een zeer groot glas water en zei een andere dat ze lege gelatinecapsules meegaf met de patiënt om te oefenen op het slikken. De meest gebruikte strategieën om slikproblemen bij vaste doseringsvormen te proberen verhelpen zijn samengevat in Figuur 4.7.

56% 38%

36 Figuur 4.7: De meest gehanteerde strategieën voor de aanpak van slikproblemen bij vaste doseringsvormen

Alle apothekers vonden de door hen toegepaste strategieën effectief, maar 52% (n=26) gaf toch aan één of meerdere problemen te ondervinden bij de aanpak van slikproblemen met vaste doseringsvormen. Het meest gemelde probleem (31%, n=8/26) was dat niet elke doseringsvorm geplet mag worden of dat er niet voor elk geneesmiddel een alternatieve doseringsvorm voorhanden is. Drieëntwintig procent (n=6/26) gaf aan dat het soms zoeken is naar een geschikte oplossing voor de patiënt. Verder gaf 19% (n=5/26) aan dat het probleem soms zo psychologisch is dat het niet lukt om de patiënt de doseringsvorm te laten slikken. Twaalf procent (n=3/26) meldde dat patiënten soms op eigen initiatief geneesmiddelen pletten met soms nadelige gevolgen. Het feit dat er weinig feedback werd gegeven door de patiënt of de aanpak al dan niet hielp, vond 8% (n=2/26) een probleem.

Ten slotte meldde telkens 4% (n=1/26) van de apothekers dat een slikgel duur is voor patiënten, dat patiënten moeilijkheden ondervinden bij het gebruik van tabletsplitters en dat niet alle patiënten kunnen geholpen worden. Eén apotheker (4%, n=1/26) zei dat ze nog nooit problemen had gezien met de inname van slaapmedicatie.

4.2.2.2. Slikproblemen bij vloeibare doseringsvormen

Zestig procent (n=30) van de bevraagde apothekers gaf aan geen ervaring te hebben met slikproblemen bij vloeibare preparaten. Daarnaast gaf 14% (n=7) aan dat ze deze problemen weinig zien. De 40% (n=20) apothekers die ervaring hadden met slikproblemen bij vloeibare medicatie, haalden enkele strategieën aan om deze problemen op te lossen. De meest gehanteerde strategie was het indikken van het geneesmiddel (55%, n=11/20). Het geneesmiddel aanbieden op een andere manier werd door 15% (n=3/20) van de apothekers aangegeven als een mogelijke aanpak.

De ene apotheker gaf een spuitje mee aan de patiënt om het geneesmiddel langs de wang te laten glijden. De andere

0

37

raadde aan om zeer kleine slokken te nemen. De laatste apotheker stelde voor om het geneesmiddel te mengen met fruitsap. De verschillende gehanteerde strategieën zijn terug te vinden in Figuur 4.8.

Van de apothekers die aangaven geen ervaring te hebben met slikproblemen bij vloeibare geneesmiddelen, meldden drie apothekers een mogelijke aanpak die ze zouden hanteren indien het probleem zich toch zou voordoen.

Deze aanpak zou zijn: indikken (n=2) of overleggen met de arts (n=1). Deze gegevens werden niet mee opgenomen in Figuur 4.8.

Figuur 4.8: Gehanteerde strategieën voor de aanpak van slikproblemen bij vloeibare doseringsvormen

Van de apothekers die ervaring hadden met slikproblemen bij vloeibare doseringsvormen, vond 60%

(n=12/20) de eigen aanpak altijd effectief; 35% (n=7/20) vond de aanpak soms wel, soms niet effectief en 5% (n=1/20) vond de aanpak niet effectief. De apothekers die de aanpak niet (altijd) effectief vonden (n=8), vonden de aanpak van slikproblemen met vloeibare geneesmiddelen vaak moeilijk onder andere omdat sommige preparaten moeilijk in te dikken zijn.

4.2.2.3. Noden en/of problemen bij de aanpak van slikproblemen bij medicatie

Negentig procent (n=45) van de bevraagde apothekers gaf één of meerdere specifieke problemen en/of noden aan bij de aanpak van slikproblemen met medicatie. Er bleek vooral nood (40%, n=18/45) aan meer verschillende doseringsvormen van eenzelfde geneesmiddel (smelttabletten, kleinere tabletten, vloeibare vorm,…).

Verder bleek er nood aan meer informatie over slikproblemen (29%, n=13/45), door middel van meer informatie op de website van pletmedicatie (22%, n=10/45) of door extra informatie op de verpakking of de bijsluiter (4%, n=2/45) of door bijscholing voor apothekers (2%, n=1/45). Vierentwintig procent (n=11/45) van de apothekers die problemen en/of noden vermeldden, zouden graag een snelwerkend softwareprogramma hebben dat alternatieven voor de doseringsvorm aangeeft alsook verduidelijkt of de doseringsvorm gemodificeerd mag worden. Daarnaast wezen verschillende apothekers op het belang van een grotere bewustwording bij patiënten (22%, n=10/45) en artsen

Indikken Overleggen met arts Aanbieden op andere manier

Vervangen door alternatief

Antal apothekers

38

(9%, n=4/45) over slikproblemen met medicatie. Vier procent (n=2/45) gaf aan dat een betere communicatie tussen zorgverleners kan helpen bij de aanpak van slikproblemen met medicatie.

Ten slotte haalden individuele apothekers het nut aan van aandacht voor slikproblemen bij de productie van geneesmiddelen, een grotere beschikbaarheid van middelen voor magistrale bereidingen en een algemeen bruikbare oplossing (siroop) om het slikken van medicatie te vergemakkelijken.

Figuur 4.9 geeft de meest gerapporteerde algemene noden en problemen weer.

Figuur 4.9: Door apothekers meest gerapporteerde noden en problemen bij de aanpak van slikproblemen bij medicatie

4.2.2.4. Slikproblemen bij voedsel en/of drank

Op de vraag of patiënten met slikproblemen bij medicatie ook slikproblemen ervaren bij voedsel en/of drank antwoordde 32% (n=16) van de apothekers ‘ja’, 22% (n=11) had er geen idee van of patiënten met slikproblemen bij medicatie ook slikproblemen bij voedsel en/of drank ervaren. Achttien procent (n=9) antwoordde ‘nee’. Tabel 4.6 geeft een overzicht.

Tabel 4.6: Antwoorden op de vraag: 'Ervaren patiënten met slikproblemen bij medicatie ook vaak slikproblemen bij voedsel en of drank?'

Antwoord Aantal apothekers (%) (nᵃ=50)

Ja 16 (32%)

ᵃn= het totaal aantal bevraagde apothekers

0

39