• No results found

Noden en/of problemen bij de aanpak van slikproblemen bij medicatie

4. RESULTATEN

4.2. RESULTATEN BEVRAGING ZORGVERLENERS

4.2.1. Logopedisten

4.2.1.3. Noden en/of problemen bij de aanpak van slikproblemen bij medicatie

Vijfentachtig procent (n=17) van de bevraagde logopedisten gaf een of meerdere specifieke problemen en/of noden aan in het kader van de aanpak van slikproblemen bij medicatie. Er bleek vooral nood te zijn aan meer

duidelijkheid over de modificeerbaarheid van doseringsvormen (65%, n=11/17), met name over of ze geplet (47%, n=8/17) of ingedikt (18%, n=3/17) mogen worden. Verder bleek er nood aan geneesmiddelen in verschillende

vormen (groot, klein, in elke consistentie) (41%, n=7/17) of aan meer geneesmiddelen die geplet mogen worden (18%, n=3/17). Uiteindelijk vond 24% (n=4/17) dat bij andere zorgverleners meer bewustwording over slikproblemen vereist is.

Een logopedist meldde dat er op de Australische markt een toestel (‘myLiquitab®’) beschikbaar is dat tabletten zou omzetten naar een aangenaam te slikken vloeibare vorm zonder iets te veranderen aan de werking en stabiliteit van het API. Figuur 4.5 geeft de door logopedisten aangegeven noden en problemen weer.

Figuur 4.5: Door logopedisten gerapporteerde noden en problemen bij de aanpak van slikproblemen met medicatie 4.2.1.4. Slikproblemen bij voedsel en/of drank

Bijna alle logopedisten (95%, n=19) gaven aan dat slikproblemen bij medicatie samengaan met slikproblemen bij voedsel en/of drank. Ze stelden dat slikproblemen bij voedsel en/of drank een heel brede aanpak vereisen, die vaak bestaat uit revalideren en compenseren. Deze aanpak werd altijd als effectief ervaren en 45% (n=9) ervaarden er dan ook geen problemen mee. Een vierde van de logopedisten (n=5) liet wel verstaan dat de effectiviteit afhangt van patiënt tot patiënt.

34

4.2.2. Officina-apothekers

In totaal werden er 100 officina-apothekers telefonisch gecontacteerd, van wie 14 apothekers de telefoon niet beantwoordden en 3 meldden geen ervaring te hebben met slikproblemen. Van de resterende 83 apothekers waren 50 apothekers bereid deel te nemen aan de bevraging (responspercentage: 60,2%). Van de bevraagde apothekers waren 16% (n=8) mannen en 84% (n=42) vrouwen. De leeftijd en de werkervaring van de deelnemende apothekers zijn weergegeven in Tabel 4.4.

Tabel 4.4: Numerieke beschrijvende gegevens van de leeftijd en de werkervaring van de bevraagde apothekers.

Leeftijd (jaren) (nᵃ=50) Werkervaring (jaren) (nᵃ=50)

Mediaan (IQRᵇ) 40,5 (30,0 – 51,3) 17,5 (7,0 – 27,5)

Min. – max.ͨ 24 – 72 2 – 50

ᵃ n= het totaal aantal bevraagde apothekers ᵇ IQR= interquartilerange

ͨ minimum – maximum

Op de vraag bij welke patiënten men vooral slikproblemen met medicatie opmerkt, antwoordde meer dan de helft van de apothekers (56%, n=28) dat ze dit vooral zien bij patiënten met een neurologische aandoening. Ook bij patiënten met een mentale (26%, n=13) of een oncologische aandoening (26%, n=13) werden vaak slikproblemen bij medicatie gezien. Negentien apothekers (38%) zagen problemen bij personen zonder specifieke aandoening (kinderen, jongeren, ouderen) waarvan 13 uitsluitend bij deze personen slikproblemen bij medicatie zagen (Tabel 4.5).

Tabel 4.5: Door apothekers aangegeven slikproblemen bij verschillende aandoeningen

Type van de aandoening Aantal apothekers (%)

(nᵃ = 50)

Neurologisch 28 (56%)

Geen specifieke aandoening 19ᵇ (38%)

Mentaal 13 (26%)

Oncologisch 13 (26%)

Metabool 0 (0%)

ᵃ n = het totaal aantal bevraagde apothekers

ᵇ 13 apothekers zagen uitsluitend slikproblemen bij personen zonder specifieke aandoening 4.2.2.1. Slikproblemen bij vaste doseringsvormen

Alle apothekers kwamen in hun praktijk in contact met problemen met de inname van tabletten. Ongeveer de helft (56%, n=28) zag vooral problemen met grote tabletten en 44% (n=22) zag problemen met zowel grote als kleine tabletten. Slikproblemen met capsules werden gezien door 66% (n=33) van de bevraagde apothekers. Ook hier

35

meldde de meerderheid slikproblemen met enkel grote capsules (58%, n=19/33) en 42% (n=14/33) met grote en kleine capsules. Slikproblemen met smelttabletten en kauwtabletten werden gerapporteerd door respectievelijk één en twee apotheker(s) (zie Figuur 4.6).

Figuur 4.6: Vaste doseringsvormen waarbij slikproblemen werden gezien door de bevraagde apothekers

De meerderheid van de apothekers hanteerden meer dan één strategie bij de aanpak van slikproblemen met vaste doseringsvormen. De meest gehanteerde strategieën waren: het geneesmiddel vervangen door een andere doseringsvorm, eventueel in overleg met de arts (76%, n=38) en het pletten van het geneesmiddel (66%, n=33). Van de apothekers die aangaven de doseringsvorm te pletten, meldde 45% (n=15/33) dat ze eerst nagingen of een alternatief mogelijk was. Indien er geplet moest worden, controleerden de apothekers eerst op een website (pletmedicatie.be) of dit al dan niet was toegestaan.

Het gebruik van een slikgel werd door 36% (n=18) van de bevraagde apothekers aangegeven als één van de mogelijke oplossingen voor slikproblemen bij medicatie. Twintig procent (n=10) van de apothekers maakten een magistrale bereiding die gemakkelijker geslikt kan worden door de patiënt. Van deze apothekers gebruikte 20%

(n=2/10) soms SyrSpend®, een reeks suspensiebasissen met hoge stabiliteit en verenigbaarheid, als basis om een suspensie te bereiden. Acht procent (n=4) van de bevraagde apothekers raadde aan het geneesmiddel te mengen met voedsel (yoghurt, confituur, pudding) indien dit toegestaan is.

Aanpassing van de slikhouding (chin-tuck techniek) werd door 6% (n=3) van de apothekers aangeraden. Ten slotte stelde een apotheker voor om de doseringsvorm in te slikken met behulp van een zeer groot glas water en zei een andere dat ze lege gelatinecapsules meegaf met de patiënt om te oefenen op het slikken. De meest gebruikte strategieën om slikproblemen bij vaste doseringsvormen te proberen verhelpen zijn samengevat in Figuur 4.7.

56% 38%

36 Figuur 4.7: De meest gehanteerde strategieën voor de aanpak van slikproblemen bij vaste doseringsvormen

Alle apothekers vonden de door hen toegepaste strategieën effectief, maar 52% (n=26) gaf toch aan één of meerdere problemen te ondervinden bij de aanpak van slikproblemen met vaste doseringsvormen. Het meest gemelde probleem (31%, n=8/26) was dat niet elke doseringsvorm geplet mag worden of dat er niet voor elk geneesmiddel een alternatieve doseringsvorm voorhanden is. Drieëntwintig procent (n=6/26) gaf aan dat het soms zoeken is naar een geschikte oplossing voor de patiënt. Verder gaf 19% (n=5/26) aan dat het probleem soms zo psychologisch is dat het niet lukt om de patiënt de doseringsvorm te laten slikken. Twaalf procent (n=3/26) meldde dat patiënten soms op eigen initiatief geneesmiddelen pletten met soms nadelige gevolgen. Het feit dat er weinig feedback werd gegeven door de patiënt of de aanpak al dan niet hielp, vond 8% (n=2/26) een probleem.

Ten slotte meldde telkens 4% (n=1/26) van de apothekers dat een slikgel duur is voor patiënten, dat patiënten moeilijkheden ondervinden bij het gebruik van tabletsplitters en dat niet alle patiënten kunnen geholpen worden. Eén apotheker (4%, n=1/26) zei dat ze nog nooit problemen had gezien met de inname van slaapmedicatie.

4.2.2.2. Slikproblemen bij vloeibare doseringsvormen

Zestig procent (n=30) van de bevraagde apothekers gaf aan geen ervaring te hebben met slikproblemen bij vloeibare preparaten. Daarnaast gaf 14% (n=7) aan dat ze deze problemen weinig zien. De 40% (n=20) apothekers die ervaring hadden met slikproblemen bij vloeibare medicatie, haalden enkele strategieën aan om deze problemen op te lossen. De meest gehanteerde strategie was het indikken van het geneesmiddel (55%, n=11/20). Het geneesmiddel aanbieden op een andere manier werd door 15% (n=3/20) van de apothekers aangegeven als een mogelijke aanpak.

De ene apotheker gaf een spuitje mee aan de patiënt om het geneesmiddel langs de wang te laten glijden. De andere

0

37

raadde aan om zeer kleine slokken te nemen. De laatste apotheker stelde voor om het geneesmiddel te mengen met fruitsap. De verschillende gehanteerde strategieën zijn terug te vinden in Figuur 4.8.

Van de apothekers die aangaven geen ervaring te hebben met slikproblemen bij vloeibare geneesmiddelen, meldden drie apothekers een mogelijke aanpak die ze zouden hanteren indien het probleem zich toch zou voordoen.

Deze aanpak zou zijn: indikken (n=2) of overleggen met de arts (n=1). Deze gegevens werden niet mee opgenomen in Figuur 4.8.

Figuur 4.8: Gehanteerde strategieën voor de aanpak van slikproblemen bij vloeibare doseringsvormen

Van de apothekers die ervaring hadden met slikproblemen bij vloeibare doseringsvormen, vond 60%

(n=12/20) de eigen aanpak altijd effectief; 35% (n=7/20) vond de aanpak soms wel, soms niet effectief en 5% (n=1/20) vond de aanpak niet effectief. De apothekers die de aanpak niet (altijd) effectief vonden (n=8), vonden de aanpak van slikproblemen met vloeibare geneesmiddelen vaak moeilijk onder andere omdat sommige preparaten moeilijk in te dikken zijn.

4.2.2.3. Noden en/of problemen bij de aanpak van slikproblemen bij medicatie

Negentig procent (n=45) van de bevraagde apothekers gaf één of meerdere specifieke problemen en/of noden aan bij de aanpak van slikproblemen met medicatie. Er bleek vooral nood (40%, n=18/45) aan meer verschillende doseringsvormen van eenzelfde geneesmiddel (smelttabletten, kleinere tabletten, vloeibare vorm,…).

Verder bleek er nood aan meer informatie over slikproblemen (29%, n=13/45), door middel van meer informatie op de website van pletmedicatie (22%, n=10/45) of door extra informatie op de verpakking of de bijsluiter (4%, n=2/45) of door bijscholing voor apothekers (2%, n=1/45). Vierentwintig procent (n=11/45) van de apothekers die problemen en/of noden vermeldden, zouden graag een snelwerkend softwareprogramma hebben dat alternatieven voor de doseringsvorm aangeeft alsook verduidelijkt of de doseringsvorm gemodificeerd mag worden. Daarnaast wezen verschillende apothekers op het belang van een grotere bewustwording bij patiënten (22%, n=10/45) en artsen

Indikken Overleggen met arts Aanbieden op andere manier

Vervangen door alternatief

Antal apothekers

38

(9%, n=4/45) over slikproblemen met medicatie. Vier procent (n=2/45) gaf aan dat een betere communicatie tussen zorgverleners kan helpen bij de aanpak van slikproblemen met medicatie.

Ten slotte haalden individuele apothekers het nut aan van aandacht voor slikproblemen bij de productie van geneesmiddelen, een grotere beschikbaarheid van middelen voor magistrale bereidingen en een algemeen bruikbare oplossing (siroop) om het slikken van medicatie te vergemakkelijken.

Figuur 4.9 geeft de meest gerapporteerde algemene noden en problemen weer.

Figuur 4.9: Door apothekers meest gerapporteerde noden en problemen bij de aanpak van slikproblemen bij medicatie

4.2.2.4. Slikproblemen bij voedsel en/of drank

Op de vraag of patiënten met slikproblemen bij medicatie ook slikproblemen ervaren bij voedsel en/of drank antwoordde 32% (n=16) van de apothekers ‘ja’, 22% (n=11) had er geen idee van of patiënten met slikproblemen bij medicatie ook slikproblemen bij voedsel en/of drank ervaren. Achttien procent (n=9) antwoordde ‘nee’. Tabel 4.6 geeft een overzicht.

Tabel 4.6: Antwoorden op de vraag: 'Ervaren patiënten met slikproblemen bij medicatie ook vaak slikproblemen bij voedsel en of drank?'

Antwoord Aantal apothekers (%) (nᵃ=50)

Ja 16 (32%)

ᵃn= het totaal aantal bevraagde apothekers

0

39

4.2.3. Verpleegkundigen

Er werd contact opgenomen met de geriatrische diensten van 20 verschillende ziekenhuizen. In 6 ziekenhuizen werd de telefoon niet beantwoord en in de resterende 14 ziekenhuizen waren er in totaal 6 verpleegkundigen bereid deel te nemen aan het onderzoek. Het responspercentage was dus 42,9%.

Van de deelnemende verpleegkundigen waren 17% mannen (n=1) en 83% (n=5) vrouwen. Hun leeftijd en werkervaring zijn weergegeven in Tabel 4.7. Meer details over de aandoeningen waarbij de verpleegkundigen slikproblemen bij medicatie meldden, staan in Tabel 4.8.

Tabel 4.7: Numerieke beschrijvende gegevens van de leeftijd en de werkervaring van de bevraagde geriatrisch verpleegkundigen Leeftijd (jaren) Werkervaring (jaren)

Gemiddelde (SDa) 40,5 (8,39) 18,3 (7,42)

a SD= standaarddeviatie

Tabel 4.8: Types aandoeningen waarbij de bevraagde geriatrisch verpleegkundigen slikproblemen zagen

Type van de aandoening Aantal verpleegkundigen (%)

(na=6)

Neurologisch 6 (100%)

Mentaal 2 (33%)

Geen specifieke aandoening 2 (33%)

a n= het totaal aantal bevraagde verpleegkundigen

4.2.3.1. Slikproblemen bij vaste en vloeibare doseringsvormen

Alle verpleegkundigen zagen zowel slikproblemen met vloeibare als met vaste geneesmiddelen. Wat de vaste doseringsvormen betreft, zagen vier verpleegkundigen (67%) enkel slikproblemen bij grote tabletten en capsules en twee verpleegkundigen (33%) bij zowel grote als kleine tabletten en capsules. Slikproblemen bij smelttabletten en kauwtabletten werden gezien door respectievelijk één (17%) en twee (33%) verpleegkundigen.

De door de geriatrisch verpleegkundigen meest gehanteerde strategie voor slikproblemen bij vaste doseringsvormen, bleek het pletten van de doseringsvorm (n=5, 83%). Hierover meldde één verpleegkundige expliciet dat er pas geplet werd indien dit was toegestaan. De helft (n=3, 50%) meldde dat er in geval van slikproblemen een logopedist werd opgeroepen. Daarnaast haalde een verpleegkundige aan dat geriatrische patiënten vaak een sonde hebben en dat de medicatie via deze sonde wordt toegediend. Een andere pakte het probleem aan door de medicatie

40

met een koude drank te laten innemen, omdat dit gemakkelijker zou slikken. Twee derde (n=4, 67%) van de bevraagde verpleegkundigen vond de aanpak effectief, twee (33%) ervaarden dat soms niet alle patiënten geholpen waren.

Wat de vloeibare doseringsvormen betreft, meldden alle verpleegkundigen dat slikproblemen zowel bij doseringsvormen met lage viscositeit als met hoge viscositeit voorkomen. Hierbij bleek de meest gebruikte strategie het indikken van de doseringsvorm (n=5, 83%). De helft van de verpleegkundigen (n=3, 50%) vond deze aanpak niet altijd effectief. Ze gaven aan dat niet alle patiënten geholpen waren (67%, n=2/3) of dat het indikken soms moeilijk was (33%, n=1/3). Meer details over de gehanteerde strategieën bij slikproblemen bij vaste en vloeibare doseringsvormen staan weergegeven in Figuur 4.10.

Figuur 4.10: De door de bevraagde geriatrisch verpleegkundigen meest gehanteerde strategieën voor de aanpak van slikproblemen bij vaste en vloeibare doseringsvormen

4.2.3.2. Noden en/of problemen bij de aanpak van slikproblemen bij medicatie

Twee derde (n=4, 67%) van de verpleegkundigen gaven geen algemene problemen en/of noden aan bij de aanpak van slikproblemen bij medicatie. Van de overige twee verpleegkundigen (33%) meldde er één dat de medicatie voor oudere patiënten zoveel mogelijk beperkt moest worden. De andere gaf aan dat zolang er hulpmiddelen zijn om medicatie gemakkelijker te slikken (slikgel, speciale bekers…), deze problemen gemakkelijk kunnen worden aangepakt.

4.2.3.3. Slikproblemen bij voedsel en/of drank

Alle verpleegkundigen gaven aan dat patiënten met slikproblemen bij medicatie ook slikproblemen bij voedsel en/of drank ervaren. De aanpak wordt dan veelal (n=5, 83%) uitgestippeld door een logopedist.

0 1 2 3 4 5 6

Pletten Indikken Vervangen door alternatief Logopedist Slikgel

Aantal verpleegkundigen Vaste geneesmiddelen

Vloeibare geneesmiddelen

41

5. DISCUSSIE

5.1. LITERATUURSTUDIE

Slikproblemen bij medicatie komen veel voor bij ouderen en vormen een belangrijk probleem voor de patiënt.

Bovendien kunnen ze ernstige complicaties met zich meebrengen. Toch wordt er, zowel door de patiënten zelf als door de zorgverleners, zelden aandacht besteed aan deze problematiek. Dit blijkt enerzijds uit het feit dat patiënten hun arts of apotheker vaak niet op de hoogte brengen van de slikproblemen. Anderzijds vragen zorgverleners zelden of de patiënt de medicatie correct kan slikken (83). Nochtans zijn er enkele effectieve strategieën om patiënten met slikproblemen bij medicatie te helpen. Het wijzigen naar een andere doseringsvorm is daarvan de veiligste optie (151).

De plaats van commerciële hulpmiddelen in de behandeling van slikproblemen bij medicatie blijft eerder beperkt als gevolg van het gebrek aan studies naar de effectiviteit van deze middelen (111). Wanneer er echter een doseringsvorm gemodificeerd moet worden, moet er rekening gehouden worden met de mogelijke negatieve gevolgen.

Zorgverleners zijn vaak op de hoogte van de mogelijke gevaren bij modificatie van doseringsvormen. Doch is het hen niet steeds duidelijk hoe slikproblemen bij medicatie moeten worden aangepakt (142). Een ander probleem, dat zich specifiek in WZC’s voordoet, is dat de hulpmiddelen om doseringsvormen te modificeren heel vaak gedeeld en niet adequaat gereinigd worden (110, 141). Dit kan nochtans leiden tot contaminatie en zo negatieve gevolgen voor de patiënt. Ondanks het feit dat vloeibare doseringsvormen bij veel patiënten een oplossing kunnen bieden, komen slikproblemen toch ook voor bij deze vorm. Dit zou verder moeten onderzocht worden.

5.2. RESULTATEN INTERVIEWS

Uit de bevragingen voor dit onderzoek blijkt dat zorgverleners verschillende strategieën gebruiken om slikproblemen bij medicatie te (proberen) verhelpen. Wel treden er regelmatig problemen op bij deze strategieën en wijzen de zorgverleners op bepaalde noden om deze problematiek beter te kunnen aanpakken. De resultaten uit dit onderzoek zijn doorgaans consistent met de gevonden onderzoeksresultaten uit de literatuur.

Alle verpleegkundigen (100%), de meeste van de bevraagde logopedisten (90%) alsook meer dan de helft van de apothekers (56%) rapporteerden vooral slikproblemen bij de inname van medicatie bij patiënten met een neurologische aandoening. De prevalentie van slikproblemen bij deze patiëntenpopulatie is inderdaad hoog en varieert tussen 50 en 82% (172, 173). Bovendien dient opgemerkt te worden dat sommige zorgverleners die aangaven slikproblemen te zien bij patiënten met een mentale aandoening, mogelijk hiermee de ziekte van Alzheimer

42

bedoelden, die in feite een neurologische aandoening is. De gerapporteerde waarden voor neurologische en mentale aandoeningen kunnen bijgevolg respectievelijk onderschat en overschat zijn.

Daarnaast rapporteerden enkele apothekers (38%) ook problemen bij personen zonder een onderliggende aandoening. Dit zou volgens de literatuur bij gemiddeld 0 – 20% van de personen voorkomen (79, 83) en kan worden verklaard door de onnatuurlijke aard van het slikproces bij de inname van medicatie. Immers, bij het natuurlijke slikproces - met andere woorden wanneer voedsel wordt geslikt - wordt er steeds eerst gekauwd (111). Ten slotte werd er door geen enkele zorgverlener slikproblemen bij medicatie gerapporteerd bij patiënten met een metabole aandoening. Toch zouden deze problemen soms optreden bij deze populatie. Zo stelde een studie met 200 testpersonen dat slikproblemen bij gemiddeld 17,5% van de patiënten met diabetes mellitus (type I en II) zouden voorkomen (174).

Slikproblemen bij vloeibare doseringsvormen werden door de bevraagde apothekers en logopedisten opvallend minder gezien dan slikproblemen bij vaste doseringsvormen. Dit toont aan dat vloeibare doseringsvormen nuttig kunnen zijn voor de behandeling van slikproblemen bij vaste doseringsvormen (161). Toch zagen alle bevraagde verpleegkundigen slikproblemen bij zowel vaste als vloeibare doseringsvormen. Verder waren drie van de vier logopedisten die slikproblemen zagen bij zowel vaste als vloeibare doseringsvormen, hoofdzakelijk werkzaam in een ziekenhuis. Dit zou erop wijzen dat personen met slikproblemen bij vloeibare medicatie vaak gehospitaliseerd zijn.

Het zou ook kunnen dat deze personen extra hulpbehoevend zijn en in een WZC verblijven. De problemen zullen dan eerder in het ziekenhuis of het WZC aangepakt worden, waardoor de apotheker weinig rechtstreeks contact met deze patiënten heeft. Dit kan verklaren waarom slechts 40% van de bevraagde apothekers slikproblemen bij vloeibare doseringsvormen zag. Verder onderzoek naar de aanpak van slikproblemen bij (vloeibare) medicatie in het WZC en in het ziekenhuis kan dus zeer nuttig zijn.

Logopedisten en apothekers rapporteerden minder slikproblemen bij de inname van capsules dan bij de inname van tabletten. Dit is consistent met de literatuur en kan worden verklaard doordat capsules, in tegenstelling tot sommige tabletten, langwerpig zijn en beschikken over een glad oppervlak (87, 88). Ook werden er minder problemen vastgesteld met kleinere doseringsvormen, wat aantoont dat de grootte inderdaad een belangrijke factor is bij de slikbaarheid van een geneesmiddel (87). Desondanks mag er niet van uitgegaan worden dat alle patiënten met slikproblemen bij medicatie, kleinere doseringsvormen gemakkelijk kunnen slikken. In geval van een neurologische aandoening bijvoorbeeld, hebben patiënten het ook vaak moeilijk om kleine doseringsvormen te

43

slikken (88). Er dient opgemerkt te worden dat tijdens het interview de grootte van een doseringsvorm niet gedefinieerd werd, de resultaten zijn dus gebaseerd op de eigen interpretatie van de zorgverleners.

Hoewel een orodispergeerbare tablet (ODT) doorgaans gemakkelijk geslikt kan worden, werden door een apotheker, een logopedist en een verpleegkundige toch problemen vastgesteld met deze doseringsvorm. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de speekselproductie bij personen met slikproblemen sterk verminderd kan zijn, terwijl voor een vlotte inname van een ODT voldoende speeksel vereist is (2). Ook in de literatuur worden er slikproblemen gerapporteerd bij ODT’s. Er werd zelfs geen verschil gezien tussen het optreden van aspiraties bij ODT’s en bij conventionele tabletten (107). Een ODT kan dus een zeer handige doseringsvorm zijn voor mensen met slikproblemen, maar er dient nagevraagd te worden of de patiënt er wel degelijk mee geholpen is.

In tegenstelling tot voorgaande studies, peilde het onderzoek uitgevoerd voor deze masterproef niet naar de manier waarop zorgverleners de doseringsvorm pletten, noch naar eventuele modificaties van gecoate preparaten of preparaten met verlengde vrijstelling. Wel werd gezocht naar welke strategieën zorgverleners hanteerden om slikproblemen te verhelpen. Idealiter wordt, indien mogelijk, de doseringsvorm waarbij de problemen optreden, vervangen door een gemakkelijker te slikken doseringsvorm. Op deze manier krijgt de patiënt een niet-gemodificeerd vergund geneesmiddel toegediend. Deze aanpak werd het meest gebruikt (76%) door de bevraagde apothekers en werd ook door 40% van de logopedisten en 67% van de verpleegkundigen gebruikt. De grote beperking van deze aanpak is dat zeker niet alle geneesmiddelen in een of meerdere verschillende doseringsvormen op de markt komen.

Vaak zijn tabletten immers de goedkoopste en gemakkelijkst te produceren doseringsvorm (111).

Het pletten van de doseringsvorm werd in de literatuur beschreven als de meest gebruikte aanpak van slikproblemen (83, 89, 108-110, 142, 165). Deze aanpak werd ook door de bevraagde logopedisten (85%) en verpleegkundigen (83%) het meest gehanteerd. Hoewel ook de bevraagde apothekers veelvuldig doseringsvormen pletten (66%), was dit voor hen slechts de tweede optie. Het is een effectieve aanpak, maar zoals reeds aangehaald is deze niet geheel zonder risico’s (117, 126, 127) en wordt het aangeraden om vooraf te controleren of de doseringsvorm wel geplet mag worden. Deze controle werd effectief uitgevoerd door alle apothekers en door 65%

van de logopedisten die aangaven de doseringsvorm te pletten. Van de verpleegkundigen vermeldde er slechts een dat er pas geplet werd indien dat was toegestaan. Toch gaf dus 35% van de logopedisten en 80% van de verpleegkundigen niet expliciet aan of ze eerst controleerden of het pletten al dan niet was toegestaan. Uiteraard is het mogelijk dat ze dit vanzelfsprekend vonden dat ze dit niet vertelden.

44

Een andere veel voorkomende aanpak is het mengen van de (gemodificeerde) doseringsvorm met voedsel.

Een andere veel voorkomende aanpak is het mengen van de (gemodificeerde) doseringsvorm met voedsel.