• No results found

Na de moord op Caesar was de rust niet wedergekeerd in Rome. Een conflict tussen Marcus Antonius en Octavianus over de erfenis van Caesar bracht Rome opnieuw op de rand van chaos en strijd. Deze twist werd uiteindelijk beslecht door de oprichting van het tweede triumviraat, bestaande uit Antonius, Lepidus en Octavianus. Via de volksvergadering eigenden zij zich allerlei volmachten toe die van kracht waren in het hele rijk. In deze periode waren hun ogen minder gericht op het bestrijden van Caesars vijanden. Dit gaf de tegenstanders van Caesar de kans om hun positie en macht uit te bouwen. Sextus Pompeius Magnus Pius (67 – 35 BCE) was evenals zijn vader Pompeius Magnus fel tegenstander van Caesar. In 45 BCE, na de slag bij Munda in Hispania waarbij Caesar definitief de tegenstand van de Pompeianen overwon, was Sextus Pompeius naar Sicilië gevlucht. Hoewel Sextus bestempeld werd als vijand van het pas opgerichte triumviraat, ging hun aandacht in eerste instantie uit naar het straffen van Cassius en Brutus. Dit gaf Sextus de gelegenheid om een leger en een vloot op te bouwen op Sicilië en zijn invloed in Africa en Sardinië te vergroten. Na de slag bij Philippi in 42 BCE waar Cassius en Brutus verslagen werden, richtte het triumviraat de aandacht op Sextus. Deze bood echter felle tegenstand en zette zijn vloot in om de graantoevoer naar Rome te blokkeren. Zijn blokkade resulteerde in een groot tekort aan graan onder de bevolking in Rome, mede omdat ook het achterland van Rome verwoest was door oorlogen uit de voorafgaande periode. Toen in 41 BCE bleek dat het beschikbare graan was voorbehouden aan soldaten en dus niet het volk ten goede kwam, ontaardde de onvrede van de bevolking in voedselrellen. Dit

resulteerde in chaos en geweld. Misdaden gepleegd door soldaten en nachtelijke overvallen vonden plaats en bleven onbestraft. Uit angst voor een nieuwe burgeroorlog sloten winkeliers hun deuren en dreven zij magistraten bijeen in een poging hen te dwingen om de nood te verlichten.151

In 40 – 39 BCE bereikte de crisis een dieptepunt, toen het voedseltekort dreigde om te slaan in een hongersnood. Handelaren uit het oosten van het Romeinse rijk durfden hun lading niet naar Rome te brengen uit angst voor Sextus Pompeius. Opnieuw braken er rellen uit toen het volk in opstand kwam tegen het voedseltekort en de hoge voedselprijzen. De hoge graanprijs ging bovendien gepaard met verhoogde belastingen en plunderingen en leidde tot collectieve woede. De bevolking was van mening dat het recht had op de beschikbare publieke middelen. Zij veroordeelde het gebruiken van publieke middelen voor persoonlijke doeleinden en kwamen in opstand tegen het triumviraat. De menigte dreigde diegenen die zich niet bij hen aansloten te stenigen en huizen in brand te steken van hen die zich afzijdig hielden.152 In een poging de opstand te bezweren en het volk tot inkeer te brengen, sprak Octavianus de bevolking toe op het forum. De woedende massa bekogelde hem echter met stenen, evenals Antonius, toen deze tussenbeide wilde komen. De toespraak van Octavianus mocht niet baten om de rust te herstellen. De hulp van het leger, die zich buiten de stadsmuren ophielden, werd door Antonius ingeroepen om de volkswoede te beteugelen. Het leger trad met harde hand op wat leidde tot veel slachtoffers onder de bevolking.153 De oorzaak van de hongersnood werd door het

volk door het uitblijven van passende maatregelen bij het driemanschap gelegd. Dit had als gevolg dat men sympathie begon op te vatten voor Sextus, mede door het geweld dat het driemanschap had ingezet om de opstand neer te slaan.

Deze ontwikkelingen hadden tot gevolg dat Octavianus met tegenzin gehoor gaf aan de bevolking en onder grote maatschappelijke druk toenadering zocht tot Sextus. Deze ontmoeting resulteerde in het sluiten van het verdrag van Misenum in 39 BCE. Onder dit verdrag behield Sextus de controle over Sardinië en Sicilië en werd zijn grondgebied uitgebreid met de provincies Corsica en Griekenland. In ruil hiervoor diende hij de blokkade tegen Rome op te heffen, te stoppen met aanvallen op Romeinse graanschepen en graanvoorraden te sturen naar Rome. Het

151 Appianus, Bell. Civ. 5.18. 152 Appianus, Bell. Civ. 5.67. 153 Appianus, Bell. Civ. 5.68.

toenaderingspoging had echter niet het beoogde effect. Ondanks het verdrag hielden de schaarste en conflicten tussen Sextus en Octavianus aan. Octavianus beschuldigde Sextus van aanvallen op Italische steden en deed tot twee keer toe een poging hem te verslaan. Pas in 36 BCE tijdens de slag van Naulochus onder aanvoering van generaal Marcus Vipsanius Agrippa, werd Sextus' tegenstand gebroken, zijn vloot vernietigd en Sicilië heroverd. Sextus deed een poging tot vluchten maar werd in 35 BCE zonder proces geëxecuteerd.154

Het tweede triumviraat begon te wankelen en hield geen stand. Door interne conflicten, jaloezie en ambitie viel het driemanschap uiteen aan het einde van hun tweede termijn in 33 BCE, hoewel de leden officieel hun verkregen bevoegdheden niet neerlegden.155 Octavianus behield hierdoor de invloed die hij bezat uit de tijd van het driemanschap in het westelijke deel van het Romeinse rijk. Antonius heerste in het oostelijke deel als een absolute koning, waar hij samenwerkte met de Egyptische koningin Cleopatra. Door middel van propaganda bewerkstelligde Octavianus dat heel Italië en het westelijke deel van het rijk zich achter hem schaarden tegenover zijn rivaal Antonius, die een bedreiging voor zijn machtspositie vormde. De overwinning op Antonius vond plaats in 31 BCE. Octavianus versloeg zijn rivalen Antonius en Cleopatra in de slag bij Actium en veroverde het jaar daarop Egypte. Deze overwinning maakte dat Octavianus als enige leider van het gehele Romeinse rijk overbleef. De verovering van Egypte leverde de staatskas nieuwe belastinginkomsten en een nieuwe graanprovincie op. Egypte beschikte over een goed georganiseerd en gecentraliseerd graandistributiesysteem, een erfenis van de Ptolemaeën. De graangebieden bevonden zich alle langs de rivier de Nijl waardoor het graan eenvoudig naar Alexandrië en vandaaruit naar Rome getransporteerd kon worden.156

In de periode 44 – 31 BCE was er sprake van een voedselcrisis en werd de voedseltoevoer opnieuw ingezet als wapen. Niet kennis van de graantoevoer maar de inzet van militaire middelen leidden tot ernstige verstoringen. De blokkades van Sextus leidde tot wantoestanden in Rome en een gewelddadige confrontatie tussen bevolking en driemanschap. Voor het eerst werd het leger ingezet om de voedselrellen

154 Cassius Dio, 48.181; 48.31; Appianus, Bell. Civ. 5.67-8.

155 Wanneer de leden van het triumviraat hun bevoegdheden aflegden, is onderwerp

van discussie door onduidelijkheid en gebrek aan antieke bronnen. Zie voor een uitvoerig overzicht C. H. Lange, Res Publica Constituta. Actium, Apollo and the accomplishment of the triumviral assignment (Leiden, 2009), met name 53-60.

neer te slaan. De grote maatschappelijke druk en de sympathie die het volk begon op te vatten voor Sextus bewogen Octavianus ertoe toenadering te zoeken tot Sextus, zij het met tegenzin. De publieke interventie in deze crisis bestond uit het sluiten van een verdrag, hoewel pas in een laat stadium en onder grote maatschappelijke druk. Het driemanschap deed geen poging om veranderingen door te voeren in zowel de organisatie van graantoevoer als de annona. Een aspect dat echter van grote invloed was op de voedselvoorziening was de annexatie van Egypte, waarmee een nieuwe graanprovincie aan het rijk kon worden toegevoegd. Het motief voor deze verovering valt echter te zoeken in de vijandschap tussen Octavianus en Antonius en kwam niet voort uit problemen gerelateerd aan voedsel.