• No results found

Observaties bij de lessen met de digitale lesmodule

In document Is digitaal het helemaal? (pagina 64-67)

5. Analyse

5.4 Het gebruik van de digitale lesmodule

5.4.2 Observaties bij de lessen met de digitale lesmodule

Inrichting klas en les

De les vindt plaats in het computerlokaal. Dit is een groot lokaal met aan de wanden rondom tafels met computers. Als de leerlingen hier aan zitten dan hebben ze hun hoofd naar de muur gericht. In het midden is een groot ‘eiland’ opgezet waar ongeveer 10 computers op staan in twee rijen van vijf met de achterkanten van de tafels tegen elkaar. Als de leerlingen aan deze computers zitten, kunnen ze degene tegenover zich niet zien vanwege het beeldscherm. De tafel van de docent staat tegen de korte kant van dit eiland. In totaal zijn er ongeveer 30 computers aanwezig in het lokaal. De opzet van het lokaal oogt ruim. In de hoek van het lokaal staat de camera van de onderzoeker opgesteld, zodat het grootste gedeelte van de computers en de docent opgenomen kunnen worden.

De leerlingen waren vooraf al geïnformeerd over het feit dat ze mee zouden doen aan een onderzoek. Aan het begin van de eerste les vindt er een korte introductie van de onderzoeker plaats. De leerlingen luisteren met aandacht en het is stil. Daarna wordt de pretest afgenomen. Dit duurt ongeveer 10 minuten en daarna haalt de onderzoeker de pretesten op. Als alle pretesten ingeleverd zijn, wordt uitgelegd hoe de website werkt. Er wordt in gegaan op hoe de website anders is dan het boek en dat de opdrachten van de site gedownload kunnen worden om ze vervolgens in Word in te vullen. Na deze praktische uitleg geeft de docent uitleg over de gang van zaken. Ze geeft aan dat die in principe hetzelfde is als normaal. Het is dus de bedoeling dat de kinderen zelf het eerste gedeelte van de site door gaan werken en de bijbehorende opdrachten moeten maken. Er volgt geen uitleg over de inhoud van de stof. Meteen in het begin van de les ontstaat het probleem dat één knop uit het menu van de website met de module het niet doet. Hierdoor kunnen de kinderen niet bij de opdrachten komen. Dit zorgt even voor onrust maar het wordt opgelost door het directe webadres te geven waar de kinderen de opdracht kunnen downloaden. Als iedereen de opdracht heeft gedownload wordt het weer stil en is iedereen bezig. Halverwege de les komen er veel vragen

over hoe het opgeslagen moet worden, waarop nog een algemene uitleg volgt over hoe de opdrachten naar het eigen e-mailadres van de leerlingen gestuurd kan worden. Vanaf een kwartier voor het einde van de les zijn de eerste leerlingen al klaar. Het huiswerk voor de volgende keer wordt opgegeven en hier gaan sommigen mee aan de gang. Anderen surfen wat of kletsen met degene naast zich.

De tweede les die geobserveerd wordt, is de laatste les die de kinderen hebben via deze digitale module. De les vindt plaats in hetzelfde computerlokaal als de eerder geobserveerde les. De leerlingen hebben alle stof al doorgewerkt. Op het programma staat het maken van de oefentoets. De docent legt deze gang van zaken uit aan het begin van de les. Er is geen klassikale uitleg nodig. De leerlingen weten meteen waar ze de toets kunnen downloaden en zijn inmiddels gewend aan het invullen van de vragen op deze manier. Het is ook duidelijk dat wanneer ze een antwoord op een vraag in de toets niet direct weten, ze die op de site kunnen vinden. De docent gaf aan het begin van de les aan dat het beter is niet meteen alles op te zoeken maar eerst zelf de antwoorden te vinden. Het nakijken van de oefentoets gaat via de nakijkvel dat met de beamer op de muur geprojecteerd wordt. De antwoorden staan nog niet online. De leerlingen zijn eerder klaar met de toets en het nakijken dan dat de les is afgelopen. De docent probeert ze te motiveren alvast iets te gaan leren maar dit wordt niet echt gedaan. De docent had er op gerekend in deze tijd het evaluatieformulier van de onderzoeker te kunnen uitdelen. De onderzoeker had echter verwacht dit na het maken van de toets te doen. Hierdoor is er nu enige tijd over.

Leerlingen

In het begin van de eerste les zijn de kinderen onrustig. Sommigen vragen aan de onderzoeker wie ze is, of ze de docent komt helpen en hoe het onderzoek precies werkt. Bij het maken van de pretest gaan de leerlingen direct aan de slag maar ze vinden sommige vragen wel moeilijk. De meesten stellen hun vraag hierover hardop in de hoop dat de onderzoeker of de docent naar ze toe komt om antwoord te geven. Dit gebeurt ook meestal. Enkele meisjes overleggen over de antwoorden van de pretest. Dit is natuurlijk niet de bedoeling dus dit wordt nogmaals klassikaal gezegd.

De uitleg over de digitale module en de les zelf, gaat zonder dat de leerlingen de site van de module open hebben staan. Hier is bewust voor gekozen. Uit enthousiasme zouden ze anders meteen gaan klikken en niet meer luisteren naar de uitleg. Op het moment dat ze aan het werk gaan, moeten ze allerlei nieuwe handelingen verrichten zoals het naar de site surfen en op de site rondklikken. Ze weten niet meteen hoe de site werkt, ondanks de uitleg, en roepen door

de klas hoe het dan werkt. De onderzoeker en de docent lopen dan naar de desbetreffende leerling en laten zien hoe het moet. Als het te lang duurt voordat de docent of onderzoeker bij de leerling is of als iets al vaak is verteld, helpen leerlingen elkaar ook door voor te doen waar er geklikt moet worden. Dit helpen gebeurt dan voornamelijk door de leerling direct naast degene met de vraag. Dit gebeurt ook wanneer niet duidelijk is hoe de leerlingen bij de opdrachten kunnen komen. Na deze eerste onrustige momenten, zijn ze tamelijk rustig aan het werk. Ze lezen de tekst en maken de opdrachten. Soms is een opdracht niet direct duidelijk. Ook dan wordt hulp gevraagd aan de docent of aan de leerling direct naast degene die hulp nodig heeft. Niemand heeft problemen met het invullen zelf, de leerlingen weten vanzelfsprekend hoe ze om moeten gaan met Word en het opslaan van bestanden e.d. Op dit moment in de les wordt er niet veel onderling gepraat en als er gepraat wordt gaat het over de stof. Er worden dan enkel vragen gesteld, er wordt niet over de stof gediscussieerd of iets dergelijks. De stemming in de klas is goed. De leerlingen gaan direct enthousiast aan de slag als dat van ze gevraagd wordt. Zonder morren accepteren ze dat de komende paar lessen anders in zijn werk gaan dan normaal. Ze vinden het wel onhandig dat ze het naar zichzelf moeten mailen of op usb-stick zetten en dan printen. Hierover ontstaat wat tumult als mensen roepen dat hun printer het niet doet. Het antwoord van de docent is dat ze het ook op school kunnen printen. Het einde van de les is zeer onrustig.

Aan het begin en het einde van de tweede les is het wederom onrustig. Dit verschilt niet van de eerder geobserveerde les. In deze tweede geobserveerde les weten de kinderen goed de weg op de website. Ze zijn gewend aan hoe de website werkt. Als er gevraagd wordt de oefentoets te gaan maken dan is die in een mum van tijd door iedereen gedownload. Er worden geen vragen over het downloaden of de site zelf gesteld, wat in de eerste les nog zorgde voor veel onrust. Tijdens het maken van de oefentoets is het stil. De leerlingen gaan snel door de vragen heen, er hoeft niet veel te worden opgezocht. Als dit wel nodig is dan wordt niet het hele stuk over een onderwerpje opnieuw gelezen. Er wordt gericht gezocht naar het woord dat nodig is om het antwoord te geven en dan gaan ze snel weer terug naar het bestand waar het ingevuld moet worden. Onderling wordt er weinig gepraat. Van tevoren is duidelijk uitgelegd dat dit ook niet de bedoeling is omdat het een oefentoets is. Als de leerlingen klaar zijn dan is er nog flink wat tijd over. Het is te vroeg om in te pakken dus de leerlingen vragen aan de docent of ze op Hyves e.d. mogen (hun vraag roepen ze door de klas). Dit vindt de docent niet goed. Er wordt dan wat gekletst. Naarmate de tijd vordert neemt het lawaai toe en pakken leerlingen hun tas in. Ver voor het einde van de les zitten ze klaar om weg te gaan.

Overige zaken in de klas

Als de leerlingen eenmaal aan het werk zijn heerst er een goede werksfeer. Wel is er aan het begin en aan het einde van de les veel onrust. Dit is gerust lawaai te noemen. Bij binnenkomst lopen enkele leerlingen direct naar de camera toe. Een paar jongens gaan gekke bekken trekken voor de lens. De onderzoeker moet meerdere keren vragen of ze gewoon gaan zitten. Er wordt ook heen en weer gerold met de stoelen (met wieltjes). Het zijn dezelfde jongens die dit doen. Als de docent binnenkomt worden de jongens direct scherp toegesproken waarna ze net als de rest rustig achter hun computer gaan zitten. Het merendeel van de leerlingen is tijdens deze momenten rustig op hun werkplek aan het kletsen met de leerling naast zich. De tweede les waarin geobserveerd is, wordt duidelijk dat de leerlingen niet altijd hun huiswerk geprint bij zich hebben. Zij komen hier tijdens het controlerondje direct mee bij de docent. Er zijn veel losse blaadjes, printjes, in de klas aanwezig. Deze losse blaadjes zitten in schriften gefrommeld. Er is geen systeem om overzicht te houden in de printjes of het huiswerk.

De leerlingen weten dat ze niet zomaar op sites als Hyves mogen kijken van de docent en dus vragen ze dit. Ze vragen het sowieso als ze ergens anders heen willen surfen dan de bedoeling is, behalve als ze zelf vinden dat dit iets met de stof te maken heeft, zoals gerelateerde YouTube-filmpjes. Er mag van de docent niet te veel naar andere sites gesurft worden, maar er mag wel aan een ander vak gewerkt worden. De leerlingen hebben voor andere vakken ook wel vaak iets te doen op de computer, een powerpointpresentatie maken bijvoorbeeld. Er wordt in deze overige tijd door sommigen aan een ander vak gewerkt. Dit laatste gebeurt vaak in duo’s.

In document Is digitaal het helemaal? (pagina 64-67)