• No results found

Evaluatie met docent

In document Is digitaal het helemaal? (pagina 71-76)

5. Analyse

5.4 Het gebruik van de digitale lesmodule

5.4.5 Evaluatie met docent

Voorafgaand aan het experiment was de docent sceptisch over het werken met digitaal lesmateriaal. Ze verwachtte dat het niet goed genoeg zou werken dat het boeken zou kunnen vervangen. Omdat uitgever EPN, de uitgever van de lesmethode die er op het Canisius College gebruikt wordt, aandringt op het gebruik van digitaal lesmateriaal en er ook binnen de school discussie over is, wilde zij met behulp van dit onderzoek bekijken of het zou kunnen werken. Zij verwachtte dat zij op basis van dit onderzoek op volgende bijeenkomsten die over digitaal lesmateriaal gaan, binnen de school of met de uitgever, zou kunnen aantonen dat het voor haar niet het gewenste resultaat oplevert en dat zij er liever niet mee werkt.

Hoewel de docente dus nogal sceptisch was, heeft ze wel zeer gemotiveerd meegewerkt aan het experiment. Er is veel overleg geweest tussen de docente en de onderzoeker en tijdens de lessen heeft ze niet laten meespelen dat ze sceptisch tegenover het geheel stond maar is ze enthousiast met het materiaal aan de slag gegaan.

Het interview met de docent waarin de evaluatie plaatsvond, heeft ongeveer drie kwartier geduurd. Hieronder is het interview per relevant onderwerp uitgewerkt.

Werken met de digitale module algemeen

Normaalgesproken geeft de docent les zodat de leerlingen veel zelfstandig kunnen werken. Er is een klassikaal startmoment en een zeer korte uitleg. Dit is ook wat de leerlingen willen. “Dit jaar heb ik het over het onderwerp klimaat voor het eerst niet klassikaal gedaan. Dat was een experiment. Tot mijn grote vreugde en stomme verbazing kreeg ik twee keer zulke goede resultaten als normaal.” Zelfstandig werken is met een digitale lesmodule ook van belang, dat sloot dus goed aan bij de manier waarop de leerlingen normaalgesproken les krijgen. Voor klassen die les krijgen van haar collega zou het lastiger zijn. Deze docent geeft juist veel klassikaal les.

De docent heeft niet anders voorbereid dan normaal. Natuurlijk heeft ze wel de digitale lesmodule goed bekeken.

Over het werken met de digitale module geeft de docent verder aan dat wanneer de leerlingen eenmaal bezig zijn, met het maken of nakijken van opdrachten of oefentoetsen, ze

geconcentreerd bezig zijn. Ze zijn dan voornamelijk individueel bezig. Aan het begin en het einde van de les is het echter onrustiger in de klas dan normaal. Redenen die zij hier voor noemt zijn dat het nog altijd ‘anders’ is om in een computerlokaal te zitten, dat de apparatuur afleidt en dat de computers niet allemaal tegelijk opstarten zodat er even gewacht moet worden voordat de les begint.

Lesmateriaal

De docent vond de digitale lesmodule er heel goed uitzien, ze zou hier niets aan willen veranderen. De website en de opdrachten waren mooi; het was aantrekkelijk en leuk. Ze denkt dat de leerlingen het wel leuk vonden dat er filmpjes en animaties in zaten. Echt nuttig was het echter niet denkt ze. “Ze vinden het gewoon lollig om naar te kijken, voor de rest boeit het ze niet. Ze zitten zo vaak op YouTube dat dit niet spectaculair is, het idee is niet meer nieuw. Als je in een boek werkt en dán een filmpje laat zien, want dan gaan ze het niet meer zelf opzoeken, dán vinden ze het wel leuk”

Opdrachten

Het maken van opdrachten is voor de leerlingen zeer belangrijk om de stof goed in zich op te nemen. Deze leerlingen zijn zelf niet geneigd om veel te leren, dat maakt het maken van opdrachten belangrijker. Als ze de opdrachten goed maken, dan hoeven ze ook amper meer te leren. De leerlingen kunnen goed overweg met het maken van opdrachten via de computer. De reacties zijn wisselend. Sommigen vinden het vervelend, anderen vinden het heel handig. Het maken van opdrachten via de computer werkt zeer snel. De docent vindt wel dat de leerlingen het werk afraffelen.

Een groot probleem dat de docent aanstipt, is de controle over het maken van de opdrachten. Normaalgesproken controleert ze het huiswerk van de kinderen, het wordt afgetekend als het gemaakt is. Daar krijgen ze ook een punt voor. Reden hiervoor is, zoals gezegd, dat de opdrachten het meest belangrijk zijn voor het overbrengen van de stof. Via de computer is die controle echter vrijwel verdwenen. “Ik heb ze hun gemaakte opdrachten laten printen, klassikaal nagekeken en het met de hand laten verbeteren. Toen zag ik goed dat heel veel kinderen nog heel veel fouten hadden.” Waar ze normaalgesproken tijdens de les door de klas loopt om te zien of de leerlingen goed bezig zijn, is dat nu niet mogelijk. “Ik ga niet langs al die computers lopen en scroll-scroll-scroll al die blaadjes nakijken.” Het voelt voor de docent alsof ze alle grip kwijt is. Ook hebben de kinderen snel in de gaten dat na het klassikaal nakijken de antwoorden online komen te staan. Als leerlingen hun huiswerk niet gemaakt

hebben dan gaan ze het achteraf ook niet meer doen, ze weten dat ze het kunnen overschrijven van de online antwoorden, of die zelfs uitprinten. Met het normale werkboek gaat dit minder makkelijk.

Het grootste risico vindt de docent de zwakkere leerling. Dit is de leerling die vaak zijn huiswerk niet maakt en waarbij het dus erg belangrijk is dat de docent controleert. In een normale lessituatie geef je ze meerdere keren de kans om het huiswerk in te halen, desnoods tijdens de les. Daarna krijgen ze pas de nakijkkaart. De leerlingen die het huiswerk nu niet gemaakt hebben, printen nu de antwoorden en zeggen dat ze het zelf gemaakt hebben. Er is geen inhalen mogelijk. “Dat vind ik echt waardeloos, dat vind ik helemaal niets.” Als de docent zelf controle zou hebben over wanneer de antwoorden online zouden komen te staan dan zou dit niet anders zijn, verwacht ze. “De antwoorden moeten toch een keer online en dan heb je meteen dit effect.”

Een ander opvallend geval is een leerling met ADD. “Dan vergeet ze de antwoorden weer mee te nemen enzo. In het boek ging het net, dit is te hoog gegrepen.”

Papierbesparend is het werken met deze digitale lesmodule niet. Het is niet te voorkomen dat er veel papier bij komt kijken. Het uitprinten is de enige controle die de docent nog heeft. Dit zou eventueel anders zijn met een online werkboek, zoals op de site van EPN, hoewel de grip van de docent daarmee eerder afneemt dan toeneemt.

Negatieve kanten aan het geheel vallen snel op. Toch geeft de docent aan dat het merendeel van de klas goed werkt met de digitale module. “Ik moet zeggen dat op die paar jongens na de kinderen net zo serieus de vragen hebben gemaakt. Net zo serieus als in het schrift. Als ik het huiswerk controleerde dan was het voor 95% in orde.” Verder was het handig dat er een oefentoets online stond. Die maken de leerlingen normaalgesproken niet.

Het overschrijven en het afraffelen ziet de docent als de grootste probleem van het werken op deze manier. Dit is ook de reden waarom ze vrij negatief is over de lesmodule. “Vooral de zwakkere kinderen glijden weg en die krijg je er niet meer bij.”

Leerdoelen

Leerlingen zijn in de afgelopen jaren veranderd. Deze leerlingen zijn van het snelle werken en ze vinden het moeilijk om naar een verhaal te luisteren. Ze zijn van het doen. Zelfstandig werken past goed bij ze. Daarnaast komt nog dat ouders overdag vaak weg zijn. Die oefenen weinig controle uit over het huiswerk en vanuit de leerlingen zelf komt het niet. “Ook daarom richt ik de les zo in dat ze in de les de opdrachten al maken. Bij de talen krijgen ze sowieso

veel huiswerk mee, aardrijkskunde komt dan op de tweede plaats.” Soms wordt er zelfs geholpen bij het maken van een huiswerkschema, daar zijn leerlingen minder handig mee dan een aantal jaren geleden.

Of het gebruik van ICT in de klas past bij deze veranderde leerlingen vindt de docent twijfelachtig. Ze vindt vooral dat leerlingen van nu in een flitscultuur zitten. Informatie beklijft niet. “Je kunt met filmpjes en powerpoint ook niet diep op de stof in gaan.” Juist als de leerlingen bij de les gehouden moeten worden, moet je het boek er bij gebruiken. Het gaat langzamer, ze moeten meer opzoeken en zijn eerder geneigd iets nog eens over te lezen; het beklijft hierdoor beter. Bij kinderen met leerproblemen zoals dyslexie of ADHD is dit extra belangrijk.

Op dit moment zijn de leerdoelen al aan het verschuiven van informatie uit het hoofd leren naar het goed zelf kunnen opzoeken van informatie en het goed kunnen beoordelen van bronnen. “Het moet echter wel een combinatie van blijven.”

Computerlokaal vs. laptop in de klas

Door de inrichting van het computerlokaal waar de leerlingen nu les krijgen is het niet mogelijk om dingen klassikaal te doen. De leerlingen zijn afgeleid en kijken naar hun eigen beeldscherm. Als met laptops in een normaal klaslokaal gewerkt zou worden, zou dit beter kunnen. Dan kunnen ze het scherm dicht klappen en dan heb je de volledige aandacht, zoals nu ook in normale lessen. Het werken met vaste computers in plaats van met laptops heeft ook zijn weerslag op de sfeer in de klas. Als er op vaste computers gewerkt wordt dan is de sfeer onpersoonlijk, vindt de docent. De leerlingen zitten met de rug naar elkaar toe en kijken naar hun eigen scherm. Contact is er alleen met de naaste buren, de rest van de klas kunnen ze niet zien. Als je in klassenverband aan het werk bent zie je van elkaar wat je doet. “Het werkt wel rustig maar het is absoluut niet sociaal.” Met een laptop in een normaal klaslokaal zou dit wederom anders zijn.

Het werken met computers zorgt soms voor technische problemen. Printers doen het niet, er waren problemen met Word of een knop op de website valt uit. Dit zijn echter geen structurele problemen, vroeger was dit erger.

ICT in de klas in 2015

ICT zal het boek nooit kunnen vervangen. “Er zal wel een meer soepele samengang zijn.” De docent verwacht dat in de toekomst ICT wel meer gebruikt zal worden voor het doen van onderzoekjes door de leerlingen. Een aandachtspunt is de kritische houding die leerlingen

moeten hebben ten opzichte van internetbronnen. Leerlingen geloven nu alles wat er online staat. “Het is moeilijk ze duidelijk te maken dat driekwart van wat er online staat de mening van een persoon is.” Ook kunnen ze nog niet zo goed zoeken.

De docent vindt het over een jaar of 5 best denkbaar dat de leerstof uit het tekstboek geheel online staat. “Dat is ook best aantrekkelijk, dan heb je er meteen filmpjes bij.” Voor het maken van opdrachten zal de computer echter nooit geschikt zijn.

5.4.6 Wat betekent dit?

De meeste leerlingen in de klas kunnen goed werken met de digitale lesmodule. Ze doen goed mee in de les, werken geconcentreerd aan hun opdrachten en hebben hun huiswerk gemaakt. Ook is het merendeel van de leerlingen enthousiast. Een klein aantal leerlingen, voornamelijk de zwakkere leerlingen, kunnen niet zo goed overweg met digitale lesmodule. Problemen zitten hem vooral in het maken van opdrachten en in de controle op het huiswerk. Het maken van huiswerk is echter één van de belangrijkste dingen voor de leerlingen om de leerstof goed in zich op te kunnen nemen.

De omstandigheden in het computerlokaal zijn niet optimaal. Aan het begin en het einde van de les heerst er veel drukte. Ook zijn leerlingen vanwege het grote computerscherm zeer op zichzelf en wekt het geven van klassikale uitleg niet goed. Dit zou minder aan de orde zijn als er met laptops in een normaal lokaal gewerkt kan worden.

In document Is digitaal het helemaal? (pagina 71-76)